3.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [appellant 1] en [verweerder 1] zijn tandarts. Zij werkten samen in Mondarts B.V. (verder: Mondarts). [Beheer] en [Holding] hielden ieder de helft van de aandelen in Mondarts en waren – via hun respectievelijke houdstermaatschappijen – de bestuurders van Mondarts.
De verhouding tussen [appellant 1] en [verweerder 1] is op enig moment verslechterd. Begin 2017 hebben zij een mediator ingeschakeld, mr. [mediator] (hierna: de mediator). Tijdens de mediation hebben partijen een aantal afspraken gemaakt om te komen tot een definitieve regeling. Deze zijn neergelegd in een "voorlopige" vaststellingsovereenkomst van 13-14 maart 2017 (hierna: de VSO) met daarin een stappenplan, aangeduid als het spoorboekje (hierna: het spoorboekje). Doel van het spoorboekje was om te komen tot een "allesomvattende" vaststellingsovereenkomst.
Het spoorboekje luidde onder meer als volgt:
1. De feitelijke samenwerking wordt in volle breedte beëindigd per 1 april 2017. (...)
2. De waarde van de aandelen in handen van [ [Beheer] ] zal bij wege van bindend advies met uitsluiting van de overheidsrechter en in hoogste ressort worden vastgesteld door een deskundige met ervaring in de branche tandheelkunde, verder te noemen: 'de Deskundige'.
3. De Mediator wijst de Deskundige aan. Deze aanwijzing wordt ais zodanig geduid als een bindend advies. Voor zover zich in het waarderingstraject vragen voordoen ten aanzien waarvan de Deskundige meent dat zo'n vraag van juridische aard is, wordt reeds nu voor alsdan opdracht gegeven aan de Mediator, die de opdracht op voorhand aanvaardt, om daarop bij wege van bindend advies In hoogste ressort en met uitsluiting van de overheidsrechter te beslissen. Eventuele discussies Niet Nader Benoemd, die zich mogelijk nog tussen partijen ontwikkelen in dit onthechtingstraject, zullen worden beschouwd als een vraag van juridische aard wanneer een dergelijke discussie als zodanig door Partijen of de Deskundige wondt benoemd.
4. De Deskundige zal naar behoren hoor en wederhoor plegen (...)
5. Peildatum voor de Deskundige voor vaststelling van de waarde van de aandelen en andere discussies is 1 april 2017. De Deskundige houdt rekening met alle omstandigheden van het geval. Iedere Partij kan aandacht vragen aan de Deskundige voor de aspecten die hij/zij van belang acht. De Deskundige zal ook dienen te bepalen of aan [ [Beheer] of [appellant 1] ] of aan Mondarts B.V. financiële compensatie dient te worden geboden dan wel dat [ [Holding] ] nog aanvullende vergoeding toekomt van Mondarts B.V. voor de door hem verrichte overige werkzaamheden voor zover door de Deskundige wordt vastgesteld dat de vergoedingen welke door Mondarts B.V. zijn betaald aan [ [Holding] en/of [verweerder 1] ] voor deze overige werkzaamheden hoger respectievelijk lager blijken te zijn geweest dan gebruikelijk en/of als redelijkerwijs aanvaardbaar kan worden beschouwd, waarbij de Deskundige alle omstandigheden in aanmerking neemt.
6. Ook overigens zal de Deskundige op verzoek van een Partij dienen vast te stellen of er nog op andere gronden dan hiervoor vermeld betalingsverplichtingen van de ene Partij rechtstreeks jegens de andere Partij respectievelijk jegens Mondarts B.V. bestaan per Peildatum welke dienen te worden nagekomen en zo ja, wat de omvang daarvan is.
