ECLI:NL:GHDHA:2023:1685

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
2200117923
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ernstige verkeersovertredingen en wederspannigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Chili en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld voor andere verkeersovertredingen en wederspannigheid. De zaak betreft een reeks ernstige verkeersovertredingen die plaatsvonden op 8 december 2022 in Amsterdam. De verdachte negeerde verkeersaanwijzingen van de politie, reed met een snelheid van 90 km/u waar 50 km/u was toegestaan, negeerde een rood verkeerslicht en reed op een bromfiets/fietspad. Dit gedrag leidde tot levensgevaar voor andere weggebruikers. Daarnaast verzet de verdachte zich tegen de aanhouding door de politie, wat als wederspannigheid werd gekwalificeerd. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels had geschonden en dat zijn gedrag onaanvaardbare risico's met zich meebracht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig bevond aan de onder 2 primair en 3 tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001179-23
Parketnummer: 10-322653-22
Datum uitspraak: 24 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 april 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Chili) op [geboortedatum] 1987,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover thans nog aan het inhoudelijk oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
2.
hij, op of omstreeks 8 december 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een personenauto (Volkswagen, type T-Cross, voorzien van het Spaanse kenteken [kenteken]), daarmee rijdende over de weg, de Gooiseweg en/of de Daalwijkdreef en/of het Ganzenhoefpad, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- op de Gooiseweg (in de richting van de Rijksweg A9) geen gevolg te geven aan (een) verkeersaanwijzing(en) van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen, door een stopteken middels transparant met de in het Engels vertaalde woorden: ‘Politie Stop’ te negeren en/of
- op de Daalwijkdreef een rood verkeerslicht te negeren en/of aldaar met een snelheid van ongeveer (tenminste) 90 kilometer per uur te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- op de Daalwijkdreef zeer dicht achter een vóór hem, verdachte, rijdende motorvoertuig te rijden en/of
- op de Daalwijkdreef (met hoge snelheid) op de lijnbusbaan te rijden en/of
- op een bromfiets/fietspad, te weten het Ganzenhoefpad te rijden en/of aldaar met te hoge snelheid voor die verkeerssituatie te rijden en/of bij een wegversmalling de controle over het stuur te verliezen,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 8 december 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto Volkswagen, type T-Cross, voorzien van het Spaanse kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Gooiseweg en/of de Daalwijkdreef en/ of het Ganzenhoefpad,
- op de Gooiseweg (in de richting van de Rijksweg A9) geen gevolg heeft gegeven aan (een) verkeersaanwijzing(en) van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen, door een stopteken middels transparant met de in het Engels vertaalde woorden: ‘Politie Stop’ te negeren en/of
- op de Daalwijkdreef een rood verkeerslicht heeft genegeerd en/of aldaar met een snelheid van ongeveer (tenminste) 90 kilometer per uur heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- op de Daalwijkdreef zeer dicht achter een vóór hem, verdachte, rijdende motorvoertuig heeft gereden en/of
- op de Daalwijkdreef (met hoge snelheid) op de lijnbusbaan heeft gereden en/ of
- op een bromfiets/fietspad, te weten het Ganzenhoefpad heeft gereden en/of aldaar met te hoge snelheid voor die verkeerssituatie heeft gereden en/ of bij een wegversmalling de controle over het stuur heeft verloren,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
3.
