ECLI:NL:GHDHA:2023:1913

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
200.297.652/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van detacheerder voor fouten van uitgeleende arbeidskracht en geldige exoneratie

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Salarisjobs Salarisadministrateurs B.V. voor fouten die zijn gemaakt door een payroll professional, [p-consultant 1], die aan Accountant Plus was gedetacheerd. Accountant Plus had zich verweerd tegen de vordering van Salarisjobs tot betaling van onbetaalde facturen, door te stellen dat Salarisjobs wanprestatie had gepleegd. Het hof heeft de detacheerder op alle onderdelen in het gelijk gesteld. De procedure begon met een dagvaarding op 21 juni 2021, waarbij Salarisjobs in hoger beroep ging tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam van 26 maart 2021. Het hof heeft vastgesteld dat Salarisjobs zich had ingespannen om een gekwalificeerde kandidaat ter beschikking te stellen en dat de fouten van [p-consultant 1] niet aan Salarisjobs konden worden toegerekend. Het hof oordeelde dat de aansprakelijkheid van Salarisjobs was uitgesloten op basis van de basisovereenkomst, waarin was bepaald dat Salarisjobs niet aansprakelijk was voor schade die door de kandidaat was veroorzaakt. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vordering van Salarisjobs toe, waarbij Accountant Plus werd veroordeeld tot betaling van € 7.750,24, vermeerderd met rente. Tevens werd Accountant Plus veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.297.652/02
Zaaknummer rechtbank : 8787872 CV EXPL 20-34128
Arrest van 17 oktober 2023
in de zaak van
Salarisjobs Salarisadministrateurs B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
appellante in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. J. Falhaber, kantoorhoudend in Zeist,
tegen
de maatschap
Accountant Plus,
kantoorhoudend in Barendrecht,
verweerster in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. L.B. van Luijn, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna Salarisjobs en Accountant Plus noemen.

1.De zaak in het kort

Deze procedure gaat over de detachering van een payroll professional bij een accountantsorganisatie. De detacheerder vordert betaling van facturen; de opdrachtgever verweert zich met een beroep op wanprestatie en ontbinding van de detacheringsovereenkomst, en vordert op haar beurt schadevergoeding. Het hof stelt de detacheerder op alle onderdelen in het gelijk.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 21 juni 2021, waarmee Salarisjobs in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 26 maart 2021;
  • het arrest van dit hof van 12 oktober 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 juli 2022;
  • de memorie van grieven van Salarisjobs, met bijlagen 1-4;
  • de memorie van antwoord van Accountant Plus, tevens memorie van grieven in incidenteel appel;
  • de akte van Accountant Plus, met bijlagen 1-4;
  • de memorie van antwoord in incidenteel appel van Salarisjobs;
  • de antwoordakte van Salarisjobs.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Accountant Plus verricht boekhoudkundige en accountantswerkzaamheden op het gebied van onder meer (loon)administratie. Salarisjobs detacheert payroll professionals.
3.2
Eind november 2019 heeft mevrouw [Betrokkene 1] (hierna: [Betrokkene 1] ) namens Accountant Plus contact opgenomen met Salarisjobs. In verband met het plotselinge vertrek van haar zakenpartner was zij dringend op zoek naar iemand die in zijn plaats de salarisverwerking voor klanten van Accountant Plus en aanverwante werkzaamheden kon verzorgen. Salarisjobs heeft daarop payroll consultant de heer [p-consultant 1] (hierna: [p-consultant 1] ) bij [Betrokkene 1] geïntroduceerd. Het door Salarisjobs aan Accountant Plus verschafte curriculum vitae van [p-consultant 1] vermeldde onder meer het volgende:
“ [p-consultant 1] is een ervaren Payroll Consultant. Hij heeft de afgelopen jaren als Senior Payroll Specialist naast de verantwoordelijkheid voor de verloning ook een adviserende rol gehad m.b.t. toepassing van wet en regelgeving, tevens is hij een sparringpartner voor HR en Finance.[p-consultant 1] heeft een goede beheersing van […] Unit4 […]. Daarnaast is hij stressbestendig, heeft veerkracht en kan ook bij hoge werkdruk het overzicht behouden. […] Hij houdt van structuur, werkt nauwkeurig en weloverwogen.”
3.3
Vanaf begin december 2019 is [p-consultant 1] voor Accountant Plus gaan werken.
3.4
Op 24 december 2019 hebben Salarisjobs en Accountant Plus een basisovereenkomst gesloten voor het door Salarisjobs ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan Accountant Plus. Artikelen 4 en 6 van deze basisovereenkomst bepalen, voor zover van belang, het volgende:
Artikel 4 De terbeschikkingstelling.
Salarisjobs zal opdrachtgever infomeren over de kwalificatie van een ter beschikking te stellen arbeidskracht.
Teneinde haar verplichtingen uit hoofde van de deelovereenkomst na te komen, spant Salarisjobs zich er maximaal voor in, dat gekwalificeerde kandidaten aan opdrachtgever ter beschikking worden gesteld teneinde de in de deelovereenkomst overeengekomen en gespecificeerde werkzaamheden uit te voeren. De ter beschikking te stellen arbeidskracht kan door de opdrachtgever op deskundigheid en betrouwbaarheid worden getoetst. (…)
Artikel 6 Aansprakelijkheid en vrijwaring.(…)Salarisjobs is niet aansprakelijk voor de schade die de kandidaat heeft toegebracht aan de opdrachtgever en/of een derde.”
3.5
Eveneens op 24 december 2019 hebben partijen een deelovereenkomst gesloten voor de inzet van [p-consultant 1] , voor 16 uur per week met ingang van 4 december 2019. Ten aanzien van de aard van de door [p-consultant 1] te verrichten werkzaamheden is in de deelovereenkomst opgenomen: “bieden van ondersteuning bij complexe specialistische zaken rondom de salarisadministratie”.
3.6
Bij e-mails van 20, 24, 28 en 29 januari 2020 heeft [Betrokkene 1] zich bij Salarisjobs beklaagd over de werkzaamheden van [p-consultant 1] . Hij maakte volgens haar veel fouten. Salarisjobs heeft naar aanleiding van deze klachten andere payroll consultants bij Accountant Plus geïntroduceerd, onder wie mevrouw [p-consultant 2] (hierna: [p-consultant 2] ) en de heer [p-consultant 3] (hierna: [p-consultant 3] ). Zij zijn ook werkzaamheden voor Accountant Plus gaan verrichten.
3.7
Salarisjobs heeft Accountant Plus facturen gestuurd voor de inzet van [p-consultant 1] , [p-consultant 3] en [p-consultant 2] , volgens de navolgende specificatie:
3.8
Van deze facturen heeft Accountant Plus alleen die met nummer 2-2020-0064 voldaan. Het saldo van de onvoldane facturen bedraagt € 6.763,90.

4.Procedure bij de rechtbank, vorderingen in hoger beroep

4.1
In eerste aanleg heeft Salarisjobs gevorderd: veroordeling van Accountant Plus tot betaling van de hiervoor genoemde onbetaalde facturen ten bedrage van € 6.763,90 vermeerderd met rente (totaal € 7.750,24, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 6.763,90 vanaf 7 september 2020).
4.2
Accountant Plus heeft op haar beurt gevorderd, samengevat: (a) een verklaring voor recht dat Salarisjobs wanprestatie heeft gepleegd, (b) ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomsten, (c) veroordeling van Salarisjobs tot terugbetaling van wat zij Salarisjobs onder deze overeenkomsten heeft betaald, en (d) veroordeling van Salarisjobs tot betaling van schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten.
4.3
De kantonrechter heeft de vordering van Salarisjobs afgewezen en de vorderingen a, b en d van Accountant Plus toegewezen, met dien verstande dat hij vordering d heeft verwezen naar de schadestaatprocedure.
4.4
Salarisjobs vordert in hoger beroep alsnog toewijzing van haar vordering, en afwijzing van de vorderingen van Accountant Plus. Accountant Plus vordert alsnog toewijzing van haar vordering c.

