ECLI:NL:GHDHA:2023:1687

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
200.277.096/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegde procesvertegenwoordiging en aansprakelijkheid in civiele procedures

In deze zaak gaat het om de vraag of de advocaat van vier (voormalig) werknemers van Gyron Crew Inc. en Gyron Shipping (PTE.) Ltd. hen rechtsgeldig heeft vertegenwoordigd in een civiele procedure tegen deze bedrijven. Gyron c.s. stellen dat de advocaat, [geïntimeerde 1], zonder toereikende volmacht heeft gehandeld, wat hen schade heeft berokkend. De rechtbank heeft de vordering van Gyron c.s. afgewezen, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan. Het hof heeft de feiten uit de eerdere procedure in Den Bosch als uitgangspunt genomen, maar oordeelt dat de bindende kracht van die beslissing niet van toepassing is op de huidige zaak. Het hof concludeert dat Gyron c.s. onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat de advocaat niet over een volmacht beschikte. De vorderingen van Gyron c.s. worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam. Gyron c.s. worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.277.096/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/570201 / HA ZA 19-261
Arrest van 25 juli 2023
in de zaak van

1.Gyron Crew Inc.,

gevestigd te Manilla, Filipijnen,
2. Gyron Shipping (PTE.) Ltd.,
gevestigd te Singapore,
appellanten,
advocaat: mr. T. Bezmalinovic kantoorhoudend te Rotterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

wonende te [woonplaats],
2. Avinci Advocaten B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerden,
advocaat: mr. M. Jongkind kantoorhoudend te Rotterdam.
Appellanten zullen hierna afzonderlijk Gyron Crew en Gyron Shipping genoemd worden en
gezamenlijk Gyron c.s. Geïntimeerden zullen hierna afzonderlijk [geïntimeerde 1] en Avinci genoemd
worden en gezamenlijk [geïntimeerden]

1.De zaak in het kort

[geïntimeerde 1] heeft in zijn hoedanigheid van advocaat vier (voormalig) werknemers van Gyron c.s. vertegenwoordigd in een procedure tegen Gyron c.s. Volgens Gyron c.s. heeft hij dit gedaan zonder over een toereikende volmacht van deze werknemers te beschikken en daarmee schade toegebracht aan Gyron c.s. waarvoor zij [geïntimeerden] aansprakelijk houden. De rechtbank heeft de vordering van Gyron c.s. afgewezen. Het daartegen ingestelde hoger beroep slaagt niet.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 16 maart 2020, waarmee Gyron c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 december 2019 (hierna: het bestreden vonnis);
  • de memorie van grieven van Gyron c.s.;
  • de incidentele memorie houdende vordering tot het stellen van zekerheid voor proceskosten van de zijde van [geïntimeerden];
  • het antwoord op de incidentele memorie van de zijde van Gyron c.s.;
  • het arrest van dit hof in het incident van 24 mei 2022;
  • de memorie van antwoord van [geïntimeerden], met één productie.
2.2
Op 16 mei 2023 is de zaak mondeling voor het hof behandeld ter zitting. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen, die aan het hof zijn overgelegd.

3.Feiten

3.1
De rechtbank is in het bestreden vonnis onder 2.1.1 tot en met 2.6 van een aantal feiten uitgegaan. Deze feiten zijn niet in geschil, zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen (aangevuld met feiten, voor zover relevant, die evenmin ter discussie staan). Het gaat in deze zaak – voor zover in hoger beroep (nog) van belang – om het volgende:
3.2
Op 10 juni 2010 heeft [geïntimeerde 1], verbonden aan Avinci advocaten, in naam van [werknemer 1] (hierna: [werknemer 1]), [werknemer 2] (hierna: [werknemer 2]), [werknemer 3] (hierna: [werknemer 3]) en [werknemer 4] (hierna: [werknemer 4] en tezamen: de werknemers) conservatoir beslag laten leggen ten laste van Gyron c.s.
3.3
Op 7 juli 2010 is in naam van de werknemers een dagvaarding uitgebracht tegen Gyron c.s. om te verschijnen voor de kantonrechter te Breda. De dagvaarding vermeldt [geïntimeerde 1] als advocaat van de werknemers. De werknemers werkten allen op schepen in dienst van Gyron c.s. In de dagvaarding is vermeld dat de werknemers – kort gezegd – achterstallig loon vorderen van Gyron c.s. Bij vonnis van 9 februari 2011 (zaaknummer 628444), heeft de kantonrechter geoordeeld dat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om van het geschil kennis te nemen en de zaak naar zijn ambtgenoot in Terneuzen verwezen.
3.4
Op 4 augustus 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda het kort geding tot opheffing van het conservatoir beslag behandeld. Bij vonnis van 12 augustus 2010 (zaaknummer 222132) zijn de vorderingen van Gyron c.s. afgewezen. Gyron c.s. zijn in hoger beroep gegaan.
3.5
[werknemer 1] was aanwezig toen het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het hoger beroep tegen het (hiervoor in 3.4 genoemde) vonnis van 12 augustus 2010 behandelde. Het gerechtshof heeft in rov. 2.4 van zijn arrest van 17 april 2012 daarover het volgende overwogen:
“Naar aanleiding van de aanwezigheid als toehoorder van de heer [werknemer 1] heeft [geïntimeerde 1] die de aanwezigheid van zijn cliënt [werknemer 1] kennelijk niet had verwacht, om een schorsing van de zitting verzocht, waarmee mr. Bezmalinovic heeft ingestemd en welke door het hof is toegestaan. Na deze schorsing heeft [geïntimeerde 1] verklaard dat de heer [werknemer 1] tijdens de schorsing uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij zich wil terugtrekken en dat hij de vordering wil intrekken (‘stop the case’). [geïntimeerde 1] heeft tevens verklaard dat de heer [werknemer 1] vanaf dat moment geen cliënt meer van hem is en hij niet meer voor de heer [werknemer 1] (hierna te noemen [werknemer 1]) optreedt.”
Het gerechtshof heeft het kortgedingvonnis vernietigd voor zover het betrekking had op het beslag in verband met de vordering van [werknemer 1] en voor het overige bevestigd.
3.6
Gyron c.s. zijn in hoger beroep gekomen van het (in 3.3 genoemde) vonnis van 9 februari 2011 van de kantonrechter. Zij hebben onder meer aangevoerd dat [geïntimeerde 1] niet over een toereikende procesvolmacht van de werknemers beschikte. Bij tussenarrest van 19 februari 2013 (zaaknummer HD 200.087.716/01), verbeterd bij tussenarrest van 2 april 2013 (hierna tezamen: het tussenarrest), heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch de zaak naar de rol verwezen teneinde [geïntimeerde 1] in de gelegenheid te stellen nadere gegevens te verstrekken waaruit het (nog) bestaan van de volmacht tot het voeren van het geding namens [werknemer 2], [werknemer 3] en [werknemer 4] blijkt. [werknemer 1] had zich ook in die zaak teruggetrokken. Het gerechtshof heeft in rov. 4.2.3 in dit verband het volgende overwogen:
“Naar het oordeel van het hof vormt de aard van de betwisting door Gyron c.s. van een toereikende volmacht aan [geïntimeerde 1] door [werknemers] een voldoende grond om te onderzoeken of aannemelijk is dat hij thans nog over een rechtsgeldige volmacht tot procesvertegenwoordiging bezit. Het hof gaat er vooralsnog vanuit dat [werknemer 3] en [werknemer 2], die kennelijk samen met [werknemer 1] op het kantoor van [geïntimeerde 1] zijn verschenen, een opdracht hebben gegeven om hun vermeende aanspraken jegens Gyron c.s. in rechte geldend te maken. De niet betwiste aanwezigheid van identiteitsbewijzen én toevoegingen wijzen daarop, evenals de niet weersproken stelling van [werknemer 3] dat hij met [werknemer 1] en [werknemer 2] op het kantoor van [geïntimeerde 1] is geweest. Verder blijkt uit de verklaring van [werknemer 4] bij de SIOD dat hij een advocaat in de arm heeft genomen om een vordering