Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 20 april 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
[…])
Procesverloop
Feiten
handtekening; Hof)
stempelafdruk [A] GROUP)
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een verzuimboete. De belanghebbende, een eenmanszaak, kreeg een naheffingsaanslag opgelegd van € 90.228 voor het tijdvak van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2018. De Inspecteur had ook een verzuimboete van € 5.278 opgelegd. Na bezwaar werd de naheffingsaanslag verminderd tot € 45.294 en de verzuimboete tot € 4.529. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gedeeltelijk gegrond, maar het hoger beroep richt zich op de vraag of de naheffingsaanslag en de belastingrente terecht zijn opgelegd. De belanghebbende stelt dat hij recht heeft op aftrek van voorbelasting op basis van facturen van [A] Finance BV, maar de Inspecteur betwist dit. Het Hof oordeelt dat de bewijslast voor het recht op aftrek op de belanghebbende rust, maar dat hij voldoende bewijs heeft geleverd dat hij recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze ziet op de naheffingsaanslag en de belastingrente, en vermindert de naheffingsaanslag tot € 15.271. De belastingrente wordt dienovereenkomstig verlaagd. De Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moet het griffierecht vergoeden.