hij, op of omstreeks 8 december 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtena(a)ren, [verbalisant 1] (werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door te bewegen in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden en/of zich los proberen te trekken en/of zijn arm onder zijn lichaam te steken.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat de tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij, op
of omstreeks8 december 2022
te Amsterdam, althansin Nederland, als bestuurder van een personenauto (Volkswagen, type T-Cross, voorzien van het Spaanse kenteken [kenteken]), daarmee rijdende over
de weg,de Gooiseweg en
/ofde Daalwijkdreef en
/ofhet Ganzenhoefpad, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- op de Gooiseweg (in de richting van de Rijksweg A9) geen gevolg te geven aan
(een)verkeersaanwijzing
(en
)van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen, door een
stopteken middels transparant met
hetin het Engels vertaalde woord
en: ‘Politie
Stop’ te negeren en
/of
- op de Daalwijkdreef een rood verkeerslicht te negeren en
/ofaldaar met een snelheid van ongeveer
(tenminste)90 kilometer per uur te rijden
, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- op de Daalwijkdreef zeer dicht achter een vóór hem, verdachte, rijdend
emotorvoertuig te rijden en
/of
- op de Daalwijkdreef (met hoge snelheid) op de lijnbusbaan te rijden en/of
- op een bromfiets/fietspad, te weten het Ganzenhoefpad te rijden en
/ofaldaar met te hoge snelheid voor die verkeerssituatie te rijden
en/of bij een wegversmalling de controle over het stuur te verliezen,
door welke verkeersgedraging
(en
)van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
)te duchten was;
3.
hij, op
of omstreeks8 december 2022 te Amsterdam,
althans in Nederland,zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
eenambtena
(a)ren,
[verbalisant 1] (werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam) en
/of[verbalisant 2] (werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun
/zijnbediening, te weten ter aanhouding van verdachte door te bewegen in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden en
/ofzich los proberen te trekken en/of zijn arm onder zijn lichaam te steken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Inleiding
Op 1 januari 2020 is de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten (Stb. 2019, 413) in werking getreden (Stb. 2019, 442).
Daarbij is artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ingevoerd dat luidt als volgt:
1.Het is een ieder verboden opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Als zodanige verkeersgedragingen kunnen de volgende gedragingen worden aangemerkt:
a.onvoldoende rechts houden op onoverzichtelijke plaatsen;b.gevaarlijk inhalen;c.negeren van een rood kruis;d.over een vluchtstrook rijden waar dit niet is toegestaan;e.inhalen voor of op een voetgangersoversteekplaats;f.niet verlenen van voorrang;g.overschrijden van de krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid;h.zeer dicht achter een ander voertuig rijden;i.door rood licht rijden;j.tegen de verkeersrichting inrijden;k.tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden;l.niet opvolgen van verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van deze wet bevoegde personen;m.overtreden van andere verkeersregels van soortgelijk belang als die onder a tot en met l genoemd.
2.Bij de toepassing van het eerste lid wordt mede in aanmerking genomen de mate waarin de verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld inartikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0006622/2023-07-01).
De Memorie van toelichting [1] vermeldt over de strekking en bedoeling van voormeld wetsartikel, onder meer, het volgende:
I. ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
“Dit wetsvoorstel voorziet in een wijziging van enkele bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) en het Wetboek van Strafrecht (Sr) met het oog op de versterking van de strafrechtelijke handhaving van enkele ernstige verkeersdelicten. Dodelijke verkeersongevallen kunnen het gevolg zijn van slechts een kort moment van onoplettendheid, waardoor een gedragsregel wordt overtreden en de bestuurder ongewild een ernstig gevolg in het leven roept. Er zijn echter ook gevallen waarbij een bestuurder, zonder acht te slaan op de veiligheid en risico’s voor anderen, zich volstrekt onverantwoordelijk in het verkeer gedraagt, maar waarbij – toevallig of door grote oplettendheid van andere weggebruikers – geen verstrekkende gevolgen optreden. De grote diversiteit aan zaken maakt de verkeershandhaving complex. Het is van belang dat het verkeersstrafrecht zodanig is vormgegeven dat op een passende wijze kan worden gereageerd op het brede spectrum van zaken waarbij rekening wordt gehouden met de concrete feiten en omstandigheden van het geval. De grote gevolgen die verkeersongevallen kunnen hebben voor het slachtoffer en zijn of haar naasten vragen hierom. Maar ook wanneer ernstige overtredingen met grote risico’s voor de verkeersveiligheid gelukkigerwijs zonder gevolgen blijven, moet daartegen krachtig kunnen worden opgetreden. [2] (..)