in rechte in te stellen. (…)Wel van belang is dat uit de nadien opgemaakte en in de procedure door Gyron c.s. overgelegde verklaring (Affidavit) van [werknemer 2] valt af te leiden dat hij (thans) ontkent ooit opdracht te hebben gegeven tot het instellen van (…) vorderingen jegens Gyron Crew Inc. Eenzelfde soort verklaring van [werknemer 1] (voorheen eiser in deze procedure) is al in een eerder stadium van de procedure overgelegd. Zo deze betwisting(en) al voor juist moet worden aangenomen, in ieder geval valt daaruit af te leiden dat [werknemer 2] kennelijk thans geen vordering meer jegens Gyron c.s. wil instellen. Wat de achtergronden van deze verklaring verder ook moge zijn, onder deze omstandigheden acht het hof het uit het oogpunt van goede procesorde van belang dat elke twijfel over het nog bestaan van een volmacht van [werknemers] wordt weggenomen. [geïntimeerde 1] dient daartoe nadere gegevens te verstrekken bij voorkeur door het overleggen van verifieerbare stukken waaruit het (nog) bestaan van die volmacht(en) blijkt.”
3.7
Bij eindarrest van 26 november 2013 (hierna: het eindarrest) heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch onder meer het volgende geoordeeld:
“7.1. Bij genoemd tussenarrest is aan de advocaat van [werknemers] de gelegenheid gegeven nadere stukken te overleggen waaruit het (nog) bestaan van zijn volmacht blijkt, een en ander als overwogen onder rov. 4.2.3. van dat tussenarrest.
7.2.
Vastgesteld moet worden dat van die gelegenheid geen gebruik is gemaakt, zodat het hof uit dient te gaan van de afwezigheid van toereikende volmachten aan [geïntimeerde 1] in deze procedure. (...)
7.3. (...)
het er rechtens voor gehouden moet worden dat [geïntimeerde 1] van stond af aan over een ontoereikende volmacht beschikte om namens [werknemers] in rechte op te treden, zodat zij in hun vorderingen niet ontvankelijk moeten worden geacht. (…).”
3.8
[werknemer 4] heeft op 1 november 2011 tegenover de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) als getuige een verklaring over zijn dienstverband bij Gyron Crew afgelegd. De Nederlandse vertaling van deze verklaring luidt, voor zover relevant, als volgt (productie 13, bijlage 2, van Gyron c.s.):
“Toen ik in januari 2010 weg ben gegaan bij Gyron Crew (…) heeft Gyron Crew mijn leave-pay en mijn loon niet uitbetaald. (…) Ik heb toen een advocaat in de arm genomen om mijn leave-pay en loon terug te krijgen van Gyron Crew. De advocaat heeft een proces aangespannen om dit geld terug te vorderen van Gyron Crew.”
3.9
[werknemer 4] is ook gehoord door de rechter-commissaris in strafzaken en heeft onder meer het volgende verklaard (productie 13, bijlage 3, van Gyron c.s.):
“U vraagt mij of de SIOD mij heeft gevraagd aangifte te doen.Nee, dat niet, maar ik had toen al een klacht ingediend via mijn advocaat.”
3.1
[werknemer 1] heeft in een schriftelijke verklaring, opgemaakt op 22 februari 2011 in Manilla ten overstaan van een Filipijnse Notary Public, het volgende verklaard (productie 13, bijlage 9, van Gyron c.s.):
“3. Sometime in May 2010 [contactpersoon] drove me to the city centre of Rotterdam, the Netherlands, and accompanied me to the law office of Avinci advocates.
[contactpersoon] then had a lengthy talk with Attorney [geïntimeerde 1] of Avinci. The conversation was in the Dutch language. I did not take part in the conversation.
4. Since I regretted to have abandoned the employment of Messr Gyron Crew Inc. I visited their office on December 9, 2010. It was only then that I learned that a monetary claim against Gyron Crew Inc. was filed in my name by [geïntimeerde 1].5. I deny ever having filed a monetary claim against Gyron Crew Inc (the Philippines) or against any of its principals, representatives or agents, being it under the name Gyron or otherwise.(…).”
3.11
In een schriftelijke verklaring, opgemaakt op 25 augustus 2011 in Manilla ten overstaan van een Filipijnse Notary Public, heeft [werknemer 2] onder meer het volgende verklaard (productie 13, bijlage 7, van Gyron c.s.):
“(…)
5. I deny ever having given instruction(s) to [geïntimeerde 1] (...) to file a monetary claim against Gyron Crew Inc (the Philippines) or against any of its principals, representatives or agents, being it under the name Gyron or otherwise.(…).”
3.12
Een ‘power of attorney’, gedateerd 4 juni 2013, waaronder een handtekening staat die volgens de vermelding afkomstig is van [werknemer 4] (hierna: de power of attorney [werknemer 4]), luidt als volgt (productie G13 van [geïntimeerden]):

I, [werknemer 4], date of birth [geboortedatum], paspoortnummer (…), employee as crewmember on "MS Philos",
  • Confirming that I was present in a meeting with my attorney [geïntimeerde 1], on the 4th of May 2010; that meeting was held at the law office of my attorney at the address [adres], at which meeting also were present mrs [werknemer 1], [werknemer 3] and [werknemer 2].
  • Mrs. [werknemer 1], [werknemer 3], [werknemer 2] and myself gave attorney [geïntimeerde 1] power of attorney to start proceedings against Gyron Crew and Gyron Shipping (…) and give hem instructions to take all necessary legal actions as our attorney deems fit and necessary to obtain the goal of collecting our outstanding sallaries e.a.
  • I confirm that in our meeting of the 4th May 2010 all parties gave attorney [geïntimeerde 1] these same instructions; we also agreed that [geïntimeerde 1] would file requests at the legal aid board (Raad voor Rechtsbijstand) regarding the costs of legal fees. We all handed out to our attorney relevant documents such as identificationpapers (kopie paspoort), labour agreements, and all documents that where necessary to file the claim against Gyron Shipping and Gyron Crew.(…)
Hereby I reconfirm, my instructions to attorney [geïntimeerde 1] and confirm the earlier given instructions and power of attorney, to start and this time continue all legal proceedings against Gyron Shipping and Gyron Crew regarding the outstanding sallaries e.a. (…)
Onder de power of attorney staat de volgende tekst opgenomen, ondertekend door [geïntimeerde 1] en [advocaat 2] (ook advocaat):

In aanwezigheid van advocaten [geïntimeerde 1] en [advocaat 2], besproken en ondertekend. De identiteit van de heer [werknemer 4] is vastgesteld aan de hand van zijn huidige paspoort met voornoemde nummer en uitgiftedatum/plaats, kopie daarvan is aangehecht.
De power of attorney [werknemer 4] was bij brief aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch gezonden in het kader van een verzoek van [geïntimeerde 1] om uitstel te verlenen voor het nemen van een akte in de procedure die tot het eindarrest heeft geleid, maar het verzoek is afgewezen en het stuk is niet tot de processtukken gaan behoren.
3.13
Een ‘power of attorney’, gedateerd 10 september 2013, (hierna: de power of attorney [werknemer 3] en tezamen met de power of attorney [werknemer 4]: de powers of attorney) is woordelijk vrijwel gelijkluidend aan de power of attorney van [werknemer 4]; alleen zijn de naam en gegevens aangepast en die van [werknemer 3] vermeld (productie G16 van [geïntimeerden]). Onder dit stuk zijn handtekeningen gesteld die volgens de vermelding afkomstig zijn van [werknemer 3], [geïntimeerde 1] en mr. Lenstra.
3.14
Een e-mail, gedateerd 4 december 2013 (productie G18), luidt als volgt:
“(…)Van: [werknemer 3] (…)Verzonden: woensdag 4 december 2013 17:49Aan: [secretaresse]Onderwerp: Re: [werknemer 3] - [werknemer 4] - [werknemer 2] / Gyron
Good evening! I would like to inform that i want to start the proceedings again. Kindly send me a copy of power of attorney through email so i can sign and send it back immediately. Sorry i dont have time to visit your office because im sailing always to germany. Hoping for your usual kind consideration. Thank you.”

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
Gyron c.s. hebben [geïntimeerden] gedagvaard en, samengevat, gevorderd:
1. voor recht te verklaren dat [geïntimeerden] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Gyron Shipping respectievelijk Gyron Crew geleden schade als gevolg van het ontbreken van een toereikende volmacht aan de kant van [geïntimeerden] om namens de werknemers civiele procedures jegens Gyron Shipping respectievelijk Gyron Crew te voeren;
2. [geïntimeerden] hoofdelijk, althans ieder voor zich, te veroordelen aan Gyron Shipping respectievelijk Gyron Crew een bedrag (schade) te betalen nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
met veroordeling van [geïntimeerden] hoofdelijk in de volledige, nader te specificeren advocaatkosten en overige kosten, waaronder griffierechten, van deze procedure althans in de kosten van deze procedure zoals door de rechtbank te begroten.
4.2
De rechtbank heeft de vorderingen van Gyron c.s. afgewezen en Gyron c.s. in de proceskosten veroordeeld.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
Gyron c.s. zijn in hoger beroep gekomen. Zij hebben zeven grieven tegen het vonnis aangevoerd. Gyron c.s. vorderen in hoger beroep dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat hun vorderingen alsnog worden toegewezen.
5.2
Kort gezegd richten de grieven van Gyron c.s. zich tegen de oordelen van de rechtbank dat:
- de in het eindarrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch vastgestelde feiten geen bindende werking hebben (grief 1),
- aan dat eindarrest slechts een beperkte betekenis toekomt omdat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch slechts heeft geoordeeld dat niet is vast te stellen dat een positieve omstandigheid zich voordoet (de aanwezigheid van volmachten) en dat in deze procedure alsnog de aanwezigheid van volmachten kan worden vastgesteld (grief 2),
- uitgangspunt is dat een advocaat in de rol van procesvertegenwoordiger van zijn cliënt, op zijn woord wordt geloofd (grief 3),
- het beroep van Gyron c.s. op artikel 3:69 lid 3 BW wordt verworpen omdat dit artikel niet van toepassing is (grief 4),
- de gevorderde verklaring voor recht niet kan worden uitgesproken en een veroordeling tot de schadestaatprocedure niet aan de orde kan zijn voor schade veroorzaakt door de gedingen waarin [geïntimeerde 1] voor [werknemer 4] en [werknemer 3] optrad en evenmin voor de zaken tegen [werknemer 1] en [werknemer 2] (grief 5),
- [geïntimeerden] hebben bewezen in ieder geval over volmachten ten aanzien van [werknemer 4] en [werknemer 3] te hebben beschikt (grief 6),
- de vorderingen van Gyron c.s. zijn afgewezen en Gyron c.s. zijn veroordeeld in de proceskosten (grief 7).
5.3
[geïntimeerden] concluderen tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Gyron c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, met rente en nakosten.

