ECLI:NL:GHDHA:2023:157
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van gezamenlijk gezag over een minderjarige na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De moeder, die in eerste aanleg alleen het ouderlijk gezag uitoefende, was in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam die het gezag had gewijzigd in gezamenlijk gezag met de vader. De moeder stelde dat de communicatie tussen haar en de vader niet goed verliep en dat de vader misbruik maakte van zijn gezagspositie. De vader daarentegen betwistte deze beschuldigingen en stelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige was.
Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank en de ingediende stukken. Het hof oordeelde dat, hoewel de communicatie tussen de ouders niet vlekkeloos was, zij in staat waren om gezamenlijk beslissingen te nemen over de minderjarige. Het hof heeft geen bewijs gevonden voor het misbruik van gezag door de vader en concludeerde dat de rechtbank op juiste gronden had beslist. De moeder's verzoek om de bestreden beschikking te vernietigen werd afgewezen, en het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank.
De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen ouders in het belang van hun kind, zelfs wanneer de communicatie moeilijk is.