Het wetsvoorstel geeft de rechter meer mogelijkheden om een passende straf op te leggen bij de verscheidenheid die het verkeersstrafrecht kenmerkt. Centraal staan hierbij de strafverhoging van artikel 5 WVW 1994 en de introductie van artikel 5a WVW 1994. Deze wetswijzigingen strekken ertoe het mogelijk te maken dat (zeer) gevaarzettend gedrag zonder gevolgen zwaarder kan worden bestraft. Daarnaast heeft het voorgestelde artikel 5a WVW 1994 een aanvullende functie doordat dit voorschrift op het niveau van de wet expliciteert welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan. Het voorschrift krijgt daarmee ook belangrijke betekenis voor de toepassing van artikel 6 WVW 1994 (zeer gevaarlijk rijgedrag met ernstige gevolgen). Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de breed gedragen wens om het begrip «roekeloosheid» in het verkeer nader in te vullen. Bij de introductie van het begrip roekeloosheid in het verkeersstrafrecht is toegelicht dat het doel van deze «meest ernstige vorm van schuld» is om een adequate bestraffing mogelijk te maken van alle gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig rijgedrag waarbij welbewust met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico’s zijn genomen. Uit (..) wetenschappelijke onderzoeken blijkt evenwel dat de rechter eigenlijk maar in heel specifieke gevallen – bij enkele soorten gedragingen – bewezen verklaart dat van roekeloosheid sprake is. Hierdoor is het toepassingsbereik van roekeloosheid te beperkt en daarom beoogt dit wetsvoorstel dat bereik weer te verbreden in lijn met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever.” (..)
(..)
“Naar de mening van de regering vormt de(..) rechtspraak van de Hoge Raad een duidelijke aanwijzing dat het begrip roekeloosheid zich in de huidige rechtspraktijk onvoldoende laat afgrenzen. (..) Daardoor komen de oorspronkelijke bedoelingen van de wetgever bij de introductie van het begrip roekeloosheid onvoldoende tot uitdrukking. Dit wetsvoorstel wil hierin in die zin een wijziging aanbrengen dat in de wet nader wordt geëxpliciteerd waarin de roekeloosheid bij ernstige verkeersdelicten bestaat. Daarmee wordt beoogd terug te grijpen op het bij de invoering bedoelde bereik van het begrip «roekeloosheid» – omvattend zeer onvoorzichtig rijgedrag waarbij welbewust met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico’s zijn genomen – waardoor in duidelijk meer gevallen dan enkel bij kat-en-muisspellen, vlucht en snelheidswedstrijden roekeloosheid kan (en dient te) worden aangenomen. Het wetsvoorstel bewerkstelligt dit door de strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen (artikel 5a WVW 1994) te koppelen aan het bestaande begrip roekeloosheid in het tweede lid van artikel 175 WVW 1994. Concreet betekent dit dat zeer gevaarlijk rijgedrag dat de delictsomschrijving van artikel 5a WVW 1994 vervult, roekeloosheid in de zin van de wet oplevert. Hiermee bestrijkt het begrip roekeloosheid meer gevallen dan die welke thans in de huidige rechtspraktijk onder dit begrip worden geschaard. Verder geven de in artikel 5a WVW 1994 opgenomen gedragingen meer inzicht aan de rechter in het soort gedragingen dat de wetgever bij roekeloosheid in het verkeer voor ogen staat.”
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKEL I
Onderdeel A (artikel 5a WVW 1994 (nieuw))
(..)
Het opzet in de delictsomschrijving heeft ook betrekking op de schending van de verkeersregels en dat de verdachte ook het opzet had om deze verkeersregels in ernstige mate te schenden. (..) De bestanddelen uit de delictsomschrijving maken helder dat het om een ernstig strafbaar feit gaat. Hieraan mogen strenge eisen worden gesteld ten aanzien van de bewijsbaarheid. (..)