6.Beoordeling in hoger beroep

Grondslag vordering

6.1
Gyron c.s. hebben in eerste aanleg aan hun vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerden] schadeplichtig zijn jegens Gyron c.s. omdat zij zonder toereikende volmacht namens de werknemers civiele procedures hebben gevoerd tegen Gyron c.s. en daarmee in strijd hebben gehandeld met artikel 3:70 BW. Op grond van deze bepaling moeten [geïntimeerden] voor het bestaan en de omvang van hun volmacht instaan.
6.2
Niet in geschil is dat Gyron c.s. niet de contractuele wederpartij van [geïntimeerden] zijn, zodat artikel 3:70 BW niet rechtstreeks van toepassing is op het onderhavige geval. Wel is het mogelijk dat het bepaalde in artikel 3:70 BW via de schakelbepaling van artikel 3:79 BW van overeenkomstige is op procesrechtelijke handelingen als de onderhavige. Toepassing van artikel 3:70 BW kan Gyron c.s. in het onderhavige geval echter niet baten omdat dit tot (rechts)gevolg zou hebben dat zij (financieel) in de toestand dienen te worden gebracht waarin zij verkeerd zouden hebben wanneer [geïntimeerde 1] wél over een toereikende volmacht beschikte. Dat is echter niet het rechtsgevolg dat Gyron c.s. met hun vordering beogen. Zij vorderen immers schadevergoeding bestaande uit de volledige advocaatkosten die zij hebben gemaakt om zich te verweren tegen de vorderingen die [geïntimeerden] tegen hen – naar zij stellen – zonder volmacht hebben ingesteld.
6.3
Voor zover Gyron c.s. hun vordering (mede) hebben gebaseerd op een onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW van [geïntimeerden] wegens het ontbreken van een toereikende volmacht om namens de werknemers de procedures tegen Gyron c.s. te voeren, geldt dat de stelplicht en - bij voldoende gemotiveerde betwisting - de bewijslast daarvan ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv op Gyron c.s. rusten, omdat zij zich op het rechtsgevolg daarvan (aansprakelijkheid van [geïntimeerden] voor schadevergoeding) beroepen.
6.4
Ter onderbouwing van het (gestelde) onrechtmatig handelen van [geïntimeerden] beroepen Gyron c.s. zich primair op het eindarrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, in het bijzonder rov. 7.3, waarin wordt overwogen dat “
het er rechtens voor gehouden moet worden dat [geïntimeerde 1] van stond af aan over een ontoereikende volmacht beschikte om namens [werknemers] in rechte op te treden”. Volgens Gyron c.s. staat daarmee in ieder geval feitelijk (met gezag van gewijsde) onweerlegbaar vast dat [geïntimeerde 1] niet over toereikende volmachten beschikte om namens de werknemers op te treden in de procedure tegen Gyron c.s. tot aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Volgens Gyron c.s. brengt dit mee dat [geïntimeerde 1] in eigen naam heeft geprocedeerd en dus als partij in de zin van artikel 236 Rv dient te worden beschouwd. De uitkomst van de procedure bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch en daarmee de onrechtmatigheid van het handelen van [geïntimeerde 1] kunnen in deze procedure dan ook niet meer worden teruggedraaid, ook niet door het (alsnog) tonen van de volmachten in deze procedure, aldus Gyron c.s.
Bewijskracht eindarrest?
6.5
Het hof volgt Gyron c.s. niet in hun betoog. Ingevolge artikel 236 lid 1 Rv hebben beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht. In de procedure die heeft geleid tot het eindarrest waren volgens de partijvermelding in het eindarrest enerzijds Gyron c.s. en anderzijds de werknemers partij. In het dictum heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch [werknemers] niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en heeft hen veroordeeld in de proceskosten. [geïntimeerde 1] trad in die procedure enkel op als advocaat / procesvertegenwoordiger van de werknemers en staat ook als zodanig in het eindarrest genoemd. [geïntimeerde 1] was dus zelf geen partij in de zin van artikel 236 lid 1 Rv ongeacht of hij beschikte over toereikende procesvolmachten. Dit betekent dat de beslissingen in het eindarrest geen bindende kracht hebben voor de onderhavige procedure.
6.6
Voor zover Gyron c.s. betogen dat het eindarrest dwingende bewijskracht heeft in deze procedure met betrekking tot hetgeen daarin is vastgesteld ten aanzien van de ontoereikende volmachten, vindt dit betoog geen steun in het recht. Dit laat onverlet dat het eindarrest wel vrije bewijskracht heeft. Uit het eindarrest valt feitelijk echter enkel af te leiden dat [geïntimeerde 1] geen (bewijs van) volmachten heeft kunnen tonen nadat hij daartoe door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in de gelegenheid was gesteld. Uit dit feit volgt niet dat [geïntimeerde 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Gyron c.s. Of dit het geval is, hangt af van het antwoord op de vraag of [geïntimeerde 1] de werknemers in rechte vertegenwoordigde zonder over een toereikende volmacht te beschikken.
6.7
Anders dan Gyron c.s. betogen kan in de onderhavige procedure het bestaan van de volmachten alsnog worden vastgesteld. Het is daarbij niet, zoals Gyron c.s. betogen, aan [geïntimeerden] om aan te tonen dat zij over volmachten van de werknemers beschikten voor aanvang van de procedure tegen Gyron c.s. die heeft geresulteerd in het eindarrest, maar aan Gyron c.s., op wie – zoals hiervoor in 6.3 is overwogen – de stelplicht en (bij voldoende betwisting) de bewijslast rusten, om aan te tonen dat deze volmachten ontbraken.
6.8
Het voorgaande brengt mee dat de grieven 1 en 2 ongegrond zijn, omdat zij uitgaan van het onjuiste standpunt dat het (tussen Gyron c.s. enerzijds en de werknemers anderzijds gewezen) eindarrest bindende werking zou hebben in het geding tussen Gyron c.s. en [geïntimeerden] althans het eindarrest met zich zou brengen dat onweerlegbaar vast staat dat [geïntimeerde 1] (aansprakelijk is omdat hij) niet over volmachten beschikte om namens de werknemers de procedures tegen Gyron c.s. te voeren.
De posities van [werknemer 4] en [werknemer 3]
6.9
Gyron c.s. hebben ten aanzien van [werknemer 2] en [werknemer 1] de in 3.10 en 3.11 genoemde verklaringen in het geding gebracht waarin deze twee werknemers ontkennen dat zij [geïntimeerde 1] ooit als advocaat hebben ingeschakeld. Ten aanzien van [werknemer 4] en [werknemer 3] ontbreken dergelijke verklaringen. Gyron c.s. hebben in dit verband enkel verwezen naar het eindarrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch waaruit volgens hen volgt dat [geïntimeerde 1] [werknemer 4] en [werknemer 3] onbevoegd in rechte heeft vertegenwoordigd.
6.1
[geïntimeerden] hebben de stelling van Gyron c.s. dat [geïntimeerde 1] niet beschikte over een toereikende volmacht, gemotiveerd betwist. Zij hebben aangevoerd dat [geïntimeerde 1] in april 2010 door een andere advocaat, [advocaat 3], was benaderd met de vraag of hij op toevoegingsbasis namens de werknemers kon optreden in een geschil tegen Gyron c.s. en dat de werknemers vervolgens tijdens een bespreking op 4 mei 2010 aan [geïntimeerden] de opdracht hebben verstrekt om hen bij te staan in het geschil met Gyron c.s. over de achterstallige salarissen. [geïntimeerden] hebben in dit verband verwezen naar de volgende stukken, waaruit dit blijkt.
i. Een notitie van [advocaat 3], gedateerd 22 april 2010, waarin het volgende is opgenomen (productie G1 van [geïntimeerden]):