5.Beoordeling in hoger beroep

5.1
Accountant Plus legt aan haar verweer tegen de vordering van Salarisjobs tot betaling van de openstaande facturen, en aan haar eigen tegenvorderingen, ten grondslag, samengevat, dat Salarisjobs tegenover haar wanprestatie heeft gepleegd door het bij haar introduceren en (blijven) detacheren van [p-consultant 1] . [p-consultant 1] beschikte volgens Accountant Plus, in weerwil van zijn curriculum vitae (hiervoor, 3.2), niet over de kennis en vaardigheden die voor de door hem te verrichten werkzaamheden waren vereist. Accountant Plus stelt verder dat aan Salarisjobs is te verwijten, mede gelet op het bepaalde in artikel 4 van de basisovereenkomst (hiervoor, 3.4), dat zij zich niet voorafgaande aan haar introductie van [p-consultant 1] bij haar heeft vergewist van zijn capaciteiten, of liever gezegd het ontbreken daarvan, noch opvolging heeft gegeven aan signalen dat het niet goed liep. [p-consultant 1] heeft volgens Accountant Plus vele fouten gemaakt gedurende zijn werkzaamheden. Hierdoor waren volgens Accountant Plus niet alleen deze werkzaamheden zelf waardeloos, maar werd ook (goodwill)schade veroorzaakt in relatie tot de betrokken klanten. Accountant Plus stelt dat deze tekortkomingen ontbinding van de overeenkomsten rechtvaardigen. In het kader van ongedaanmaking dient Salarisjobs de aan haar betaalde bedragen terug te betalen en de schade van Accountant Plus als gevolg van de fouten van [p-consultant 1] te vergoeden, aldus Accountant Plus.
5.2
In de verwijten die Accountant Plus aan Salarisjobs maakt, zijn twee verschillende tekortkomingen te onderscheiden: ten eerste een tekortkoming van Salarisjobs zelf bij het introduceren en (blijven) detacheren van [p-consultant 1] , en ten tweede tekortkomingen van [p-consultant 1] in de vorm van fouten bij het uitvoeren van de aan hem opgedragen werkzaamheden (waarvoor Salarisjobs volgens Accountant Plus aansprakelijkheid draagt). Ter zake van al deze gestelde tekortkomingen rusten stelplicht en bewijslast op Accountant Plus.
5.3
Salarisjobs betwist dat zij met het introduceren en (blijven) detacheren van [p-consultant 1] bij Accountant Plus is tekortgeschoten in haar (inspannings)verplichting gekwalificeerde kandidaten ter beschikking te stellen. Zij beroept zich er verder op dat haar aansprakelijkheid voor schade die [p-consultant 1] bij Accountant Plus mocht hebben veroorzaakt, is uitgesloten in artikel 6 van de basisovereenkomst (hiervoor, 3.4).
5.4
Dit verweer van Salarisjobs is gegrond. Het hof licht dit hierna toe. Eerst (5.5-5.11) zal het hof toelichten dat Salarisjobs niet zelf is tekortgeschoten. Daarna ( 5.12) zal het hof toelichten dat Salarisjobs hoe dan ook niet aansprakelijk is voor de gestelde schade ten gevolge van de gestelde fouten van [p-consultant 1] .
5.5
De verbintenissen van Salarisjobs ter zake van het uitlenen van [p-consultant 1] aan Accountant Plus worden in het bijzonder ingevuld door wat hierover is bepaald in artikel 4 van de basisovereenkomst (hiervoor, 3.5) en de taakomschrijving voor [p-consultant 1] in de deelovereenkomst (hiervoor, 3.4 (slot)). Artikel 4 van de basisovereenkomst bepaalt onder meer dat Salarisjobs zich er maximaal voor zal inspannen om gekwalificeerde kandidaten aan Accountant Plus ter beschikking stellen. Dat duidt op een inspanningsverbintenis voor Salarisjobs, niet een gegarandeerd resultaat.
5.6
Salarisjobs heeft onweersproken aangevoerd dat [p-consultant 1] sinds 1 september 2018 bij haar in dienst was (eerder was hij zes jaar lang senior payroll consultant bij Media Markt), dat hij daarbij als payroll consultant gedetacheerd was geweest bij de grootste beursgenoteerde payrollorganisatie ter wereld tegen een uurtarief van € 125 (ruimschoots meer dan het tarief waartegen hij bij Accountant Plus werd ingezet), dat hij door deze organisatie tot driemaal toe terug werd ingehuurd, dit naar volle tevredenheid, en dat hij ook bij andere opdrachtgevers naar volle tevredenheid gedetacheerd was geweest.
