ECLI:NL:GHDHA:2023:1819

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
200.306.678/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur van strandvak en uitleg overeenkomst tussen strandexploitant en gemeente

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Surf en Beach B.V. en de gemeente Katwijk over de huur van een strandvak en de bijbehorende kosten voor strandhuisjes. Surf en Beach, een strandexploitant, heeft jarenlang huur betaald voor zowel het strandpaviljoen als voor de door hen geplaatste strandhuisjes. De gemeente Katwijk heeft hiervoor aparte facturen gestuurd. Surf en Beach stelt dat deze betalingen onverschuldigd waren, omdat er geen rechtsgrond voor zou zijn. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat de facturering conform de afspraken was en heeft de vorderingen van Surf en Beach afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof concludeert dat er wel degelijk een afspraak was over de huurprijs voor de strandhuisjes, die losstond van de huurprijs voor het paviljoen. De gemeente heeft de huurovereenkomsten correct nageleefd en de facturering was gerechtvaardigd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van Surf en Beach af. Surf en Beach wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.306.678/01
Zaaknummer rechtbank : 9066208 \ CV EXPL 21-779
Arrest van 12 september 2023
in de zaak van
Surf en Beach B.V.,
gevestigd in Katwijk,
appellante,
advocaat: mr. F.M.L. Dekkers, kantoorhoudend in Leiden,
tegen
de gemeente Katwijk,
zetelend in Katwijk,
verweerster,
advocaat: mr. C. Walther, kantoorhoudend in Katwijk.
Het hof noemt partijen hierna Surf en Beach en de Gemeente.

