Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 4 mei 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 5 februari 2021;
- het anticipatie exploit van 17 juni 2021, waarmee [verweerster] aan [appellant] een vroegere roldatum heeft aangezegd;
- het arrest van dit hof van 27 juli 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is toen niet gehouden);
- de memorie van grieven van [appellant];
- de memorie van antwoord van [verweerster], met bijlagen;
- het H-12 formulier van 14 oktober 2022, waarbij mr. Maliepaard ten behoeve van de mondelinge behandeling op 20 oktober 2022 twee producties heeft ingezonden.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
primairdat het hof (1) voor recht verklaart dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden bij schrijven van 27 september 2019, dan wel bij conclusie van antwoord, dan wel bij memorie van grieven en [verweerster] veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde binnen 30 dagen na datum arrest en (2) [verweerster] veroordeelt tot terugbetaling aan hem van al hetgeen hij op grond van het vonnis heeft voldaan, met rente. S
ubsidiairvordert [appellant] dat het hof [verweerster] veroordeelt tot betaling van een huurprijs van € 731,10 per maand vanaf juli 2020 tot aan de dag waarop de huur opnieuw wordt verhoogd. Naast zijn primaire en subsidiaire vordering vordert [appellant] de veroordeling van [verweerster] in de proceskosten, inclusief de te maken nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, alles met de verklaring dat het arrest uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
6.Beoordeling in hoger beroep
grief 1). Daarnaast heeft hij zich beklaagd over de afwijzing van de huurverhoging per 1 juli 2020, de afwijzing van zijn vordering tot betaling van de huurachterstand en de afwijzing van zijn vordering tot betaling van een huurprijs van € 799,- (inclusief stookkosten) per maand (
grief 2). Verder is [appellant] opgekomen tegen de oordelen van de kantonrechter over de opschorting van de huurtermijnen over februari en maart 2020 en de te late betalingen in 2019. Hij meent dan ook dat zijn vorderingen tot ontbinding en ontruiming ten onrechte zijn afgewezen (
grief 3). Ten slotte is [appellant] het niet eens met zijn veroordeling in de proceskosten (
grief 4).
huidige huur’bedroeg immers geen € 660,-, maar € 628,- per maand. Daarnaast was de aangekondigde huurverhoging mede berekend over de in de huurovereenkomst genoemde € 20,- voor ‘
bijkomende leveringen en diensten’, waarvan [verweerster] onweersproken heeft aangevoerd dat zij die kosten (waterschapslasten, rioolrecht en milieuheffingen) ingevolge de huurovereenkomst zelf rechtstreeks aan de gemeente betaalt. Ook het genoemde voorschot servicekosten/verwarming klopt niet. Dit bedroeg immers niet € 85,-, maar € 72,- per maand. In hun brief van 24 mei 2020 hebben [verweerster] c.s. [appellant] op deze onjuistheden gewezen, zodat [appellant] wist dat de door hem voorgestelde huurverhoging niet correct was. [appellant] is daar jegens [verweerster] c.s. echter niet meer op teruggekomen en hij heeft geen (nieuwe) aankondiging met de juiste (verhoogde) huurprijs gestuurd, ook niet toen de datum waarop de huurverhoging volgens hem zou zijn ingegaan was verstreken.
7.Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 5 februari 2021;
- wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af;
- veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [verweerster] begroot op € 338,- voor het griffierecht en op € 2.366,- aan salaris en € 173,- aan nasalaris voor de advocaat en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen tot aan de dag waarop het totaal verschuldigde bedrag in zijn geheel is voldaan;
- verklaart dit arrest wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.