Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld onder
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 juli 2018. De verdachte, geboren in Spanje in 1970, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 94 uren, subsidiair 47 dagen hechtenis, voor het subsidiair tenlastegelegde van witwassen. Het hof heeft het hoger beroep van de officier van justitie ingetrokken, maar de verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen haar veroordeling. De tenlastelegging betrof het maken van een gewoonte van witwassen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 17 april 2015, waarbij een bedrag van 32.650 euro betrokken was.
Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en vrijspraak van het primair tenlastegelegde, met een taakstraf van 60 uren voor het subsidiair tenlastegelegde. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van het tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij het bedrag van 20.000 euro van een medeverdachte heeft ontvangen.
Het hof heeft ook overwogen dat de verklaring van de verdachte over een bedrag van 6.500 euro dat in haar woning is aangetroffen, niet onwaarschijnlijk is en dat er onvoldoende bewijs is dat dit bedrag uit misdrijf afkomstig is. De overige geldbedragen die de verdachte heeft ontvangen, konden niet worden gelinkt aan een misdrijf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens is de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, met uitzondering van een bedrag van 7.000 euro dat verbeurd is verklaard.