5.7
Tegen deze achtergrond heeft Accountant Plus onvoldoende onderbouwd dat Salarisjobs op voorhand wist of had moeten weten dat [p-consultant 1] niet zou zijn toegerust voor de opdracht, of dat zijn introductie of detachering een schending opleverde van de verplichting van Salarisjobs om zich maximaal in te spannen om een gekwalificeerde kandidaat aan Accountant Plus ter beschikking te stellen. Niet betwist is dat [p-consultant 1] fouten heeft gemaakt in zijn werkzaamheden voor Accountant Plus maar Account Plus heeft geen omstandigheden gesteld, en die zijn het hof ook niet gebleken, waaruit kan worden afgeleid dat Salarisjobs dat had moeten voorzien, of anderszins had moeten voorzien dat [p-consultant 1] , in weerwil van zijn hiervoor beschreven track record bij andere opdrachtgevers, niet zou zijn toegerust voor de opdracht bij Accountant Plus. Hierbij is van belang dat [p-consultant 1] bij Accountant Plus werd geconfronteerd met een ingewikkelde werksituatie. De compagnon die voorheen de salarisadministraties (en aanverwante werkzaamheden) binnen Accountant Plus verzorgde, vertrok. Hij werkte [p-consultant 1] gedurende niet langer dan twee dagen in; daarna moest [p-consultant 1] het zelf doen. Dat daarmee een belangrijk deel van de kennis, contacten en bijzonderheden niet goed aan [p-consultant 1] werd overgedragen, is aannemelijk. Het was moeilijk voor [p-consultant 1] om aan alle informatie te komen die van belang was voor de uitoefening van zijn taak. Dat [p-consultant 1] fouten heeft gemaakt is daarom mede te wijten aan de moeilijke en onoverzichtelijke werksituatie waarmee hij werd geconfronteerd. Haar stelling dat de uitdagingen van die werksituatie voor Salarisjobs op voorhand geheel voorzienbaar waren, en dat (daarom) voor haar voorzienbaar moest zijn dat [p-consultant 1] hiervoor niet was toegerust, heeft Accountant Plus tegenover de gemotiveerde betwisting van Salarisjobs onvoldoende toegelicht. Overigens heeft Accountant Plus, tegenover de betwisting van Salarisjobs, de aard en omvang van de door haar gestelde fouten ook onvoldoende onderbouwd op. Met name de in 5.3.7 van het bestreden vonnis weergegeven lijst van verwijten is als zodanig niet (herleidbaar) met enig bewijsstuk onderbouwd. De fouten die zijn genoemd in de bijlagen bij productie 6 bij de inleidende dagvaarding zijn geanonimiseerd en niet met nadere stukken onderbouwd, en daarmee voor Salarisjobs niet goed verifieerbaar. Dat [p-consultant 1] fouten heeft gemaakt staat wel vast, maar niet de door Accountant Plus gestelde aard en omvang ervan.
