ECLI:NL:GHDHA:2023:1402
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in gezagskwesties met betrekking tot een minderjarige die in Frankrijk verblijft
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen de ouders van een minderjarige, die in Frankrijk verblijft. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 oktober 2022, waarin werd bepaald dat de vader het gezag over de minderjarige zou krijgen. De moeder stelde dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige op het moment van indiening van het verzoekschrift in Frankrijk was, en dat de Franse rechter daarom bevoegd was. De vader voerde aan dat de minderjarige onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid viel vanwege de opgelegde kinderbeschermingsmaatregelen. Het hof heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige inderdaad in Frankrijk lag op het moment van de procesinleiding, en heeft geconcludeerd dat de Nederlandse rechter internationaal onbevoegd is om van het verzoek van de vader kennis te nemen. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.