1.De zaak in het kort

1.1
Deze zaak gaat over de huur van een strandvak in Katwijk waarop strandexploitanten onder andere een strandpaviljoen plaatsen. Het geschil gaat over de vraag of de Gemeente naast de overeengekomen huur voor exploitatie van het strandpaviljoen ook aanspraak heeft op huur voor door de exploitant geplaatste strandhuisjes. De Gemeente stuurde daarvoor jarenlang afzonderlijke facturen aan de exploitant Surf en Beach. Surf en Beach betaalde die facturen.
1.2
Surf en Beach stelt dat zij de facturen voor de strandhuisjes zonder rechtsgrond, dus onverschuldigd, betaalde. Daarom vordert zij het daarmee gemoeide bedrag terug van de Gemeente. De kantonrechter en het hof oordelen dat de facturering conform de afspraken was.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 januari 2022, waarmee Surf en Beach in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 3 november 2021;
  • het arrest van dit hof van 19 april 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 juli 2022;
  • de memorie van grieven tevens houdende akte (voorwaardelijke) vermeerdering van eis van Surf en Beach, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van de Gemeente, met bijlagen.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
De Staat is eigenaar van het strand bij Katwijk en verhuurt dat aan de Gemeente ten behoeve van strandexploitatie. De Gemeente (onder)verhuurt het strand aan meerdere strandexploitanten, waaronder aan Surf en Beach.
3.2
In 2014 wilde de Gemeente de huurprijzen verhogen. De Gemeente en de strandexploitanten hebben toen overleg gevoerd over het vaststellen van een nieuwe, marktconforme huurprijs en besloten om het (onafhankelijke) horeca bureau Van Spronsen & Partners in te schakelen om hen te adviseren. Medio 2014 bracht dit bureau een conceptrapportage uit over een marktconforme huurwaarde. Op 4 december 2014, na de reactie van de strandexploitanten, bracht het bureau een aanvullend advies uit (samen: de rapportage).
3.3
Op basis van de rapportage stelde het college van burgemeester en wethouders in december 2014 aan de gemeenteraad voor om akkoord te gaan met de volgende tarieven:
  • € 19,00 per m² bebouwing voor 8 maanden in het regulier strandseizoen;
  • € 40% van dit tarief (€ 7,60) voor de 4 maanden in de winterperiode;
  • € 1.250,00 per strandhuisje, per jaar,
en om akkoord te gaan “
met de huurverhoging middels een ingroeiregeling van 3 jaar voor wat betreft de huur van het paviljoen”.
De gemeenteraad ging hiermee akkoord.
3.4
Bij e-mail van 24 december 2014 schreef de Gemeente aan de strandexploitanten, waaronder aan Surf en Beach, dat het college van B&W de huurprijzen vanaf seizoen 2015 had vastgesteld. De Gemeente verwees naar de rapportage van Van Spronsen & Partners en de openbare besluitenlijst. Zij schreef dat de huurcontracten nu definitief kunnen worden opgemaakt.
3.5
Hierna sloten de Gemeente en Surf en Beach in 2015 een huurovereenkomst voor een bepaald gedeelte van het strand (een strandvak) ten behoeve van de exploitatie van een seizoensgebonden strandpaviljoen. Deze huurovereenkomst vermeldt dat zij is aangegaan voor de huur van het strandvak “
ten behoeve van de exploitatie van een seizoensgebonden strandpaviljoen met aanhorigheden alsmede ten behoeve van de verhuur c.q. plaatsing van strandhuisje(s), stoelen, banken, ligbedden, parasols, tenten, windschermen en speeltoestellen.”, dat de huurprijsverhoging is verdeeld over drie jaar, en dat de huurprijs is gebaseerd op het aantal m² van het paviljoen.
3.6
Op 23 november 2017 sloten partijen een nieuwe huurovereenkomst. Deze huurovereenkomst vermeldt hetzelfde doel maar dan voor een jaarrond strandpaviljoen en met een huurprijs van € 15.960,- per jaar, wederom gebaseerd op het aantal m² van het paviljoen.
3.7
De Gemeente stuurde facturen voor de huurprijs en Surf en Beach betaalde die (telkens). Sinds 2015 factureerde de Gemeente daarnaast ook € 1.250,- per jaar per geplaatst strandhuisje. Na opmerkingen van de strandexploitanten werd een gefaseerde prijs in drie termijnen afgesproken. De Gemeente heeft vervolgens zo gefactureerd. Surf en Beach plaatste 6 strandhuisjes. Zij betaalde de facturen daarvoor.
3.8
In 2020 maakte de Gemeente bekend dat zij de huurprijs (fors) wilde gaan verhogen. Surf en Beach schakelde toen haar raadsvrouw in en kwam tot de conclusie dat zij naar haar mening jarenlang teveel had betaald, omdat zij naast de huurprijs van haar strandgedeelte (dat ten behoeve van onder meer haar paviljoen en de strandhuisjes was) ook afzonderlijk betaalde voor de strandhuisjes op datzelfde strandgedeelte.
3.9
In overleg met de leden van de Vereniging voor Strandexploitanten (hierna te noemen: de VVS) kwam naar voren dat ook de andere strandexploitanten met strandhuisjes facturen van de Gemeente voor een aanvullende huur van € 1.250,- per huisje per jaar betaalden.
3.1
Bij brief van 2 november 2020 verzocht de raadsvrouw namens alle leden van de VVS om terugbetaling van de per geplaatst strandhuisje in rekening gebrachte bedragen. De Gemeente heeft de terugbetaling geweigerd.

4.Procedure bij de rechtbank en het hof

4.1
Surf en Beach heeft de Gemeente gedagvaard voor de kantonrechter. Zij heeft een verklaring voor recht gevorderd dat Surf en Beach van 2015 tot en met 2019 onverschuldigd € 30.000,- voor de strandhuisjes aan de Gemeente betaalde. Zij heeft terugbetaling van dat bedrag gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
4.2
Surf en Beach heeft daartoe aangevoerd dat zij de facturen voor de huur van de strandhuisjes (telkens) heeft betaald zonder dat daarvoor een rechtsgrond bestond. De Gemeente heeft dat bestreden.
4.3
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Gemeente en de strandexploitanten wilsovereenstemming hadden over een huuropslag die exploitanten met strandhuisjes moesten betalen op basis van telling van het aantal strandhuisjes. Volgens de kantonrechter had Surf en Beach daarom niet zonder rechtsgrond (dus niet onverschuldigd) betaald. Hij heeft de vorderingen afgewezen en Surf en Beach in de proceskosten veroordeeld.
4.4
Surf en Beach heeft hoger beroep ingesteld, omdat zij het niet eens is met het vonnis. Zij heeft verschillende grieven tegen het vonnis geformuleerd. Zij heeft voor dit hof hetzelfde gevorderd als bij de kantonrechter en heeft ook de bedragen teruggevorderd die zij over de jaren 2020 en daarna betaalde voor de opslag van € 1.250,- per strandhuisje per jaar. Daarnaast heeft zij ontbinding gevorderd van de aanvullende (dubbele) huurovereenkomst voor strandhuisjes, zo die aanvullende overeenkomst bestaat, met schadevergoeding in de vorm van terugbetaling van de betaalde huur.
4.5
Surf en Beach heeft - kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Er is geen opslag van € 1.250,- per strandhuisje overeengekomen. Dit valt niet te lezen in de huurovereenkomst, die één duidelijke huurprijs per jaar noemt voor de grond (het strandvak) ten behoeve van de exploitatie van een paviljoen en strandhuisjes (en ligstoelen en dergelijke) (grief 1). Er bestaat ook geen aanvullende afspraak (grief 2). Het advies van Van Sponsen en Partners is niet bindend en komt geen beslissende betekenis toe (grieven 3 en 4). De kantonrechter heeft de Haviltexmaatstaf verkeerd toegepast. Wilsovereenstemming van de exploitanten over een opslag voor strandhuisjes ontbreekt. Bij het verhogen van de huurprijzen en het inschakelen van deskundigen is alleen de Gemeente gebaat; de exploitanten moeten slikken of stikken. Daardoor is het vertrouwen in het bestaan van een afspraak over opslag minder snel gerechtvaardigd (grief 5). Het strandvak wordt al verhuurd met toestemming om daar strandhuisjes te plaatsen en de Gemeente kan dezelfde grond niet nogmaals verhuren. Voor het geval er wel dubbele verhuur zou zijn, ontbindt Surf en Beach de aanvullende overeenkomst en vordert zij terugbetaling van wat zij voor de strandhuisjes betaalde als schadevergoeding (grief 6 en voorwaardelijke eiswijziging). De kantonrechter heeft het bewijsrecht verkeerd toegepast, want de huurovereenkomst heeft dwingende bewijskracht ten aanzien van de overeengekomen huurprijs; dus de Gemeente heeft de bewijslast van andere afspraken (grief 7).
4.6
De Gemeente heeft een en ander bestreden.

5.Beoordeling in hoger beroep

Inhoud van de huurovereenkomsten (grieven 1 t/m 5)

5.1
De vraag wat partijen zijn overeengekomen kan niet worden beantwoord door alleen een taalkundige uitleg van de bewoordingen van de schriftelijke huurovereenkomsten te geven. De vraag of Surf en Beach met de Gemeente heeft afgesproken dat zij € 1.250,- per strandhuisje per jaar zou betalen bovenop de in de schriftelijke huurovereenkomsten genoemde huurprijs, moet worden beantwoord (zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen) aan de hand van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en van wat zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij alle omstandigheden van het geval van belang zijn, in hun onderlinge samenhang bezien. Daarbij kan ook relevant zijn wat zich in de uitvoeringsfase van de overeenkomst heeft afgespeeld.
5.2
Voor het hof staat vast dat de strandexploitanten en de Gemeente in 2014/2015 hebben onderhandeld over een nieuwe (marktconforme) huurprijs, zowel voor de exploitatie van de strandpaviljoens als voor de verhuur van strandhuisjes. Zij hebben immers gezamenlijk advies daarover aan Van Spronsen & Partners gevraagd. In de opdracht aan Van Spronsen & Partners stond dat wordt verhuurd voor de exploitatie van strandpaviljoens, dat de ondernemers daarnaast strandhuisjes en strandcabines mogen verhuren en dat zij voor de strandcabines geen huur hoeven te betalen. Van Spronsen & Partners heeft vervolgens opdracht gekregen voor het bepalen van een marktconforme huur voor de verhuur van strandvakken voor diverse strandexploitaties
enstrandhuisjes.
5.3
In de rapportage van Van Spronsen & Partners staat (p.19, 27 en 28 van het conceptadvies):

Wij hebben een overzicht van de gemeente ontvangen met de vierkante meters van de paviljoens inclusief terras (= exploitatievak). Deze informatie wordt gebruikt als uitgangspositie. Indien de daadwerkelijke vierkante meters aantoonbaar afwijken zal dat een effect hebben op de absolute huurprijs, niet op het tarief per m2.
(…)

