ECLI:NL:GHDHA:2023:1395

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
2200466719
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van ontucht met minderjarigen door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Libië in 1969 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor ontucht met drie minderjarigen. De rechtbank had ook contactverboden opgelegd. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld, met een gevangenisstraf van 42 maanden en aanvullende vrijheidsbeperkende maatregelen. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de tenlastegelegde feiten te kunnen bewijzen. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangevers niet voldoende steun vinden in ander bewijs en dat er geen herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte is aangetoond. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte is vrijgesproken. Het hof heeft de kosten van de verdediging voor de benadeelde partijen op nihil begroot.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004667-19
Parketnummer: 10-810359-18
Datum uitspraak: 12 mei 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 september 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Libië) op [geboortedag] 1969,
thans gedetineerd in [detentieadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank als vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht contactverboden met de aangevers opgelegd en die maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaard. Ook zijn beslissingen genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 25 maart 2013 tot en met 25 maart 2016 te Vlaardingen met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [aangever 1] (geboren op [geboortedag aangever 1] 2006), meermalen, althans éénmaal, handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens)
- brengen en/of houden van (een) vinger(s) in de anus van die [aangever 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangever 1];
2.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 25 maart 2013 tot en met 25 maart 2016 te Vlaardingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met [aangever 1] (geboren op [geboortedag aangever 1] 2006), meermalen, althans éénmaal, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het (telkens)
- zich op de mond laten kussen door die [aangever 1] en/of
- die [aangever 1] bij hem, verdachte, op schoot laten zitten en/of
- tonen van zijn, verdachtes, penis aan die [aangever 1] en/of
- laten betasten en/of likken van zijn, verdachtes, penis door die [aangever 1 en/of
- masturberen en/of (vervolgens) klaarkomen en/of ejaculeren in aanwezigheid van die [aangever 1] en/of
- ( gedeeltelijk) ontkleden van die [aangever 1] en/of
- duwen/brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [aangever 1];
3.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 06 december 2008 tot en met 05 december 2013 te Vlaardingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met [aangever 2] (geboren op [geboortedag aangever 2] 1997), meermalen, althans éénmaal, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het (telkens)
- die [aangever 2] bij hem, verdachte, op schoot laten zitten en/of
- ( onder de kleding) masseren en/of betasten en/of aanraken van de billen van die [aangever 2] en/of
- ( over de kleding) betasten en/of aanraken van de penis van die [aangever 2] en/of
- tonen van zijn, verdachtes, penis aan die [aangever 2] en/of masturberen in aanwezigheid van die [aangever 2];
4.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 23 juni 2006 tot en met 22 juni 2015 te Vlaardingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met [aangever 3] (geboren op [geboortedag aangever 3] 1999), meermalen, althans éénmaal, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het (telkens)
- zich op de mond laten kussen door die [aangever 3] en/of die [aangever 3] bij hem, verdachte, op schoot laten zitten en/of
- masseren en/of betasten en/of aanraken van de rug en/of de billen van die [aangever 3] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, hand(en)/vinger(s) in/tussen de bilspleet van die [aangever 3] en/of betasten/aanraken van de anus en/of de ballen van die [aangever 3] en/of
- vastpakken van de penis van die [aangever 3].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de advocaat-generaal gevorderd tot partiële vrijspraak voor het derde gedachtestreepje en veroordeling voor het overige. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte als vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht contactverboden met de aangevers en een gebiedsverbod wordt opgelegd en dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een ander oordeel komt dan de eerste rechter.
Beoordeling van de tenlastelegging
Bij de beoordeling van hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, stelt het hof het volgende voorop.
Het tweede lid van artikel 342 Wetboek van Strafvordering stelt dat het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel en niet een onderdeel daarvan. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat bij seksueel misbruikzaken – waar het veelal gaat om zaken waarin slechts twee personen aanwezig zijn geweest en het derhalve niet zelden het woord is van de aangever/aangeefster tegen dat van de verdachte - niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever/aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag niet een te ver verwijderd verband zitten.
In dit strafrechtelijk onderzoek is door of namens drie personen aangifte gedaan van – kort gezegd - seksueel misbruik door de verdachte. Het hof is nagegaan of er in het dossier voldoende (andere) bewijsmiddelen zijn die de hiervoor omschreven steun kunnen geven aan de verklaringen van de aangevers. Het moet dan dus gaan om bewijsmiddelen die daarmee in een voldoende nauw verband staan. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is. Wat het openbaar ministerie daartoe heeft aangedragen, acht het hof onvoldoende.
Het openbaar ministerie heeft betoogd dat in onderhavige zaak ook middels een schakelbewijsconstructie tot een bewezenverklaring voor de feiten kan worden gekomen. Het hof overweegt dat daarvoor is vereist dat de wijze waarop de onderscheidene feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte. Het hof is van oordeel dat in onderhavige zaak daar in onvoldoende mate sprake van is.
Naar het oordeel van het hof zijn de tenlastegelegde feiten derhalve niet bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vorderingen van de benadeelde partijen
In het onderhavige strafproces hebben [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] zich als benadeelde partijen gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde.
In hoger beroep zijn deze vorderingen aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedragen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Nu de verdachte voor de tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het voorgaande dienen de benadeelde partijen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel voorlopige hechtenis in deze strafzaak, dat volgens mededeling van de Advocaat-Generaal ter terechtzitting van 12 maart 2020 per 11 februari 2020 van rechtswege is geschorst vanwege de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis in een andere strafzaak.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]

Verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]

Verklaart de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 3]

Verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. M.A.J. van de Kar, mr. L.C. van Walree en mr. M. Koole en, in bijzijn van de griffier P.M. Smit.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 mei 2023.