Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding met grieven van UA van 29 maart 2022, waarmee UA in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 5 januari 2022, met producties;
- de memorie van antwoord van OCG, met producties;
- de akte overlegging producties ten behoeve van de mondelinge behandeling van UA, met producties.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
Vorderingen van UA (in conventie)
5.Beoordeling in hoger beroep
“Here are my terms and conditions from Online Car Group”. Vast staat dat [naam] op dat moment werkzaam was voor United Auto Enterprises Inc., de bestuurder van UA. Uit een uitgebreide reeks e-mail berichten die OCG in hoger beroep heeft overgelegd (bijlage 2 bij memorie van antwoord), blijkt dat [naam] in die periode de contactpersoon was voor de verkopen van OCG aan UA en dat de contacten met [vertegenwoordiger UA] in die tijd via [naam] liepen. UA heeft dat niet gemotiveerd weersproken. De blote stelling van UA dat [naam] nooit met UA of de heer [vertegenwoordiger UA] over deze mail en de algemene voorwaarden heeft gesproken kan niet gelden als een gemotiveerde betwisting. Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat UA voldoende gelegenheid heeft gehad om kennis te nemen van de algemene voorwaarden.
“The legal relations between Online Car Group B.V. and the other parties will be governed by Dutch law exclusively, with the exception of the United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods (CISG).”.
“Dutch law exclusively, with the exception of (…) CISG”niets anders kan zijn bedoeld dan dat Nederlands recht van toepassing wordt verklaard
met uitzondering vanhet WKV. Een interpretatie waarbij
“with the exception of (…) CISG”zou betekenen dat juist (ook) het WKV van toepassing wordt verklaard – zoals UA beweert – is in de context van het hele beding onbegrijpelijk. Partijen hebben de toepassing van het WKV dus uitgesloten.
“I will not take your vehicl= any more”heeft naar het oordeel van het hof wel degelijk betrekking op de auto’s van de koopovereenkomsten. Het probleem met de auto in de eerste alinea was dat deze wel was geleverd, maar volgens UA niet voldeed omdat die overgespoten was. Daarentegen is de reden waarom UA de
“vehicl=”in de alinea daarna niet meer wil afnemen dat de overeengekomen leveringstermijn is overschreden, waarbij UA opmerkt dat zij inmiddels gedagvaard is door de klant. Dat laatste sluit aan bij de eerdere e-mails van UA waarin zij aandringt op terugbetaling van de aanbetalingen omdat zij onder druk wordt gezet door een van haar klanten, waarbij UA opmerkt dat zij bang is dat zij door die klant gedagvaard zal worden (zie e-mail van 24 oktober 2019, 3.19). Daarbij komt dat UA, drie dagen na die e-mail van 5 november, via incassobureau Atradius OCG sommeert om de aanbetalingen voor de 56 auto’s waar de koopovereenkomsten op zagen terug te betalen, wat bevestigt dat UA niet meer van plan is om die auto’s af te nemen.
6.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 5 januari 2022;
- wijst af wat UA in hoger beroep meer of anders heeft gevorderd;
- veroordeelt UA in de proceskosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van OCG tot nu toe begroot op € 5.689 aan griffierecht en € 15.456 aan kosten voor de advocaat, te voldoen binnen veertien dag na de datum van dit arrest, en - voor het geval voldoening niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf die termijn tot aan de dag van voldoening;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.