De gedachte achter de keuze voor in «in ernstige mate» is dat de bepaling beperkt moet zijn tot (voldoende) ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Bij het schenden van een verkeersregel in «ernstige mate» kan worden gedacht aan het meerdere malen negeren van een rood kruis, het meerdere keren rijden door rood licht, voor een langere periode met een hoge snelheid rijden, continu over een vluchtstrook blijven rijden, terwijl dat niet is toegestaan. Wanneer de verdachte meerdere van deze gedragingen in één rit begaat kan het niet anders zijn (en mag dit ook worden aangenomen) dan dat hij de verkeersregels opzettelijk schendt en dat zijn opzet was gericht op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. De verdachte kan in dergelijke gevallen niet onder de werking uitkomen van het voorgestelde artikel 5a WVW 1994 door te verklaren dat hij desbetreffende verkeersborden niet heeft gezien. Een aantal van de genoemde gedragingen (..) kunnen bovendien niet anders dan opzettelijk worden gepleegd. Voor andere van de genoemde gedragingen heeft opzet wel een zelfstandige betekenis. (..) Het bewijs van het opzettelijk in ernstige mate overtreden van de verkeersregels zal dan met name moeten worden afgeleid uit de feiten en omstandigheden die zicht bieden op de algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft.
Als is komen vast te staan dat verdachte een of meer verkeersovertredingen heeft begaan waardoor zeer gevaarlijke situaties zijn ontstaan en bijgevolg door de verdachte onaanvaardbare risico’s zijn genomen, levert dat gedrag welhaast per definitie het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels op. Voor een ernstige schending van verkeersregels is ook van belang dat de verdachte bij zijn gedragingen geen acht heeft geslagen op (mogelijke) andere verkeersdeelnemers. Het veroorzaken van het gevaar is opgenomen als een geobjectiveerd bestanddeel oftewel de eis van het «te duchten» van gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen dan wel letsel volstaat. (..)
(..) Het verrichten van één gedraging is niet voldoende voor een overtreding van artikel 5a WVW 1994. De dader moet door zo’n gedraging opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels schenden terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Dat betekent dus niet dat met het verrichten van een of meer van de genoemde gedragingen al vaststaat dat opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels zijn geschonden. Het enkele feit dat de bestuurder een telefoon vasthoudt of een bestuurder die onbewust door rood licht rijdt levert geen overtreding van artikel 5a WVW 1994 op. Oftewel overtredingen van de in artikel 5a WVW 1994 opgenomen gedragingen die uit simpele onachtzaamheid worden begaan worden niet automatisch een zwaar misdrijf zodra daardoor enig gevaar voor letsel ontstaat. Het gaat bij een overtreding van artikel 5a WVW 1994 immers om het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels (en gevaar is te duchten). De lijst met gedragingen is niet-limitatief. Dit geeft de handhavingspraktijk de ruimte om ook andere gedragingen – van een vergelijkbare zwaarte als de reeds opgesomde gedragingen – die kunnen ontaarden in zeer gevaarlijk rijgedrag onder de delictsomschrijving te laten vallen mits uiteraard voldaan wordt aan de bestandsdelen uit het voorgestelde artikel. [3]
Het tenlastegelegde feit
Tegen de achtergrond van voormelde considerans bij artikel 5a WVW 1994 is het hof van oordeel dat de verdachte de verkeersregels opzettelijk in ernstige mate heeft geschonden. Het hof stelt vast dat de verdachte op
8 december 2022 in een als gestolen gesignaleerd staande personenauto reed. De politie heeft de verdachte op een gegeven moment een rood verlicht volgtransparant getoond met de Engelse tekst POLICE FOLLOW om hem en de personenauto te kunnen controleren. De verdachte heeft het teken van de politie genegeerd door om het politievoertuig heen te sturen en vervolgens zijn snelheid te verhogen. De verdachte heeft na het verlaten van de snelweg een rood verkeerslicht genegeerd, zijn snelheid op de Daalwijkdreef verhoogd naar 90 km per uur, waar als maximum snelheid 50 km per uur geldt en heeft rijdende op de Daalwijkdreef ter hoogte van het Kelbergenpad zeer dicht achter een ander motorvoertuig gereden, zodanig dat hij bijna achterop dat voertuig is gebotst. De verdachte heeft vervolgens met hoge snelheid over een bromfiets/fietspad, het Ganzenhoefpad, gereden. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de in artikel 5a, eerste lid, WVW 1994, aanhef en onder sub g., h., i. en l. bedoelde ernstige verkeersgedragingen.
