ECLI:NL:GHDHA:2023:1349
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H.C. Plugge
- A.L. Frenkel
- T.J. Sleeswijk Visser
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vordering tot ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2019. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in zijn strafzaak was veroordeeld voor witwassen. De rechtbank had vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 22.350,- bedroeg en had de betrokkene verplicht tot betaling aan de Staat van dit bedrag. Tegen dit vonnis is door de betrokkene hoger beroep ingesteld.
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel aanvankelijk had vastgesteld op € 103.575,-, maar dit in eerste aanleg had beperkt tot € 73.785,-. Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat de betrokkene in zijn strafzaak onder 6a was vrijgesproken van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 73.875,00. Aangezien de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel was gebaseerd op dit feit, heeft het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan door het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing is genomen na zorgvuldig onderzoek van de zaak en de inbreng van beide partijen tijdens de zittingen.