Dat de huurprijs voor de grond waar de strandhuisjes op staan gerelateerd wordt aan de exploitatie van de strandhuisjes beoordelen wij als een zuivere en heldere benadering.
(…)
3.9
Advies huurprijs strandpaviljoens
(…)
Wij adviseren daarom een huurprijs van€ 20/m2[hof:
€ 19/m2in het aanvullend advies]
voor een seizoensexploitatie.
Wij adviseren voor jaarrondexploitaties een huurprijs van € 20,=/m2 voor de 8 maanden in het regulier strandseizoen en 40% van dit tarief (€ 8,=) voor de vier maanden in winterperiode. (…)
(…)
3.1
Advies huurprijs strandhuisjes
(…)

Uitgaande van een reëel rendement van 10% voor ondernemersbeloning blijft er een ruimte over voor huur van€ 1.250,=per huisje per jaar, oftewel€ 36/m2.
(…)
Bij de rapportage zit een tabel “
Totaaloverzicht huurkosten” (op p.32 van het conceptadvies). Daarin staat achter Surf en Beach over strandhuisjes:
aantal strandhuisjes: 0en
nieuwe huur per m2: € 36. Achter de strandexploitanten mèt strandhuisjes was behalve de huur voor exploitaties, ook de nieuwe huurprijs voor strandhuisjes à € 36,- per m² vermeld.
5.4
Uit voornoemde opdracht aan en de daarop gevolgde rapportage door Van Spronsen & Partners blijkt duidelijk de wil van de Gemeente en de exploitanten om een (nadere) huurprijs te laten bepalen voor zowel de paviljoens (volgens de gebruikelijke maatstaf van het aantal vierkante meters van het paviljoen met terrassen) als ook voor de strandhuisjes wanneer de exploitant strandhuisjes op het gehuurde strandvak plaatst. Van Spronsen & Partners adviseerde daar vervolgens ook met afzonderlijke prijzen over. Dat de rapportage van Van Spronsen & Partners geen bindend advies was, betekent niet dat partijen de wil hadden om alleen voor de m² van de paviljoens (met terrassen) te rekenen.
5.5
De gemeenteraad heeft in december 2014 besloten om met het door Van Spronsen & Partners geadviseerde akkoord te gaan. De wil van de Gemeente was dus duidelijk gericht op een huurprijs voor het strand van € 19,- per m² paviljoenbebouwing
plus€ 1.250,- per strandhuisje per jaar (zie overweging 3.3).
5.6
De Gemeente heeft daarna de huurovereenkomsten voor alle exploitanten in 2015 in orde gemaakt en ter ondertekening verstuurd. Ook daaruit blijkt nogmaals haar voornoemde wil. In deze huurovereenkomsten, ook in die van Surf en Beach, staat immers dat de huurprijs is gebaseerd op het aantal m² van het paviljoen bij aanvang van de huurovereenkomst (en dat als dat aantal m² wijzigt, de huurprijs wordt aangepast; art. 4.2). Weliswaar staat in de schriftelijke overeenkomst alleen die huurprijs zonder ergens de door Van Spronken & Partners ook geadviseerde afzonderlijke huurprijs per geplaatst strandhuisje te noemen, maar bij de te ondertekenen huurovereenkomst had de Gemeente een (standaard)brief gevoegd, waarin zij onder meer schreef:
“De huursommen voor de strandhuisjes is in dit contract niet meegenomen. (…) Dit gebeurt later in dit jaar op basis van telling, waarna u daarna een schriftelijke bevestiging krijgt van het aantal getelde huisjes en dan wordt ook de factuur opgemaakt.”
Uit deze brief blijkt opnieuw duidelijk de wil van de Gemeente om later, na telling, (afzonderlijk) de huur voor de strandhuisjes in rekening te brengen, bovenop de in het schriftelijke huurcontract opgenomen huurprijs per m² voor het paviljoen met terras.
5.7
Ook de strandexploitanten toonden de wil om naast de huur op basis van m² paviljoens afzonderlijk voor alleen daadwerkelijk geplaatste strandhuisjes te betalen. Zij kenden de rapportage van Van Spronsen & Partners en wisten dat die een prijs van € 1.250,- per geplaatst strandhuisje per jaar adviseerde. Zij reageerden tijdens de onderhandelingen kritisch op het (concept)advies van Van Spronsen & Partners, maar dit betrof met name de hoogte van de huur voor de paviljoens. Zij maakten er geen punt van dat naast de huur per m² paviljoens, de huur per strandhuisje apart werd berekend, overigens alleen voor ondernemers met daadwerkelijk geplaatste strandhuisjes. Dit wijst er op dat ook de strandexploitanten liever wilden dat de huur voor de strandhuisjes werd losgekoppeld van de huur voor de paviljoens en slechts verschuldigd was bij daadwerkelijke plaatsing van strandhuisjes.