5.8
Accountant Plus stelt nog dat haar achteraf ter ore is gekomen dat er intern bij Salarisjobs grote bezorgdheid ontstond toen duidelijk werd dat [p-consultant 1] bij haar aan het werk zou gaan en dat collega’s hem expliciet op het hart hadden gedrukt om bij problemen contact met hen op te nemen, maar die stelling is vaag en niet onderbouwd, zodat het hof hieraan geen betekenis kan toekennen. Verder stelt Accountant Plus dat [p-consultant 1] , in weerwil van de vermelding in zijn curriculum vitae dat hij het softwareprogramma Unit 4 (waarmee bij Accountant Plus werd gewerkt) goed beheerste, onvoldoende ervaring had met dit programma. Zij verwijst naar een interne e-mail van 21 januari 2020 binnen de Salarisjobs-organisatie waarin verslag wordt gedaan van werkzaamheden van [p-consultant 1] . Hierin staat onder meer: “Zij hebben vervolgens 2019 afgesloten, jaarwerk gedaan, jaarwissel, opstart januari. Voor [p-consultant 1] was dit ook de eerste keer in Unit 4.” De omstandigheid dat het voor [p-consultant 1] de eerste keer was dat hij (onderdelen van) de beschreven jaarafsluiting/-werk/-wissel/-opstart in Unit 4 uitvoerde, zoals volgt uit dit verslag, rechtvaardigt echter niet de conclusie dat [p-consultant 1] onvoldoende ervaring had met Unit 4; Accountant Plus heeft dat althans onvoldoende toegelicht. Accountant Plus voert nog andere argumenten aan waarom [p-consultant 1] volgens haar onvoldoende kennis en ervaring had met Unit4, bijvoorbeeld met de stelling dat haar versie van Unit4 automatische updates kreeg terwijl [p-consultant 1] veronderstelde dat de updates niet bij waren, en het volgens haar onbekend zijn van [p-consultant 1] met de niet-beschikbaarheid van een koppeling tussen Unit4 en Document Manager. Die stellingen van de werking van (haar versie van) Unit4 (en dat de onbekendheid van [p-consultant 1] daarmee laat zien dat hij onvoldoende ervaring had met het programma) heeft Accountant Plus echter, tegenover de betwisting van Salarisjobs, onvoldoende onderbouwd.
5.9
Accountant Plus heeft zich bij Salarisjobs over het functioneren van [p-consultant 1] beklaagd. Salarisjobs stelt dat dit niet eerder is gebeurd dan op 20 januari 2020 (hiervoor, 3.6), dat zij hierop toen direct actie heeft ondernomen door onder meer [p-consultant 3] en [p-consultant 2] als kandidaten bij Accountant Plus te introduceren, en dat deze kandidaten toen ook naar tevredenheid van Accountant Plus werkzaamheden voor haar hebben verricht ( [p-consultant 1] is kort na de aanvang daarvan gestopt). Accountant Plus stelt dat zij eerder heeft geklaagd, maar die stelling heeft zij niet onderbouwd, althans niet voor zover het gaat om het vanaf 20 januari 2020 door haar gemelde disfunctioneren van [p-consultant 1] . Als Accountant Plus eerder heeft geklaagd over de beperkte hoeveelheid uren die [p-consultant 1] voor haar beschikbaar had in verhouding tot de hoeveelheid werk, dan is dat geen disfunctioneren of (anderszins) wanprestatie, want voor zijn inzet was 16 uur per week overeengekomen en (veel) meer had hij op dat moment ook niet beschikbaar. Accountant Plus stelt verder dat [p-consultant 1] zelf bij Salarisjobs aan de bel heeft getrokken, eerder dan op 21 januari 2020, en dat Salarisjobs heeft verzuimd om daarop toen adequaat actie te ondernemen. Ook deze stelling kan Accountant Plus niet baten. Accountant Plus refereert aan rov. 5.3.11 van het bestreden vonnis, waarin de kantonrechter heeft overwogen dat [Betrokkene 2] (werkzaam bij Salarisjobs) op de mondelinge behandeling in eerste aanleg heeft verklaard dat [p-consultant 1] ook wel eerder aan de bel heeft getrokken. De kantonrechter refereert hier met het woord “eerder” aan de e-mail van [p-consultant 1] van 6 februari 2020: die verklaring van [Betrokkene 2] is dus niet in strijd met de stelling van Salarisjobs dat zij niet eerder dan op 21 januari 2020 een signaal van [p-consultant 1] had ontvangen (over de omstandigheden waarin hij werkzaam was).
