ECLI:NL:GHDHA:2023:1619
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- A.N. Labohm
- A.A.F. Donders
- J.M. van de Poll
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep onderbewindstelling en ontvankelijkheid
In deze zaak heeft rechthebbende, geboren in 1975 te Kameroen, verzocht om onderbewindstelling van zijn goederen. Dit verzoek is op 20 april 2022 door de kantonrechter in Den Haag toegewezen. Rechthebbende is op 6 juli 2022 in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Tijdens de procedure heeft rechthebbende aangegeven dat het bewind per 1 december 2022 is opgeheven, maar dat hij nog steeds belang heeft bij de procedure. Het hof heeft de vraag moeten beantwoorden of rechthebbende ontvankelijk is in zijn hoger beroep, gezien het feit dat hij zelf om de onderbewindstelling had verzocht.
Het hof heeft vastgesteld dat het rechtsmiddel van hoger beroep niet bedoeld is om een partij die het verzoek heeft gekregen, de mogelijkheid te bieden om deze beschikking ongedaan te maken. Dit is in lijn met de vaste jurisprudentie, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Het hof heeft echter geen bijzondere omstandigheden kunnen vaststellen die zouden leiden tot afwijking van deze hoofdregel. Rechthebbende heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake was van onjuiste of onvolledige voorlichting over de gevolgen van de bewindvoering. Bovendien is het bewind inmiddels opgeheven, waardoor rechthebbende geen belang meer heeft bij het hoger beroep.
Uiteindelijk heeft het hof rechthebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij niet kon aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigden. De beschikking is op 16 augustus 2023 uitgesproken in het openbaar.