ECLI:NL:GHDHA:2023:1664

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
200.305.806-02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningverzoek van raadsheer in civiele procedure

Op 21 augustus 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag een beslissing genomen over een verzoek tot verschoning van raadsheer mr. C.W.M. Lieverse in een civiele procedure met zaaknummer 200.305.806/01. Het verzoek tot verschoning werd ingediend op 15 augustus 2023 en was gebaseerd op de omstandigheid dat de dochter van een van de partijen als advocaat-stagiair werkzaam is bij hetzelfde advocatenkantoor als de raadsheer, waarbij de raadsheer haar leidinggevende is. Dit leidde tot de vrees voor onpartijdigheid van de raadsheer, wat aanleiding gaf tot het verzoek om verschoning.

De meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken heeft de zaak buiten zitting behandeld. In de beoordeling van het verzoek werd gekeken naar artikel 40 in verbinding met artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat rechters zich kunnen verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De kamer oordeelde dat de aangevoerde gronden voor het verschoningsverzoek dusdanig waren dat de vrees voor onpartijdigheid gerechtvaardigd was, ongeacht de persoonlijke instelling van de raadsheer.

Daarom heeft het hof het verzoek om verschoning toegewezen. De beslissing houdt in dat het verzoek van mr. C.W.M. Lieverse om zich te mogen verschonen in de hoofdzaak met zaaknummer 200.305.806/01 is goedgekeurd. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, de raadsheer die om verschoning heeft verzocht, en de behandelend raadsheren in de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer verschoningzaak : 200.305.806/02
Zaaknummer hoofdzaak : 200.305.806/01
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 21 augustus 2023
inzake het schriftelijk verzoek om verschoning, als bedoeld in artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), van
mr. C.W.M. Lieverse
raadsheer-plaatsvervanger in dit gerechtshof
hierna: de raadsheer
als lid van de meervoudige civiele kamer belast met de behandeling van de zaak met zaaknummer 200.305.806/01,
van
[appellant 1] Investments B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellant(en),
advocaat: mr. R.G. Roeffen te Eindhoven,
[appellant 2] ,
woonachtig te [woonplaats] ,
appellant(en),
advocaat: mr. R.G. Roeffen te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde 1] ,
woonachtig te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,
[geïntimeerde 2] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,
Herkules Capital AS.,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. N.A. van Loon te Amsterdam,
[geïntimeerde 4] .
woonachtig te [woonplaats] , Noorwegen,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. N.A. van Loon te Amsterdam,
[geïntimeerde 5]
woonachtig te [woonplaats] , Noorwegen,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. N.A. van Loon te Amsterdam,
Herkules Private Equity Fund III,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. N.A. van Loon te Amsterdam,
[geïntimeerde 7] ,
woonachtig te [woonplaats]
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. L.P. Schuttelaar te ’s-Hertogenbosch,
[geïntimeerde 8] ,
woonachtig te [woonplaats] , België,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. L.P. Schuttelaar te ’s-Hertogenbosch,
[geïntimeerde 9] ,
woonachtig te [woonplaats] ,
geïntimeerde(n),
advocaat: mr. L.P. Schuttelaar te ’s-Hertogenbosch,

De procedure

Bij verzoekschrift van 15 augustus 2023 heeft de raadsheer verzocht zich in deze zaak te mogen verschonen. Een kopie van het verzoekschrift is aan deze beslissing gehecht.
De meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken heeft de zaak buiten zitting behandeld.

Het verschoningsverzoek

3. Het verschoningsverzoek is – samengevat – gebaseerd op het feit dat de dochter van een van de partijen als advocaat-stagiair werkzaam is bij hetzelfde advocatenkantoor als de raadsheer en dat de raadsheer hier haar leidinggevende is. De raadsheer ziet daarin aanleiding te verzoeken om zich te mogen verschonen.

Beoordeling van het verschoningsverzoek

4. In artikel 40 in verbinding met artikel 36 Rv is bepaald dat op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, elk van de rechters die een zaak behandelt kan verzoeken zich te mogen verschonen. Er dient naar aanleiding van het ingediende verschoningsverzoek te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5. Bij beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning als de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is.
6. Gelet op de in het verzoek gegeven toelichting is de kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van oordeel dat het verzoek voor toewijzing vatbaar is, aangezien de daarin aangevoerde gronden dusdanig zijn dat, ongeacht de persoonlijke instelling van de raadsheer, de vrees voor onpartijdigheid van de raadsheer gerechtvaardigd is.
7. Het verzoek om verschoning zal daarom worden toegewezen.

Beslissing

Het hof:
- wijst toe het door mr. C.W.M. Lieverse gedane verzoek om verschoning in de zaak met zaaknummer 200.305.806/01;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan partijen, de raadsheer die om verschoning heeft verzocht, mrs H.J. van Kooten en M.J. van der Ven (als behandelend raadsheren in de hoofdzaak) en de teamvoorzitter Handel II.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.A.J. Kroon, O.E.M. Leinarts en P. Glazener en op 21 augustus 2023 in aanwezigheid van de griffier T. van Limbergen.