5.1
Naar aanleiding van de klachten van de zijde van Accountant Plus over het functioneren van [p-consultant 1] heeft Salarisjobs niet alleen direct nieuwe krachten geïntroduceerd die naar tevredenheid hebben gewerkt, maar ook – naar haar mening: onverplicht – compensatie gegeven in de vorm van een korting (met terugwerkende kracht) op het eerder voor [p-consultant 1] overeengekomen uurtarief (van € 82,50 naar € 65 ex btw), 26,5 gecrediteerde resp. niet in rekening gebrachte uren voor [p-consultant 1] (zie facturen 2-2020-0083 en 2-2020-104) en 14,25 niet in rekening gebrachte uren voor [p-consultant 3] (productie 4 bij de memorie van grieven), naast kennelijk ook voor [p-consultant 2] niet in rekening gebrachte uren (volgens de conclusie van antwoord, 30, zijn totaal 30 uren niet in rekening gebracht voor het inwerken van [p-consultant 3] en [p-consultant 2] , maar productie 2, p. 1, bij de inleidende dagvaarding lijkt voor [p-consultant 2] te komen tot 4,5 + 2 + 4,25 =10,75 niet in rekening gebrachte uren; voor [p-consultant 3] in [p-consultant 2] zouden dan dus in totaal 25 uren niet in rekening zijn gebracht).
5.11
Alles overwegende is het hof van oordeel dat Accountant Plus onvoldoende heeft onderbouwd dat Salarisjobs is tekortgeschoten in de nakoming van haar inspanningsverplichting om een gekwalificeerde kandidaat te selecteren. Toen aan Salarisjobs werd gemeld dat [p-consultant 1] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden fouten maakte, heeft Salarisjobs bovendien aanstonds andere personen ter beschikking gesteld die de werkzaamheden naar tevredenheid hebben verricht. Gelet hierop is geen sprake is van een tekortkoming die ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt (mede gelet op wat hiervoor in 5.10 is overwogen).
5.12
Salarisjobs heeft zich subsidiair beroepen op artikel 6 van de basisovereenkomst, waarin haar aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van fouten van de kandidaat, in dit geval [p-consultant 1] , is uitgesloten. Volgens Accountant Plus is deze uitsluiting van aansprakelijkheid onredelijk bezwarend en/of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, maar het hof volgt haar daarin niet. Accountant Plus voert in dit verband aan dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van Salarisjobs, omdat zij, zo stelt Accountant Plus, een voor de specifieke omstandigheden zwakke kandidaat naar voren heeft geschoven en, naar Accountant Plus stelt, niet adequaat heeft gehandeld toen [p-consultant 1] aan de bel trok. Het hof is evenwel van oordeel dat de aard van de aan Salarisjobs verweten handelwijze, wat daarvan zij, in ieder geval niet kwalificeert als opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van Salarisjobs. De aard van de detachering maakt bovendien juist dat de detacheerder er een gerechtvaardigd belang bij heeft dat zij, voor zover haarzelf geen ernstig verwijt kan worden gemaakt, niet aansprakelijk is voor schade die wordt veroorzaakt door de door haar gedetacheerde personen. Het bedingen van uitsluiting van aansprakelijkheid is in zakelijke dienstverlening niet ongebruikelijk. Het hof is dan ook van oordeel dat artikel 6 van de basisovereenkomst is in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is en dat een beroep daarop in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook niet onaanvaardbaar is.
5.13
De conclusie is dat het hoger beroep van Salarisjobs slaagt. Daarom zal het hof het vonnis vernietigen en de vordering van Salarisjobs alsnog toewijzen, en die van Accountant Plus alsnog afwijzen. Het hof zal Accountant Plus als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep, conform de navolgende begroting:

6.Beslissing

Het hof:
  • vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 maart 2021;
  • veroordeelt Accountant Plus tot betaling aan Salarisjobs van € 7.750,24, vermeerderd met de wettelijke handelsrente (art. 6:119a BW) over € 6.763,90 vanaf 7 september 2020;
  • veroordeelt Accountant Plus in de kosten van de procedure in eerste aanleg, begroot op € 1.208,99 tot op heden, te vermeerderen met de wettelijke rente (art. 6:119 BW) vanaf veertien dagen na de datum van dit arrest;
  • veroordeelt Accountant Plus in de kosten van de procedure in het hoger beroep, begroot op € 3.381,67 tot op heden, en op € 271 voor het nasalaris, nog te verhogen met € 90 als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente (art. 6:119 BW) vanaf veertien dagen na de datum van dit arrest, respectievelijk, wat het bedrag van € 90 betreft, na de betekening;
  • verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Frieling, C.J. Verduyn en S.A. Kruisinga en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023 in aanwezigheid van de griffier.