ECLI:NL:GHDHA:2023:1881

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
2200340622
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan de terroristische organisatie Ahrar al-Sham wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2021. De verdachte, geboren in Syrië in 1996, was in eerste aanleg vrijgesproken van deelname aan de terroristische organisatie Ahrar al-Sham. De officier van justitie ging in hoger beroep, maar het hof verklaarde de officier van justitie in een eerder arrest niet-ontvankelijk. De Hoge Raad vernietigde dit arrest en verwees de zaak terug naar het hof voor herbehandeling.

De tenlastelegging omvatte deelname aan Ahrar al-Sham en het plegen van verschillende terroristische misdrijven tussen 1 januari 2013 en 31 december 2016. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van het verhandelde ter terechtzitting en de verklaringen van de verdachte. De verdachte ontkende deel uit te maken van Ahrar al-Sham en verklaarde dat hij slechts als vrijwilliger had meegewerkt aan een burgerwacht.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wist dat Ahrar al-Sham een terroristische organisatie was. De foto's en berichten op sociale media gaven onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de verdachte betrokken was bij terroristische activiteiten. Het hof sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003406-22
Parketnummer: 10-960130-19
Datum uitspraak: 30 januari 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Syrië) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en -na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden- het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte – overeenkomstig de vordering van de officier van justitie - van het tenlastegelegde vrijgesproken. Voorts is beslist omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. De officier van justitie kan zich niet vinden in de door de rechtbank gegeven motivering van de vrijspraak.
Dit hof heeft in hoger beroep bij arrest van 9 september 2021 de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Door de advocaat-generaal is tegen voornoemd arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van
29 november 2022 het arrest van dit hof van 9 september 2021 vernietigd en de zaak teruggewezen naar dit hof, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016, in één of meerdere plaats(en) in Syrië,
tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan (een) organisatie, namelijk Ahrar al-Sham, althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,
welke organisatie(s) tot oogmerk had/hadden en/of heeft/hebben het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De inbeslaggenomen voorwerpen kunnen terug worden gegeven aan de verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie neemt het standpunt in dat niet kan worden bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie met een terroristisch oogmerk, te weten Ahrar al-Sham. Immers, er is niet voldaan aan het vereiste van wetenschap bij de verdachte dat Ahrar al-Sham het oogmerk had op het plegen van terroristische misdrijven. Derhalve dient de verdachte van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het tenlastegelegde overeenkomstig de overgelegde pleitaantekeningen.
Primair omdat de burgerwacht waarmee de verdachte meeliep geen onderdeel was van Ahrar al-Sham.
Subsidiair omdat de verdachte geen bijdrage leverde aan de verwezenlijking van het terroristisch oogmerk van Ahrar al-Sham. En meer subsidiair omdat er geen bewijs is dat de verdachte wist dat Aharar al-Sham in de tenlastegelegde periode een terroristische organisatie was.
Beoordeling door het hof
Vaststelling van de feiten
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof het volgende vast.
De verdachte is in december 2018 als vluchteling naar Nederland gekomen. Nadat hij op 21 december 2018 asiel heeft aangevraagd is er een onderzoek gestart. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verdachte twee accounts op Facebook had, te weten “[account 1]” en “[account 2]”.
Op het account “[account 1]” staat een foto van een aantal volwassen mannen met op de foto het logo van de organisatie Ahrar al-Sham. Op 16 december 2015 is op dit account een foto van de verdachte samen met vier andere jongemannen gekleed in camouflage kleding geplaatst.
Volgens de status van het Facebookaccount “[account 2]” op 1 februari 2019 heeft de houder gewerkt als “Former Soldado at” met daarna een Arabische tekst die doorlinkte naar een Facebookpagina van Ahrar al-Sham. Op dit account staan eveneens foto’s en berichten. Op diverse foto’s is de verdachte te zien. Op een foto staat de verdachte in militaire kleding afgebeeld en op sommige foto’s draagt hij een vuurwapen, één keer een automatisch vuurwapen. Op foto 32 staat een onbekende volwassen man met in zijn hand een patroonhouder van een automatisch wapen, terwijl linksboven in de foto het logo afgebeeld is van de organisatie Ahrar al-Sham. En op foto 33 staat een onbekende volwassen man in uniform met een logo op zijn arm van Ahrar al-Sham. Vast is komen te staan dat deze laatste foto een screenshot betreft uit een film van het mediabedrijf van Ahrar al-Sham “Victory Tiding 2”.
De foto’s op dit account waar de verdachte op staat afgebeeld met een vuurwapen dan wel in militaire kleding zijn geplaatst in de periode juni 2015 – december 2015.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft tegenover de politie, ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, stellig ontkend dat hij in de tenlastegelegde periode deel uitmaakte van Ahrar al-Sham.
Tegenover de politie heeft de verdachte verklaard dat hij op de foto staat samen met vier andere jongemannen gekleed in camouflage kleding, zoals afgebeeld op dossierpagina 206. De foto is gemaakt voor het huis waar zij bij elkaar kwamen als zij wacht hadden. Eens in de twee weken werd de wacht gehouden door jongeren om de beurt. Het ging om vrijwilligers. Een vriend van de verdachte zat bij een groep die wachtliep. Hij vroeg de verdachte een keer mee te gaan. De verdachte is 3 of 4 keer meegelopen. De groep behoorde bij geen enkele strijdgroep. De foto is vermoedelijk in 2013 of 2014 genomen. In 2014 heeft de verdachte Syrië definitief verlaten.
De verdachte is toen met zijn familie naar Turkije gevlucht. Daar heeft hij – met een korte onderbreking van een paar maanden in 2016 om naar Griekenland te gaan - tot 2018 verbleven.
Voorts heeft de verdachte verklaard dat het Facebookaccount “[account 2]” door een vriend van hem is aangemaakt. De verdachte heeft niet gezien dat er staat dat hij bij Ahrar al-Sham heeft gezeten. Zijn Arabisch was destijds niet goed omdat hij alleen deel van een lagere schoolopleiding heeft genoten.
Ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft de verdachte deze verklaring bevestigd.
Conclusie
Voor zover op alleen de verklaring van de verdachte al strafrechtelijk kan worden vastgesteld dat hij heeft wachtgelopen – het bewijs daarvoor is immers de verklaring van de verdachte over een foto waarop hij met anderen poseert - kan niet worden vastgesteld dat dit in onder de vlag van Ahrar al-Sham of een andere terroristische organisatie geschiedde.
Verdachtes verklaring dat dit wachtlopen heeft plaatsgevonden als burgerinitiatief (zonder gelieerd te zijn aan een strijdgroep) kan niet worden weerlegd door enig bewijsmiddel.
De zich in het dossier bevindende foto’s en de aanduiding op het Facebookaccount “[account 2]” dat de verdachte ‘former soldado’ bij Ahrar al-Sham was leggen, gelet op de verklaring van de verdachte, onvoldoende gewicht in de schaal om anders te oordelen. Ook uit overige posts van de verdachte op social media blijkt niet van steun aan enige terroristische organisatie.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en bepleit door de verdediging - behoort te worden vrijgesproken.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Rechtdoende na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. D.M. Thierry en mr. M. Koole, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 januari 2023.