ECLI:NL:GHDHA:2023:176
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Weigering vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige dochter naar [plaats 1]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.C. Houwing, stelde dat er een noodzaak was voor de verhuizing vanwege onveilige omstandigheden in hun huidige woonplaats [plaats 2] en de wens om samen met haar partner een gezinsleven op te bouwen in [plaats 1]. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.L. Groeneveld, verzette zich tegen de verhuizing en stelde dat het belang van de minderjarige, die goed contact heeft met beide ouders, voorop moet staan. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de belangen van de minderjarige afgewogen. Het hof concludeerde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat er een objectieve noodzaak was voor de verhuizing en dat de verhuizing niet in het belang van de minderjarige zou zijn. De moeder had niet aangetoond dat zij actief had gezocht naar alternatieve woonruimte in [plaats 2] en de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige zouden te groot zijn. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en verleende geen toestemming voor de verhuizing. Tevens werd bepaald dat, mocht de moeder zonder de minderjarige verhuizen, het hoofdverblijf van de minderjarige bij de vader zou komen te liggen.