Dat de verdachte over de lijnbusbaan heeft gereden, is naar het oordeel van het hof, zonder nadere informatie over de aard van de busbaan, niet te kwalificeren als een ernstige schending van de verkeersregels zoals bedoeld in artikel 5a WVW 1994, ook niet in samenhang met de hiervoor genoemde bewezenverklaarde verkeersovertredingen. Het hof zal de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Dat de verdachte de verkeersregels
opzettelijkin ernstige mate heeft geschonden, volgt onder meer uit de verklaring van de verdachte dat hij voor de politie wilde
vluchten. Het hof is van oordeel dat, gelet op de hiervoor genoemde gedragingen van de verdachte in onderling verband en samenhang, die in één rit hebben plaatsgevonden en mede gelet op verdachte’s intentie om zich aan de politie te onttrekken, het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de verkeersregels opzettelijk heeft geschonden en dat zijn opzet, op zijn minst genomen in voorwaardelijke zin, was gericht op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
Voorts is het hof van oordeel dat het zeer goed voorstelbaar was dat vanwege het ernstige verkeersgevaarlijk gedrag van de verdachte, zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar voor anderen was te duchten. Immers is de verdacht in een dichtbevolkte woonwijk omstreeks 20:00 uur, dus nog vroeg in de avond, door een rood verkeerslicht gereden en is hij bijna achterop een ander voertuig dat voor hem reed gebotst. Vervolgens is de verdachte met een bepaalde snelheid een fietspad op gereden en is hij met de inzittenden in zijn auto de sloot ingereden.
Concluderend is het hof van oordeel dat de gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, toereikend zijn voor het oordeel dat verdachte welbewust en met groot gevaar voor andere medeweggebruikers en voor de inzittenden in zijn auto in ernstige mate verkeersgedragsregels heeft overtreden zoals bedoeld in artikel 5a WVW 1994.
Hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders. Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 door een aanzienlijke hoeveelheid verkeersregels in ernstige mate te overtreden. De verdachte negeerde een teken van de politie, waarop de politie de achtervolging heeft ingezet. De verdachte negeerde een rood verkeerslicht, is bijna op een medeweggebruiker gebotst en reed met een aanzienlijk hogere snelheid dan toegestaan. Tevens reed hij over een bromfiets/fietspad. De verdachte heeft zich volstrekt onverantwoordelijk gedragen en onaanvaardbare risico’s genomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich in volstrekt onvoldoende mate rekenschap gegeven van de geldende gedragsnormen in het verkeer en van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. De verdachte heeft hiermee niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook de veiligheid van andere verkeersdeelnemers en de inzittenden in zijn auto ernstig in gevaar gebracht.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid door zich tijdens zijn aanhouding tegen de opsporingsambtenaren te verzetten. Dit handelen van de verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag en voor het publieke belang dat door opsporingsambtenaren wordt gediend. Opsporingsambtenaren moeten ongehinderd door gedrag als dat van de verdachte hun werk kunnen doen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
11 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 180 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. H.M.D. de Jong,
mr. A.E. Mos-Verstraten en mr. O.E.M. Leinarts, in bijzijn van de griffier mr. R. van Eekeres.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 augustus 2023.

Voetnoten

1.Kamerstukken II, 2018-2019, 35086, nr. 3.
2.Kamerstukken II, 2018-2019, 35086, nr. 3.
3.Kamerstukken II, 2018-2019, 35086, nr. 3.