In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de echtscheiding tussen de man en de vrouw, die in 2004 in Turkije zijn gehuwd. De man, die dakloos was geworden en zijn bedrijf had gestaakt, verbleef in een daklozenopvang en had inmiddels weer een baan. Hij verzocht het hof om de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam te vernietigen, voor zover het de vaststelling van de kinder- en partneralimentatie betrof. De rechtbank had bepaald dat de man € 290,- per maand per kind en € 790,- per maand aan partneralimentatie moest betalen. De man stelde dat hij door zijn omstandigheden niet in staat was om deze alimentatie te betalen en dat hij geen draagkracht had. De vrouw verweerde zich tegen de verzoeken van de man en stelde dat hij voldoende draagkracht had om de alimentatie te voldoen. Het hof oordeelde dat de man in de periode van 6 juli 2022 tot 3 februari 2023 geen draagkracht had, maar dat hij vanaf 3 februari 2023 weer inkomen genereerde. Het hof stelde de kinderalimentatie vast op € 403,- per maand, ingaande op 3 februari 2023, en wees het verzoek van de vrouw om partneralimentatie af. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.