Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8539133 CV EXPL 20-16730
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 18 juni 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2021;
- de memorie van grieven van [appellant];
- het tussenarrest van dit hof van 12 oktober 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 januari 2022;
- de memorie van antwoord tevens akte vermindering van eis van Woonstad.
3.Feitelijke achtergrond
- de huurder het gehuurde als een goed huurder zal gebruiken en onderhouden;
- de huurder het gehuurde zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden zal gebruiken en er zijn hoofdverblijf zal hebben;
- de huurder niet zonder schriftelijke toestemming van verhuurder het gehuurde geheel of gedeeltelijk mag onderverhuren of in gebruik mag geven aan derden.
4.Procedure bij de rechtbank
5.De vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
vernietigthet tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2021,
maar alleen voor zover[appellant] daarin is veroordeeld om aan Woonstad te betalen een bedrag van € 311,94 per maand aan misgelopen huurharmonisatie vanaf maart 2020 tot en met de maand waarin Woonstad weer de beschikking over het gehuurde heeft, een ingegane maand voor een volle gerekend;
bekrachtigthet tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2021
voor het overige;