5.8
De exploitanten, waaronder Surf en Beach, ondertekenden het schriftelijke contract dat de Gemeente bij haar (standaard)brief toestuurde. Ook daarmee maakten zij kenbaar te willen dat zij de huur voor de paviljoens exclusief de huur voor de strandhuisjes zouden gaan betalen, terwijl per strandhuisje later huur in rekening zou worden gebracht bij (alleen) exploitanten die daadwerkelijk huisjes hadden geplaatst. Daarmee was er een huurovereenkomst
engrond voor een latere, bijkomende, facturering en betaling voor de strandhuisjes.
5.9
Surf en Beach heeft aangevoerd dat zij de begeleidende (standaard)brief niet heeft ontvangen. Zij betoogt dat zij er daarom vanuit mocht gaan dat de in haar schriftelijke contract opgenomen huurprijs de totale huurprijs was, inclusief die voor de strandhuisjes. Volgens Surf en Beach moet de tekst van de huurovereenkomst zonder begeleidende (standaard)brief zo worden begrepen dat de daarin genoemde huurprijs voor het paviljoen èn voor de strandhuisjes is, want er staat dat de huur is aangegaan voor de huur van een stuk strand ten behoeve van de exploitatie van een strandpaviljoen met aanhorigheden “
alsmede ten behoeve van de verhuur c.q. plaatsing van strandhuisje(s)”, etc.
Dit betoog baat Surf en Beach niet. In de tekst van de huurovereenkomst van (ook) Surf en Beach is de daarin genoemde huurprijs duidelijk gerelateerd aan alleen de door Van Sponsen & Partners geadviseerde seizoensprijzen per m² voor haar paviljoen met terras. De huurprijs is niet gerelateerd aan de strekkende meter strand en niet aan de vierkante meters grond naast de paviljoens of andere grond waarop de huisjes (kunnen) staan. Veel strandexploitanten hebben ook geen strandhuisjes. Het was aan Surf en Beach bekend dat Van Spronsen & Partners een huurprijs per m² paviljoen berekende
eneen
afzonderlijkeprijs per strandhuisje zuiver en helder vond. Zij moet ook hebben geweten dat de gemeenteraad en de strandexploitanten daarmee akkoord waren gegaan. Er is dan geen aanvaardbare reden om te stellen dat zij niet voor haar strandhuisjes hoefde te betalen enkel omdat daarover niets in haar schriftelijke huurcontracten staat. Alle hiervóór genoemde omstandigheden wijzen immers op een andere uitleg, die Surf en Beach redelijkerwijs ook zo moet hebben begrepen.
5.1
Hier komt bij dat Surf en Beach in de (in overweging 5.3 genoemde) tabel van Van Spronsen & Partners kon lezen dat in 2014 werd aangenomen dat zij een “0” aantal strandhuisjes had. Surf en Beach plaatste in 2015 echter niet nul maar zes strandhuisjes. Zij moest door die verandering sowieso begrijpen dat zij meer huur verschuldigd zou kunnen worden, ook al stond voor die huisjes niets in haar huurcontract.
5.11
Dat Surf en Beach daadwerkelijk de wil had en er mee akkoord is gegaan dat zij per geplaatst huisje afzonderlijk € 1.250,- (berekend op basis van het daarvoor benodigde aantal m² grond) aan de Gemeente betaalde bovenop de huurprijs die in de schriftelijke huurovereenkomst stond, blijkt ook uit (a) de facturering met betalingen voor haar huisjes en (b) de afspraak die daarover ook nog in september 2015 is gemaakt.
Op alle aan Surf en Beach gestuurde facturen voor de geplaatste strandhuisjes heeft de Gemeente expliciet geschreven dat deze facturen zijn voor de huur van de grond ten behoeve van de strandhuisjes in dat jaar. Op de facturen staat ook uitdrukkelijk dat zij zijn voor “
6 huisjes à € 1.250,-”. Surf en Beach betaalde deze facturen naast de in de schriftelijke overeenkomst genoemde huurprijs. Zij wist dus dat haar gevraagd werd apart huur te betalen voor de daadwerkelijk getelde, door haar geplaatste huisjes. En zij betaalde precies dat.