Beste [geïntimeerde 1],Bedankt dat je tijd vrij wilt maken om dit dossier op te pakken. Zoals afgesproken zou ik jou nog een korte uiteenzetting geven over de informatie die ik heb betreffende dit dossier.(…)
2. Een aantal Filippijnse bemanningsleden die in dienst zijn van Gyron Crew Ltd. (voor zover mij bekend) zijn werkzaam op Nederlandse binnenvaartschepen en zijn van mening dat zij te weinig betaalt krijgen. (…) Het dus de bedoeling dat tegen de werkgever (welke, dat moet de bemanning dan zelf maar even uitleggen) een loonvordering wordt ingesteld.(…)8.Jouw deel zal zijn je te ontfermen over de loonvorderingen van de bemanningen en eventueel conservatoir derdenbeslag te leggen (…).9. Dit is zeer kort gezegd de casus, de namen van de bemanningsleden en verdere informatie zal je krijgen van de [contactpersoon].
Een verklaring, gedateerd 13 oktober 2017, van mevrouw [secretaresse], (destijds) juridisch secretaresse bij Avinci, waarin het volgende is opgenomen (productie G5 van [geïntimeerden]):

De [contactpersoon] is medio 2010 samen met de vier Filipijnse heren op kantoor verschenen voor het eerste gesprek. Van alle vier de heren heb ik op een gegeven moment de paspoorten/id bewijzen gekopieerd en deze teruggebracht in de bespreekkamer waar de bespreking plaats vond. De paspoorten/id bewijzen heb ik geretourneerd aan alle vier de heren. Mij is niet gebleken dat één van de paspoorten / id bewijzen niet van de personen zouden zijn die in de bespreekkamer aanwezig waren.”
Afschriften van de door mevrouw [secretaresse] op 4 mei 2010 gemaakte kopieën van de paspoorten / id bewijzen van de werknemers (productie G6 van [geïntimeerden]).
Een opdrachtbevestiging van [geïntimeerde 1], gedateerd 5 mei 2010, gericht aan de werknemers (ter attentie van de [contactpersoon]), waarin wordt bevestigd dat [geïntimeerde 1] de werknemers zal bijstaan inzake hun geschil met hun werkgever Gyron c.s. met betrekking tot het achterstallige salaris (productie G7 van [geïntimeerden]).
Een e-mail van 20 juni 2011, die [geïntimeerde 1] van [werknemer 2] heeft ontvangen, waarin [werknemer 2] aan [geïntimeerde 1] melding maakt van een nieuwe contactpersoon (de heer [schipper], schipper van het schip waarop [werknemer 2] zich op dat moment bevond, in plaats van de [contactpersoon]). Hij schrijft het volgende (productie G10 van [geïntimeerden]):

Dear [geïntimeerde 1],I would like to transfer the authority from [contactpersoon] to [schipper] regarding the case against Gyron crew.And here is a new address and a contact number.
[schipper](…)THANKFULLY YOURS,[werknemer 2]”.
Een e-mail, gedateerd 27 september 2011, die [geïntimeerde 1] van [werknemer 3] heeft ontvangen, waarin het volgende is opgenomen (productie 27 van Gyron c.s.):

(…) I'm [werknemer 3] from the ship friendship last time, and together with 3 filipinos we file a case against gyron crew. I would like to have an update sir regarding the case, because 2 of the four filipinos who fight for gyron had already back out from the case, afraid of something will happen to them in the philippines. [naam] in the philippines threatened them that if they dont sign the paper, they will go to jail. I asked myself for what reason? [werknemer 4] and myself agreed to continue the fight with your help sir and we would like to hear from you soon regarding this matter. Thank you very much.
Een e-mail van 24 augustus 2012, die [werknemer 4] aan mevrouw [secretaresse] heeft gestuurd, waarin hij het volgende schrijft (productie G11 van [geïntimeerden]):