7. De opdracht aan de Deskundige houdt in dat zijn rapportage en bindend advies uitmondt in een eindbedrag (verder te noemen: het Bedrag) dat [Mondarts] respectievelijk [ [Holding] ] zal dienen te voldoen aan [ [Beheer] ] als koopsom voor de aandelen en ter beslechting -ter finale kwijting- van ieder ander financieel geschil tussen partijen bestaande per peildatum. (…)
9. Zodra het Bedrag is vastgesteld zal binnen dertig dagen daarna overdracht van het aandelenpakket van [ [Beheer] ] aan [ [Holding] ] (…) plaatsvinden. (…)
10. Partijen verbinden zich jegens elkaar dat zij de Deskundige alle informatie zullen verstrekken die deze wenselijk acht om tot zijn bindend advies te geraken. In het geval dat een Partij daarin nalatig is zal de Deskundige daaraan de conclusies kunnen verbinden die hem geraden voorkomen.
11. De Deskundige zal er naar streven zijn bindend advies op een termijn van niet langer dan zes maanden na heden gereed te hebben. Partijen realiseren zich evenwel dat de Deskundige afhankelijk is van de medewerking van Partijen. (…)
13. Het Bedrag zal voorafgaand aan de levering van alle in bezit van [ [Beheer] ] zijnde aandelen zijn gestort op de kwaliteitsrekening van de notaris. Hiervan afwijkende afspraken zullen alleen gelden als deze schriftelijk zijn vastgelegd en ondertekend.
14. Voor zover Partijen tot afwijkende afspraken komen met betrekking tot het te betalen Bedrag in de zin dat de betaling/financiering daarvan tegelijkertijd met de overdracht van de aandelen niet zijn geheel mogelijk is, zal de verkrijger van het over te dragen pakket aandelen aan de verkoper alle informatie dienen te verschaffen die redelijkerwijs nodig is om aannemelijk te maken dat een betaling in termijnen aangewezen is. In dat laatste geval zal de koper voldoende zekerheden dienen te bieden, terwijl [ [verweerder 1] ] garant zal staan voor de nakoming van de betalingsverplichtingen.
(…)
26. Voorts draagt ieder van Partijen de eigen kosten voor zover betrekking hebbend op de Mediation welke pas geëindigd zal zijn als de beoogde VSO is ondertekend en perfect geworden. Los daarvan blijft staan dat de kosten van de Deskundige en van de Mediator voor rekening zullen zijn en blijven van [Mondarts].
(…,)
30. Op de beoogde VSO is Nederlands recht van toepassing. Voor zover een overheidsrechter bevoegdheid toekomt (gelet op de bindendadviesregeling als vermeld hiervoor) zal dat in eerste aanleg de rechtbank Rotterdam zijn.".
De heer [deskundige] (hierna: de deskundige) is in april 2017 door de mediator als deskundige benoemd.
[appellant 1] heeft per 1 april 2017 de praktijk verlaten. Per die datum is [verweerder 1] enig (middellijk) bestuurder van Mondarts.
De deskundige heeft op 14 juni 2019 zijn bindend advies uitgebracht (hierna: het bindend advies). Het bindend advies luidt onder meer als volgt:
"Inleiding
(…) Het onderzoek van de deskundige diende zich in het bijzonder te richten op de volgende aspecten van de vaststellingsovereenkomst:
1. De vaststelling van de waarde van de aandelen die [Beheer] B.V. (Partij C) in Mondarts B.V. houdt per peildatum 1 april 2017 (…);
2. De vergoeding van [Holding] B.V. voor de verrichte managementwerkzaamheden aan Mondarts B.V. (…);
3. Verlies van omzet voor [Beheer] B.V. door een bewust afwijkende agendaplanning in 2016 (…).
De uitkomst van het onderzoek is vastgelegd in dit bindend advies waarin tevens het in de VSO genoemde eindbedrag wordt vastgesteld (…).
(…)
Na acceptatie van de opdracht heeft ondergetekende op 23 mei 2017 een verzoek gericht aan de advocaten van beide partijen ten einde de benodigde informatie te ontvangen om de betreffende opdracht uit te kunnen voeren. Daarbij is de volgende informatie opgevraagd:
(…)
Eerst op 17 oktober 2017 heeft ondergetekende van mr. Timmermans, advocaat van [Holding] B.V., enige bescheiden ontvangen.
(…)
De door [naam 1] namens ondergetekende opgestelde opdrachtbevestiging werd eerst na een aantal rappels uiteindelijk op 26 januari 2018 door de heer [verweerder 1] namens Mondarts B.V. getekend.
Na overleg met de heer [mediator] betreffende de verdere aanpak van de opdracht (omdat de informatie van de heren Timmermans en Borsboom niet een eenduidig beeld geeft), heeft ondergetekende op 22 februari 2018 een aantal aanvullende vragen voorgelegd aan mr. Timmermans en ook aandacht gevraagd voor de nog niet beantwoorde vragen en niet ontvangen informatie. Bij gebrek aan een reactie is op 12 maart 2018 een rappel gezonden aan partijen.
Op 23 maart 2018 heeft mr. Timmermans namens de heer [verweerder 1] inhoudelijk gereageerd op het verzoek van 22 februari 2018. (…)
Op 10 april 2018 heeft ondergetekende gereageerd op de per 23 maart 2018 beschikbaar gestelde gegevens. Een deel van gevraagde informatie is door de heer [verweerder 1] nog steeds niet aangeleverd of is onvolledig. (…)
Op 17 mei 2018 volgde de reactie van mr. Timmermans. Een deel van de aanvullende informatie werd bij die gelegenheid gegeven, een deel werd later beschikbaar gesteld.
(…)
Op 23 mei 2018 bracht ondergetekende mr. Timmermans op de hoogte dat de heer [verweerder 1] de gevraagde lijst, waaraan hij in zijn reactie van 17 mei 2018 refereerde, nog niet beschikbaar had gesteld. (…)
Op 4 juni 2018 ontving ondergetekende van mr. Timmermans de eerdergenoemde en gevraagde lijst
(…)
Op 18 juli 2018 reageerde ondergetekende op de e-mail van de heer [naam 2] met een aantal aanvullende vragen. Tevens maakte ondergetekende melding van het feit dat de aangekondigde toelichting van de heer [verweerder 1] nog immer ontbreekt.
Op 30 augustus 2018 volgde de reactie van de heer [naam 2] . Op de aanvullende vragen volgde een nadere verduidelijking. Voor de onderbouwing van de bestede uren aan management werd weer verwezen naar de heer [verweerder 1] .
Op 4 september 2018 gaf mr. Timmermans in een op zijn initiatief geëntameerd
telefoongesprek met ondergetekende aan, dat de door ondergetekende gevraagde
urenverantwoording al werd opgenomen in het verweerschrift, gericht aan de
Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Ondergetekende gaf in reactie daarop aan dat hij de stukken erop zou naslaan, hetgeen ook is gebeurd.
Op 5 september 2018, na het doornemen van de punten in het verweerschrift, berichtte ondergetekende mr. Timmermans en meldde hem dat de gegeven onderbouwing naar de mening van ondergetekende onvoldoende was en dat ondergetekende hem uitnodigde tot nadere onderbouwing van het aantal uren. Bij die gelegenheid maakte ondergetekende tevens melding van het ontbreken van een aansluiting in de jaarrekeningen tussen de vergoeding per jaar en de verwerking daarvan in de jaarrekening.
(…)
Het beeld dat ondergetekende heeft verkregen uit de jaarrekeningen, de opgevraagde informatie en de diverse gegeven toelichtingen, schetsen een beeld van een inaccurate praktijkadministratie, waarin structuur ontbreekt. Er zijn van jaar tot jaar grote verschillen in opbrengsten en kosten. Deze verschillen worden slechts ten dele verklaard.
Deze constatering leidt tot de conclusie, dat ondergetekende voor zijn werkzaamheden niet volledig kan beschikken over harde cijfers, maar op onderdelen moet uitgaan van zekere aannames en veronderstellingen en schattenderwijs te werk moest gaan.
