Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2021. De verdachte, geboren in Syrië in 1996, was in eerste aanleg vrijgesproken van deelname aan de terroristische organisatie Ahrar al-Sham. De officier van justitie ging in hoger beroep, maar het hof verklaarde de officier van justitie in een eerder arrest niet-ontvankelijk. De Hoge Raad vernietigde dit arrest en verwees de zaak terug naar het hof voor herbehandeling.
De tenlastelegging omvatte deelname aan Ahrar al-Sham en het plegen van verschillende terroristische misdrijven tussen 1 januari 2013 en 31 december 2016. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van het verhandelde ter terechtzitting en de verklaringen van de verdachte. De verdachte ontkende deel uit te maken van Ahrar al-Sham en verklaarde dat hij slechts als vrijwilliger had meegewerkt aan een burgerwacht.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wist dat Ahrar al-Sham een terroristische organisatie was. De foto's en berichten op sociale media gaven onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de verdachte betrokken was bij terroristische activiteiten. Het hof sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.