Over die afzonderlijke facturering voor de strandhuisjes had Surf en Beach ook nog een nadere afspraak gemaakt. Immers, op de aan Surf en Beach in 2015 en 2016 gestuurde facturen staat “
6 huisjes à € 1.250,00conform afspraak1/3e van het huurbedrag” resp. “
6 huisjes à € 1.250,00conform afspraak2/3e deel van de huursom” [vet van hof]. Deze vermeldingen verwijzen naar een afspraak die namens alle strandpaviljoenhouders met de Gemeente werd gemaakt,
nahet versturen van de afzonderlijke nota’s voor de strandhuisjes omtrent betaling in termijnen net als de huurprijs voor de strandpaviljoenexploitatie. Die afspraak hield dus niet in om geen huur meer voor de strandhuisjes te rekenen, maar om dit – juist wel – te doen, met ingroei en in drie delen.
5.12
Dat partijen in 2017 voor de strandhuisjes nieuwe, andere afspraken maakten, is niet naar voren gekomen. In 2017 ondertekenden partijen eenzelfde schriftelijke huurovereenkomst als in 2015, zij het dat die overeenkomst was voor exploitatie van een
jaarrondstrandpaviljoen met terras. De daarin genoemde, nieuwe, huurprijs was weer gebaseerd op het toenmalige aantal m² van het paviljoen. Andere afspraken over de strandhuisjes staan er niet in. Vanaf 2017 is Surf en Beach afzonderlijk voor het aantal getelde, daadwerkelijk geplaatste, strandhuisjes blijven betalen.
Bewijs (grief 7)
5.13
Surf en Beach voert aan (in grief 7) dat de kantonrechter ten onrechte is voorbij gegaan aan regels van bewijsrecht, omdat het huurcontract dwingende bewijskracht oplevert van de overeengekomen huurprijs, zodat de Gemeente moet aantonen dat er andere afspraken zijn.
5.14
Het hof overweegt dat Surf en Beach bedragen terug vordert op grond van onverschuldigde betaling. Surf en Beach moet daarom voldoende feiten en omstandigheden stellen en zo nodig bewijzen, waaruit volgt dat er geen rechtsgrond was voor de door haar betaalde bedragen.
5.15
Dat Surf en Beach méér betaalde dan de in het schriftelijke contract opgenomen prijs, is in deze zaak niet voldoende om het ontbreken van een rechtsgrond voor de betalingen vast te stellen. De Gemeente heeft immers blijkens het voorgaande overtuigend aangevoerd dat de huurprijs in het huurcontract slechts betrekking had op de strandpaviljoens en dat partijen daarnaast een huurprijs voor geplaatste strandhuisjes hebben afgesproken.
Conclusies, eisvermeerdering (grief 6) en proceskosten
5.16
Uit alle relevante omstandigheden, in samenhang bezien, blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat Surf en Beach naast de in de schriftelijke contracten genoemde huurprijs óók € 1.250,- per jaar per geplaatst strandhuisje zal betalen. Daarvoor bestond dus wel een rechtsgrond, namelijk de tussen partijen gemaakte afspraak daarover. Surf en Beach betaalde
nietonverschuldigd voor haar strandhuisjes.
5.17
Een grond voor ontbinding van de huurovereenkomst voor zover die op de strandhuisjes ziet en terugbetaling als schadevergoeding, zoals Surf en Beach in hoger beroep (ook) vordert (grief 6), is er niet. De Gemeente is de huurovereenkomst nagekomen. Zij mocht factureren zoals ze heeft gedaan.
5.18
Het hoger beroep van Surf en Beach slaagt dus niet. Daarom zal het hof het vonnis bekrachtigen en afwijzen wat Surf en Beach in hoger beroep meer of anders vordert.
5.19
Het hof zal Surf en Beach als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep, als na vermeld.

6.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 3 november 2021;
  • veroordeelt Surf en Beach in de kosten van dit hoger beroep, aan de zijde van de Gemeente tot aan deze uitspraak begroot op € 2.135,- voor het griffierecht plus € 3.062,- voor het salaris van de advocaat;
  • verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. Dulek-Schermers, M.A.F. Tan-de Sonnaville en J.N. de Blécourt en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023 in aanwezigheid van de griffier.