we are the filipinos who was on the complain of back wages againts Gyron crew. [werknemer 3],[werknemer 2], [werknemer 4].we would like to know the status about the claim to gyron crew.
De (in 3.12 en 3.13) genoemde powers of attorney, waaronder handtekeningen staan die volgens de vermelding afkomstig zijn van [werknemer 4] respectievelijk [werknemer 3], en waarin wordt verklaard dat de werknemers op 4 mei 2010 aanwezig waren op het kantoor van [geïntimeerde 1] en toen opdracht hebben gegeven aan [geïntimeerde 1] om een procedure te starten tegen Gyron c.s., dat zij documenten hebben overhandigd en dat [geïntimeerde 1] de raad voor rechtsbijstand zou verzoeken om toevoegingen. De powers of attorney houden tevens een (her)bevestiging in van de eerder gegeven opdracht aan [geïntimeerde 1].
6.11
In het licht van deze gemotiveerde betwisting van [geïntimeerden] hebben Gyron c.s. hun stelling dat [geïntimeerden] onrechtmatig hebben gehandeld door zonder toereikende volmacht de procedures tegen Gyron c.s. te voeren, in elk geval ten aanzien van de posities van [werknemer 4] en [werknemer 3], naar het oordeel van het hof onvoldoende feitelijk onderbouwd. Dit betekent dat het hof aan bewijslevering niet toekomt. Het hof gaat dan ook voorbij aan het door Gyron c.s. (eerst) ter zitting nog gedane bewijsaanbod om getuigen te doen horen. Aan toepassing van artikel 159 lid 2 Rv ten aanzien van de powers of attorney komt het hof in het onderhavige geval om die reden evenmin toe. Ook indien die powers of attorney buiten beschouwing worden gelaten, geldt namelijk dat Gyron c.s. de gestelde onrechtmatige daad onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd in het licht van het gemotiveerde verweer dat [geïntimeerden] hebben gevoerd met verwijzing naar de hiervoor in 6.10 onder i) tot en met vii) genoemde (andere) stukken.
6.12
Gyron c.s. beroepen zich nog op artikel 3:69 lid 3 BW en klagen in grief 4 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat dit artikel niet van toepassing is omdat de powers of attorney geen bekrachtiging vormen van eerdere handelingen die zonder volmacht zijn verricht, maar verklaringen van [werknemer 4] en [werknemer 3] zijn die inhouden dat [geïntimeerde 1] van begin af aan handelde overeenkomstig een gegeven volmacht.
6.13
Dit beroep (en daarmee grief 4) faalt omdat het hof zich verenigt met dit (juiste) oordeel van de rechtbank. Hetgeen Gyron c.s. hiertegen hebben ingebracht ten betoge dat artikel 3:69 lid 3 BW wel van toepassing is, kan niet tot een ander oordeel leiden, alleen al niet omdat het uitgaat van het onjuiste standpunt dat de in het eindarrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vastgestelde feiten in deze procedure bindende werking hebben dan wel als vaststaand dienen te worden aangemerkt.
6.14
De conclusie van het voorgaande is dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de gevorderde verklaring voor recht (4.1 sub 1 hiervoor) en veroordeling tot de schadestaatprocedure in elk geval moeten worden afgewezen voor schade veroorzaakt door de procedures die [geïntimeerde 1] namens [werknemer 4] en [werknemer 3] heeft gevoerd tegen Gyron c.s.
De posities van [werknemer 2] en [werknemer 1]
6.15
In hoger beroep is onbestreden gebleven dat de procedures tegen [werknemer 2] en [werknemer 1] niet voor aanvullende proceskosten hebben gezorgd omdat Gyron c.s. in de procedures tegen de werknemers gelijkluidende standpunten hebben ingenomen (rov. 4.7 van het bestreden vonnis). Dat er meer of andere schade is veroorzaakt doordat [geïntimeerde 1], naast [werknemer 4] en [werknemer 3], mede namens [werknemer 2] en [werknemer 1] procedeerde, is ook in hoger beroep niet gesteld of gebleken. Dit betekent dat het, zoals de rechtbank (terecht) heeft geconstateerd, voor de vermogenspositie van Gyron c.s. niet uitmaakte of [geïntimeerde 1] mede namens [werknemer 2] en [werknemer 1] mocht procederen in de procedures tegen Gyron c.s.
6.16
Het hof is, met de rechtbank, dan ook van oordeel dat met betrekking tot de procedures waarin [geïntimeerde 1] namens [werknemer 2] en [werknemer 1] optrad een toewijzing van de vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat reeds niet aan de orde is omdat de mogelijkheid van schade voor Gyron c.s. in de gegeven omstandigheden niet aannemelijk is geworden. Deze vordering is aldus terecht afgewezen. Daarmee faalt ook grief 5.
6.17
Gyron c.s. hebben (ook) in hoger beroep ten aanzien van de positie van Avinci weinig anders gesteld dan dat Avinci het kantoor van [geïntimeerde 1] is. De vordering jegens Avinci behoeft daarom geen (afzonderlijke) bespreking en deelt het lot van de vordering van Gyron c.s. jegens [geïntimeerde 1].
6.18
Gelet op deze uitkomst in hoger beroep zijn Gyron c.s. terecht in de proceskosten in eerste aanleg veroordeeld. Grief 7 is daarmee ook ongegrond.
6.19
De overige grieven kunnen, gelet op de voorgaande beoordeling, niet tot een ander eindoordeel leiden, zodat zij verder geen bespreking behoeven.
Conclusie en proceskosten
6.2
De conclusie is dat het hoger beroep van Gyron c.s. niet slaagt. Het hof zal het bestreden vonnis daarom bekrachtigen.
6.21
Gyron c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof begroot deze aan de zijde van [geïntimeerden] tot op heden op € 760,- voor het griffierecht en € 3.549,- voor het salaris van de advocaat (3 punten x tarief II), totaal € 4.309,-. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna in het dictum vermeld.

7.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 december 2019;
  • veroordeelt Gyron c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerden] tot op heden begroot op € 4.309,-, en op € 173,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 90,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
  • verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. de Heer, C.A. Joustra en K.J.O. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023 in aanwezigheid van de griffier.