(…)
Gezien het feit dat aan ondergetekende de informatie mondjesmaat en onvolledig werd verstrekt, restte hem geen andere oplossing dan deze in redelijkheid te schatten.
(…)
Conclusie en beslissing
De informatie die ondergetekende heeft opgevraagd om deze opdracht uit te kunnen voeren, is voor een deel onduidelijk en onvolledig. De pogingen die zijn ondernomen om deze onduidelijkheid en onvolledigheid weg te nemen, hebben slechts deels vruchten afgeworpen. Voor dat deel waar de informatie onduidelijk of niet aanwezig was, heeft ondergetekende op basis van zijn ruime ervaring binnen de mondzorg een aantal kenbare aannames als uitgangspunt genomen om te komen tot een afronding van de hem gegeven opdracht.
Voor de beoordeling van de managementvergoeding, zoals gedeclareerd door [Holding] B.V., heeft ondergetekende aangenomen dat partijen akkoord waren met de vergoeding tot € 90.000 per jaar. Hetgeen gedeclareerd is boven deze € 90.000 wordt door ondergetekende als bovenmatig aangemerkt en derhalve gecorrigeerd op het eigen vermogen van de vennootschap.
(…)
Rekening houdend met voornoemde correctie, de (…) waardering van de praktijkinventaris, de door ondergetekende vastgestelde goodwill, als ook de door ondergetekende gemaakte kosten (…) voor dit bindend advies, heeft ondergetekende, mede gelet op alle omstandigheden zoals deze in de stukken aan de orde zijn gekomen, het vermogen van de vennootschap per 31 maart 2017 vastgesteld op een bedrag van € 536.140.
[Beheer] B.V. komt derhalve voor haar aandelen in
Mondarts B.V. een bedrag toe van € 268.070 te vermeerderen met de wettelijke
handelsrente over de periode van 1 april 2017 tot de datum waarop [Holding] B.V. dan wel de heer [verweerder 1] de betaling heeft verricht waartoe zij bij wege van dit bindend advies zijn gehouden.
Na deze betaling tegen finale kwijting en levering van het aandelenpakket aan [Holding] B.V. hebben partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen.
Het komt ondergetekende wel zo praktisch voor dat partijen notaris [notaris] vragen de levering van de aandelen door [Beheer] B.V. aan [Holding] B.V. voor te bereiden zodat binnen dertig dagen voornoemd bedrag op de kwaliteitsrekening van die notaris betaald kan worden en de aandelen geleverd kunnen worden, een en ander zonder dat de mediator een concept leveringsakte opstelt, hetgeen tot nog meer en vermijdbare kosten zal leiden. Voelen partijen hier niet voor dan zal op dit punt verder uitvoering gegeven moeten worden aan voornoemde vaststellingsovereenkomst.
De bindend adviseur merkt ten slotte nog op dat mr. [mediator] hem heeft bijgestaan bij de totstandkoming van dit bindend advies, niet door bindend te adviseren op juridische vragen (...) maar door het concept te helpen redigeren naar wat gebruikelijk is voor een bindend advies. Het voorstel voor een praktische afhandeling mede ter beperking van kosten, komt wel uit de pen van mr [mediator] en heeft ondergetekende overgenomen als eigen (facultatief) onderdeel van de beslissing.
