ECLI:NL:GHDHA:2023:193
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep belastingrecht inzake taxivrijstelling op basis van de Wet MRB
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 24 november 2021. Belanghebbende, houder van een Mercedes-Benz, had verzocht om toepassing van de taxivrijstelling op basis van artikel 72, lid 1, aanhef en onder n, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB). De Inspecteur van de Belastingdienst had dit verzoek afgewezen, omdat het motorrijtuig niet als taxi was goedgekeurd en er geen taxivergunning was afgegeven. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft belanghebbende aangevoerd dat hij door de coronacrisis in financiële problemen is gekomen, waardoor hij het motorrijtuig niet als taxi heeft kunnen gebruiken. Het Hof oordeelde echter dat de Rechtbank terecht had overwogen dat de Wet MRB geen ruimte laat voor uitzonderingen op basis van persoonlijke omstandigheden. Het Hof bevestigde dat belanghebbende niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden voor de taxivrijstelling, en dat de afwijzing door de Inspecteur terecht was.
De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van de Rechtbank en benadrukt dat de wet strikt moet worden nageleefd, zonder ruimte voor billijkheid of onredelijkheid. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.