In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een huurder, aangeduid als [appellant], en Stichting De Leeuw van Putten, de verhuurder. De Woningstichting heeft in kort geding gevorderd dat [appellant] haar woning ontruimt, omdat zij volgens de Woningstichting overlast veroorzaakt voor de omwonenden. De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen, en het hof bevestigt deze beslissing in zijn arrest van 26 september 2023.
De huurovereenkomst tussen de Woningstichting en [appellant] is op 21 april 2009 gesloten. De Woningstichting heeft herhaaldelijk klachten ontvangen van omwonenden over overlast, waaronder geluidsoverlast, intimidatie en geweld. Ondanks bemiddelingspogingen en waarschuwingen van de Woningstichting, is de overlast niet afgenomen. Een ernstig geweldsincident op 5 november 2022 heeft geleid tot een brief van 40 buurtbewoners die zich onveilig voelden door de gedragingen van [appellant] en haar zoons.
In hoger beroep heeft [appellant] elf grieven ingediend, waarin zij betwist dat zij overlast heeft veroorzaakt en stelt dat de Woningstichting onvoldoende onderzoek heeft gedaan. Het hof oordeelt echter dat de overlastmeldingen voldoende onderbouwd zijn en dat [appellant] verantwoordelijk is voor het gedrag van haar inwonende zoon. Het hof concludeert dat de Woningstichting een spoedeisend belang had bij de ontruiming en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten.