ECLI:NL:GHDHA:2023:1675

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
2200291322
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor begunstiging in strafzaak met betrekking tot bedreiging en vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten, maar werd in hoger beroep veroordeeld voor begunstiging als bedoeld in artikel 189 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd beschuldigd van het helpen van een onbekend gebleven persoon die op 23 januari 2021 in Capelle aan den IJssel een bedreiging met een vuurwapen had geuit en een pand had beschoten. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep voor de vrijspraak van andere feiten, maar dat het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde wel bewezen was. De verdediging had aangevoerd dat de verdachte moest worden ontslagen van alle rechtsvervolging op basis van een strafuitsluitingsgrond, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest, en de in beslag genomen Volkswagen Polo werd verbeurd verklaard. De IPhone 8 plus werd teruggegeven aan de verdachte. Het hof baseerde zijn beslissing op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002913-22
Parketnummer: 10-053637-21
Datum uitspraak: 26 juli 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 oktober 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder feit 1 primair en subsidiair, onder feit 2 primair en subsidiair en onder feit 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder feit 2 meer subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
Tevens is een beslissing genomen omtrent de inbeslaggenomen goederen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank Rotterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 primair, 1 subsidiair en onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover nog inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 23 januari 2021 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, met een (semi)(automatisch) vuurwapen op een pand van die [slachtoffer] ([adres]) te schieten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op of omstreeks 23 januari 2021 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, met een (semi)(automatisch) vuurwapen op een pand van die [slachtoffer] ([adres]) te schieten tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 23 januari 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door de schutter te vervoeren en/of een auto ter beschikking te stellen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 23 januari 2021 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een tot op heden onbekend gebleven persoon, die schuldig was aan of verdachte was van enig misdrijf, te weten de vernieling van een gebouw aan/nabij [adres] en/of de bedreiging van [slachtoffer], heeft verborgen en/of behulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing van en/of de aanhouding door een of meer ambtenaren van justitie of de politie, door de schutter van de plaats delict te vervoeren.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de inbeslaggenomen Volkswagen Polo Wit [kenteken] verbeurd te verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat het onder 2 subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, nu niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het opzet (ook niet in voorwaardelijke zin) op de tenlastegelegde bedreiging van [slachtoffer] heeft gehad, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2. meer subsidiair
hij, op
of omstreeks23 januari 2021 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk een
tot op heden onbekend geblevenpersoon, die schuldig was aan of verdachte was van enig misdrijf, te weten de vernieling van een gebouw aan
/nabij[adres] en
/ofde bedreiging van [slachtoffer],
heeft verborgen en/ofbehulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing van en
/ofde aanhouding door een of meer ambtenaren van justitie of de politie, door de schutter van de plaats delict te vervoeren.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk iemand die verdacht wordt van enig misdrijf, behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door ambtenaren van de justitie of politie.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdediging heeft betoogd dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de bijzondere strafuitsluitingsgrond van artikel 189, derde lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook: Sr), van toepassing is. De verdediging heeft bepleit – kort gezegd – dat verdachte niet alleen een ander probeerde te laten ontkomen aan de politie, maar bovenal zichzelf. Bij verdachte was sprake van paniek en angst. De verdediging stelt (zo begrijpt het hof) dat deze angst betreft, de angst om vervolgd te worden.
Dat deze angst terecht was blijkt ook uit de tenlastelegging nu het OM de verdachte medeplegen, subsidiair medeplichtigheid aan de betreffende feiten verwijt, aldus de verdediging.
Gelet op de strekking van art. 189 Sr betekent dit dat, wanneer de verdachte de bewezenverklaarde handeling tevens heeft verricht teneinde gevaar van vervolging voor zichzelf te ontgaan, art. 189, derde lid, Sr meebrengt dat het eerste lid van die bepaling niet van toepassing is.
Naar het oordeel van het hof is de bijzondere strafuitsluitingsgrond van artikel 189, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, niet op verdachte van toepassing. Het hof overweegt hiertoe het volgende.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wel dacht dat er iets zou gaan gebeuren (al wist hij niet wat, misschien een inbraak of zo) en dat hij, nadat hij de inzittenden had afgezet, zijn auto al had gedraaid en even later twee tot vier knallen hoorde waarna de inzittenden weer kwamen terugrennen, in zijn auto stapten en zeiden “rijden, rijden, rijden” waarna de verdachte richting het centrum van Rotterdam reed.
Het hof leidt hieruit af dat de verdachte de opdracht, althans het plan had om de inzittenden naar een plaats te brengen “waar wat ging gebeuren, misschien een inbraak ofzo”, daar op die inzittenden te wachten en vervolgens van die plaats weg te brengen.
De verdachte heeft voorts verklaard dat hij, toen hij in het centrum van Rotterdam was aangekomen, parkeerde nadat hij opeens sirenes achter zich hoorde, waarna iedereen uitstapte. Over dit moment van uitstappen verklaart de verdachte dat hij toen in paniek was en angst had.
Daargelaten dat noch uit deze verklaring noch uit het dossier duidelijk wordt wat de oorzaak van deze beweerde paniek en angst was, stelt het hof vast dat de verdachte de inzittenden op dat moment al van de plaats delict naar elders (het centrum van Rotterdam) had vervoerd. Niet aannemelijk is geworden dat het wegrijden van de plaats delict – met de inzittenden – bij de verdachte werd ingegeven teneinde daardoor zijn eigen vervolging te ontgaan.
Het hof verwerpt het verweer.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich door het besturen van een vluchtauto schuldig gemaakt aan begunstiging. De verdachte heeft een bijdrage geleverd aan ernstige misdrijven door de nasporing of vervolging van ernstige misdrijven, te weten bedreiging van de eigenaar van een pand en vernieling van een pand door beschieting, te bemoeilijken. Door, terwijl hij wist dat er iets stond te gebeuren, de betreffende personen te vervoeren worden dergelijke misdrijven, die in de maatschappij veel onrust en gevoelens van onveiligheid veroorzaken, bevorderd en in stand gehouden. Het hof rekent de verdachte dit zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit.
Voorts heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 30 april 2021. Het Hof is van oordeel dat de informatie en conclusies in het reclasseringsadvies tamelijk verouderd zijn en houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden zoals deze ter terechtzitting naar voren zijn gebracht door de raadsman.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Een lichtere strafsoort acht het hof, mede gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, niet passend.
In beslag genomen voorwerpen
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven Volkswagen Polo Wit [kenteken], volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder 2 meer subsidiair bewezenverklaarde is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven IPhone 8 plus Zwart, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zal het hof de teruggave aan verdachte gelasten, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a en 189 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 meer subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Volkswagen Polo Wit [kenteken].
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
IPhone 8 plus Zwart.
Dit arrest is gewezen door mr. W.J. van Boven,
mr. R. van der Hoeven en mr. V.C.E. de Jong, in bijzijn van de griffier mr. M.M. Dijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 juli 2023.
Mr. R. van der Hoeven en mr. V.C.E. de Jong zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.