5.13Het hof is van oordeel dat datzelfde geldt ten aanzien van de schenking van het bedrag van € 62.792,05 ten behoeve van de aankoop van de woning. [geïntimeerde] stelt dat in het gesprek in september tussen [appellant] , de buurman en haar broer de schenkingsovereenkomst tot stand is gekomen. Haar onderbouwing over de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen en hoe de financiële afwikkeling zou zijn vertoont echter veel onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Het hof wijst op de volgende punten:
- Vast staat dat [geïntimeerde] zelf geen contact heeft gehad met [appellant] voorafgaand aan het gesprek tussen [appellant] , haar broer en de buurman in september 2017, en dat zij zelf niet aanwezig was bij dat gesprek. Gesteld noch gebleken is dat haar broer gemachtigd was om als haar vertegenwoordiger op te treden. In zijn verklaring (productie 7 bij conclusie van antwoord in reconventie van appellanten) noemt de broer alleen dat hij als getuige aanwezig geweest, niet dat hij namens [geïntimeerde] optrad. Hij verklaart daarin overigens ook dat de afspraken ook een afspraak met betrekking tot de partneralimentatie inhielden. Indien [appellant] al via de broer een aanbod tot schenking heeft willen doen in dit gesprek, blijft onduidelijk op welk tijdstip [geïntimeerde] dit heeft aanvaard;
- de schenkingsovereenkomst is een overeenkomst tussen enerzijds [appellant] en [moeder] en anderzijds [geïntimeerde] . Uit de stellingen van [geïntimeerde] blijkt echter niet op welke wijze [moeder] vóór 21 september 2017 betrokken is bij de totstandkoming van de overeenkomst. Daarbij is van belang dat het bedrag in de spaarhypotheek zou worden aangewend voor de schenking. [appellant] en [moeder] waren ieder voor de helft gerechtigd tot dit bedrag. Bij de schenking, zoals die schriftelijk is vastgelegd in de overeenkomst van 7 december 2017 en vervolgens in de vaststellingsovereenkomst, heeft [appellant] een aanzienlijk groter bedrag aan [geïntimeerde] geschonken dan [moeder] . Onduidelijk is hoe en wanneer deze afspraak over de aandelen van de beide ouders in de schenking tot stand zou zijn gekomen;
- uit de stelling van [geïntimeerde] blijkt niet dat daadwerkelijk duidelijkheid bestond over de hoogte van de benodigde financiële bijdrage van [appellant] . Zij stelt dat zij wist tot welk bedrag zij een hypothecaire lening kon verkrijgen, maar gesteld noch gebleken is dat zij [appellant] hierover heeft geïnformeerd. Door het ontbreken van deze informatie kon er in september geen duidelijkheid zijn over een concreet bedrag van de schenking;
- [geïntimeerde] heeft verklaard dat er op 21 september 2017 een afspraak was bij de notaris. Zij was daar met haar moeder en [appellant] was daar met haar broer. Ze hadden op dezelfde dag een afspraak maar op verschillende tijden (proces-verbaal eerste aanleg). Zij hebben de notaris toen opdracht gegeven de schenkingsovereenkomst op te stellen. Dat [appellant] op 21 september 2017 bij de notaris is geweest is door hem gemotiveerd weersproken. Uit de correspondentie met het notariskantoor blijkt niet dat [appellant] daarin is meegenomen. Dit is in strijd met de stelling van [geïntimeerde] dat ook [appellant] opdracht zou hebben gegeven tot het opmaken van de overeenkomsten. Ook uit de urenstaat van het notariskantoor blijkt niet dat tussen het kantoor en [appellant] contact is geweest in de periode voor de schenkingsovereenkomst. Daarbij komt dat [geïntimeerde] zelf tegenstrijdig verklaart over deze afspraak: in een schriftelijke verklaring (productie 1 bij de incidentele conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie) verklaart zij alleen telefonisch contact te hebben gehad op 21 september 2017 met het notariskantoor. [appellant] heeft in zijn memorie van grieven aangevoerd, dat [geïntimeerde] tegenstrijdig verklaart over de gestelde afspraak op 21 september 2017. [geïntimeerde] is hier vervolgens niet op ingegaan.
- in de overgelegde correspondentie van het notariskantoor van 26 oktober en 9 november 2017 aan [geïntimeerde] (productie 7 en 8 bij memorie van antwoord) blijkt niet van een opdracht tot het opstellen van een schenkingsovereenkomst; er wordt alleen gesproken over het opstellen van een koopovereenkomst.