5.1[werknemer] is in hoger beroep gekomen omdat hij het niet eens is met het tussenvonnis en het eindvonnis. Hij heeft vijf grieven tegen de vonnissen aangevoerd. [werknemer] heeft verder zijn eis gewijzigd en vordert in hoger beroep [werkgever] te veroordelen om:
I. aan [werknemer] te betalen, onder aftrek van hetgeen op basis van het eindvonnis werd voldaan:
Primair:
1. achterstallig salaris 2018: € 1.807,62 bruto;
2. achterstallig salaris 2019: € 12.358,38 bruto;
3. achterstallig aanvulling loon (tot 100%) tijdens ziekte december 2019: € 976,92 bruto;
4. achterstallige aanvulling loon (tot 100%) tijdens ziekte 2020: € 12.097,26 bruto;
5. achterstallige aanvulling loon (tot 100%) tijdens ziekte 2021 tot en met
28 november
2021: € 11.065,40 bruto;
6. achterstallig functieloon 2020: € 1.171,77 bruto;
7. achterstallig functieloon 2021: € 749,52 bruto;
8. wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over de onder 1 tot en met 7
gevorderde bedragen, in totaal: € 20.113,- bruto;
9. wettelijke rente over de voornoemde bedragen vanaf het tijdstip van
opeisbaarheid van die bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
10. het bij verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van [werkgever] aan [werknemer] te betalen functieloon D6 en de aanvulling op het loon (tot 100%) met ingang van 29 december 2021 tot einde van de loondoorbetalingsverplichting, dan wel tot datum einde dienstverband, welke beloning exclusief cao-verhogingen bij algemeen verbindendverklaring zal inhouden: € 2.764,37 bruto per maand aan functieloon plus € 1.043,14 bruto aan aanvulling, derhalve totaal € 3.807,51 bruto per maand;
Subsidiair, voor het geval het hof van oordeel is dat op de te betalen overuren één uur
reistijd in mindering dient te strekken:
1. achterstallig salaris 2018 exclusief één uur reistijd: € 1.428,05 bruto;
2. achterstallig salaris 2019 exclusief één uur reistijd: € 8.109,50 bruto;
3. achterstallige aanvulling loon (tot 100%) tijdens ziekte 2019 exclusief één uur reistijd in referteperiode: € 634,83 bruto;
4. achterstallige aanvulling loon (tot 100%x) tijdens ziekte 2020 exclusief één uur reistijd in referteperiode: € 7.860,84 bruto;
5. achterstallige aanvulling loon (tot 100%) tijdens ziekte 2021 tot en met
28 november 2021 exclusief één uur reistijd in referteperiode: € 7.190,64 bruto;
6. achterstallig functieloon in 2020: € 1.171,77 bruto;
7. achterstallig functieloon in 2021: € 749,52 bruto;
8. wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over het onder 1 tot en met 7
gevorderde bedragen, in totaal: € 13.572,- bruto;
9. wettelijke rente over de voornoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid
van die bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
10. het bij verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van [werkgever] aan [werknemer] te betalen functieloon D6 en de aanvulling op het loon (tot 100%) met ingang van 29 december 2021 tot einde van de loondoorbetalingsverplichting, dan wel tot datum einde dienstverband, welke beloning exclusief cao-verhogingen bij algemeen verbindendverklaring zal inhouden: € 2.764,37 bruto per maand aan functieloon plus € 677,86 bruto aan aanvulling, derhalve totaal € 3.442,23 bruto per maand;
II. aan [werknemer] binnen vijf werkdagen na de betekening van dit arrest, op grond van artikel 7:626 BW te verstrekken: de (gecorrigeerde) loonstroken over de periode van het onder I toegewezen te betalen loon en de jaaropgave over 2021, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. aan [werknemer] te betalen aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten: primair: € 1.177,00 en subsidiair: € 1.046,00;
een en ander met veroordeling van [werkgever] tot betaling van de kosten van de procedure in beide instanties.