De bindend adviseur stelt op grond van al het vorenstaande vast en bepaalt als
volgt:
a) Het bedrag als bedoeld in (…) de vaststellingsovereenkomst van 13-14 maart 2017 dat de besloten vennootschap [Holding] B.V. (bij gebreke van betaling de heer [verweerder 1] ) dient te betalen aan [Beheer] B.V. bedraagt € 268.070 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 april 2017 tot de dag van de algehele betaling.
b) De onder a) bedoelde betaling dient te geschieden overeenkomstig (…) de vaststellingsovereenkomst (…) op de kwaliteitsrekening van notaris [notaris] en wel binnen dertig dagen vanaf heden door de besloten vennootschap [Holding] B.V. en bij gebreke van gehele of gedeeltelijke voldoening door de heer [verweerder 1] .
c) Verstaat dat de overdracht van het aandelenpakket van [Beheer]
B.V. in Mondarts B.V. aan [Holding] B.V. zal plaatsvinden
binnen dertig dagen op de wijze als vermeld in (…) de vaststellingsovereenkomst (…), met dien verstande dat ter beperking van verdere kosten kan worden afgezien van aanlevering door de mediator van een concept leveringsakte.
d) (…)"
Na het bindend advies is er een nieuwe impasse tussen partijen ontstaan. [verweerder 1] c.s. heeft in een e-mail van zijn advocaat van 15 juli 2019 het bindend advies partieel vernietigd, namelijk voor zover het de toewijzing van de rente betreft. [verweerder 1] c.s. heeft in diezelfde e-mail voorgesteld de aandelen alvast over te dragen tegen betaling van de koopprijs en de rentediscussie daarna (al dan niet in rechte) te beslechten. [appellant 1] c.s. stemde niet met die oplossing in.
Bij e-mail van 10 september 2019 heeft de advocaat van [appellant 1] c.s. zich gericht tot de mediator. Hij schreef:
1. Voor de (financiële) afwikkeling van hun samenwerking hebben,(…) de aandeelhouders / bestuurders van (…) Mondarts B.V. in de onderhavige mediation (…) een aantal afspraken gemaakt, waaronder de afspraak om aan een deskundige opdracht te geven om bij wege van bindend advies - kort gezegd - een financiële eindafrekening op te maken per 1 april 2017 (de peildatum).
2. Op 14 juni 2019 heeft de deskundige zijn bindend advies gegeven. Daarin is bepaald dat (…)" [verweerder 1] ", aan (…)"cliënte" voor de overdracht van haar aandelen in Mondarts B.V. (waarin alle overige financiële geschillen tussen partijen zijn verdisconteerd) moet betalen:
- een bedrag van EUR 268.070,00;
- de wettelijke handelsrente van 8% over dit bedrag vanaf 1 april 2017 tot aan de dag van algehele betaling.
3. [verweerder 1] heeft het bindend advies partieel (louter voor wat betreft de toewijzing van de wettelijke handelsrente) buitengerechtelijk vernietigd bij e-mail d.d. 15 juli 2019 van zijn advocaat (…) Naar de mening van [verweerder 1] is de deskundige ten aanzien van dat onderdeel buiten de opdracht getreden.
4. Cliënte betwist de buitengerechtelijke vernietiging op meerdere gronden. In het kort stelt zij dat de opdracht aan de deskundige inhield om te komen tot een eindbedrag (waardering van de aandelen) per de peildatum en niet op de peildatum. Een financiële compensatie en andere betalingsverplichtingen
jegens cliënte dienden daarin expliciet te worden meegenomen, waaronder dus ook vertragingsschade in de zin van wettelijke handelsrente (vgl. artikel 5 en 6 VSO).
5. In de mediation is uitgegaan van de fictie dat de aandelen op 1 april 2017 zouden zijn overgedragen (de peildatum). Cliënte heeft vanaf die peildatum zeggenschap noch financiële rechten in Mondarts B.V. Dat vanaf 1 april 2017 daarvoor een financiële compensatie wordt toegekend spreekt voor zich. (…)
6. De VSO schrijft voor dat partijen de opgave (en de bedoeling) hebben om te komen tot een allesomvattende regeling (een 'eindbedrag') tegen finale kwijting, en zonder losse eindjes.
