In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 juni 2023 de gezagsbeëindiging van de ouders over hun vier minderjarige kinderen bekrachtigd. De ouders, die gezamenlijk acht kinderen hebben, stonden sinds 20 september 2019 onder toezicht van een gecertificeerde instelling. De uithuisplaatsing van de kinderen was noodzakelijk vanwege langdurige zorgen over de opvoedsituatie, waarbij de ouders niet in staat waren om de emotionele en pedagogische behoeften van de kinderen te vervullen. Het hof oordeelde dat de ouders onvoldoende responsief waren en dat er sprake was van pedagogische verwaarlozing. De oudste zoon, bijna zeventien jaar oud, heeft behoefte aan duidelijkheid over zijn opvoedingsperspectief, terwijl de oudste dochter, die graag thuis wil wonen, niet in haar wens wordt gevolgd. De jongste kinderen verblijven bij pleegouders en ontwikkelen zich daar goed. Het hof heeft het verzoek van de ouders om een nieuw onderzoek en het horen van getuigen afgewezen, omdat dit niet in het belang van de minderjarigen zou zijn. De beslissing van de rechtbank om het gezag van de ouders te beëindigen werd door het hof als juist beoordeeld, waarbij het belang van de kinderen voorop stond.