7. De bindend adviseur mocht zijn opdracht dus redelijkerwijs zo begrijpen, althans uitleggen dat hij bij een beslissing ook bindend kon adviseren over een vergoeding voor de periode na de peildatum. Hij is daarmee niet buiten zijn opdracht getreden, noch is gebondenheid aan het advies deswege naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
8. Wat daar verder inhoudelijk allemaal van gezegd zou kunnen worden, de werkafspraken die partijen hebben gemaakt in de VSO/ het Spoorboekje blijven onverminderd van kracht tussen partijen.
9. Partijen hebben volgens dat Spoorboekje de opgave om te komen tot een 'allesomvattende' Vaststellingsovereenkomst. De onderhavige discussie omtrent de verschuldigdheid van rente kwalificeert als een 'vraag van juridische aard' en/of als een 'discussie niet nader benoemd' (vgl. artikel 5 en 6 VSO).
10. Nu partijen kennelijk van mening verschillen ten aanzien van de wettelijke handelsrente na de peildatum heeft u als mediator bij wege van bindend advies in hoogste ressort en met uitsluiting van de overheidsrechter een beslissende stem over dit geschil. Partijen hebben u daarvoor op voorhand reeds
opdracht verstrekt en u hebt die opdracht reeds aanvaard (vgl. artikel 3 en 12 VSO).
11. Om die redenen verzoek ik u namens cliënte bindend te adviseren of de wettelijke handelsrente is verschuldigd over de periode vanaf de peildatum tot aan de dag van algehele betaling."
i. Bij e-mail van 20 november 2019 schreef de advocaat van [verweerder 1] c.s. aan de advocaat van [appellant 1] c.s. en de mediator:
"(…) Mr. [mediator] is zelf inhoudelijk betrokken geweest bij de totstandkoming van het rapport van de heer [deskundige] . Een onafhankelijke mediator mag en
kan niet inhoudelijk iets vinden van een advies dat mede met diens inspanning tot stand is gekomen. Zoals een slager ook niet zijn eigen vlees mag keuren. Kortom, mr. [mediator] kan geen bindend advies geven tover het rapport zonder de voor hem geldende kwaliteitsregels te overtreden. Het voorgaande voer ik namens cliënte aan in aanvulling op de eerder door cliënte geuite bezwaren tegen het verzoek van mr. Borsboom (…)."
Bij e-mail van 3 december 2019 schreef de mediator aan de advocaten van partijen:
"Gelet op de door een van de partijen geuite twijfels aan mijn onafhankelijkheid zie ik mij genoodzaakt mij te onttrekken aan de zaak voor zover die ziet op het geven van bindend advies resp. het beantwoorden van de opgeworpen voorvraag inzake mijn bevoegdheid."
[appellant 1] c.s. heeft in kort geding afname van de aandelen gevorderd tegen betaling van de door de deskundige vastgestelde koopprijs, inclusief de rente. Bij vonnis van 12 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [appellant 1] c.s. afgewezen op de grond, kort gezegd, dat er geen voorlopige voorziening nodig was voor de overdracht van de aandelen tegen betaling van de koopprijs als zodanig en dat de verschuldigdheid van de rente onvoldoende vast stond.
Na het kortgedingvonnis heeft [appellant 1] c.s. alsnog ingestemd met het oorspronkelijke voorstel van [verweerder 1] c.s. om de aandelen over te dragen tegen betaling van (alleen) de door de deskundige vastgestelde koopprijs en dit niet uit te stellen tot het geschil over de rente was beslecht. Dit heeft vervolgens geleid tot een discussie over de bewoording van de finale kwijting uit de leveringsakte ("Verkoper verleent Koper bij deze kwijting voor de betaling van de koopprijs voor de Aandelen"). [verweerder 1] c.s. weigerden in te stemmen met het verzoek van [appellant 1] c.s. om expliciet te bepalen dat deze bepaling niet zag op de rentediscussie. Dit heeft wederom tot enige vertraging geleid.
Op 22 december 2020 heeft [Beheer] de aandelen overgedragen aan [Holding] tegen betaling van € 268.070,00. De akte van overdracht bevat een finale kwijting voor de betaling van de koopprijs.