ECLI:NL:GHDHA:2023:1348

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
2200546119
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belastingfraude en veroordeling voor illegale handel in rundersperma

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die eerder door de rechtbank Rotterdam was veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder belastingfraude en het illegaal winnen en verhandelen van rundersperma. Het hof sprak de verdachte vrij van het opzettelijk doen van onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting, het opmaken van valse facturen en brieven ter onderbouwing van die aangiften, en het opmaken en gebruiken van een valse ledenlijst. De vrijspraak was gebaseerd op het feit dat het hof niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat de verdachte onjuiste aangiften had ingediend, aangezien het recht op aftrek van voorbelasting was ontstaan op het moment dat de belasting in rekening was gebracht, ongeacht of de factuur al was betaald.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het illegaal winnen, verhandelen en witwassen van rundersperma. Het hof legde een geldboete op van € 2.000,-. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het winnen van rundersperma zonder de vereiste erkenning van de minister van Economische Zaken, en had dit sperma ook verhandeld. Het hof overwoog dat de verdachte op de hoogte was van de wettelijke vereisten en dat hij eerder al was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De straf werd verlaagd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van enkele feiten maar hem wel strafte voor de illegale activiteiten met rundersperma.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005461-19
Parketnummer: 10-997513-15
Datum uitspraak: 11 juli 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van het voorarrest. Voorts zijn aan de verdachte bijkomende straffen opgelegd, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Ten slotte zijn beslissingen genomen ten aanzien van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals eveneens nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 10 april 2013 tot en met 22 februari 2014 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Den Haag en/of Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
- over het eerste kwartaal van 2013, ten name van: [bedrijf 1] (DOC-01822) en/of
[bedrijf 2] (DOC-01818) en/of
[bedrijf 3] (DOC-01814) en/of
[bedrijf 4] (DOC-01810), en/of
- over het vierde kwartaal van 2013, ten name van (de fiscale eenheid) [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] (DOC-01826),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, immers heeft/hebben [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7], en/of haar mededader(s),
(telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der Belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2013 en/of het vierde kwartaal van 2013 (telkens) een te hoog bedrag aan terug te vragen belasting en/of (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting en/of (telkens) een onjuist bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovenomschreven feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2013 tot en met 22 februari 2014 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1. een) factu(u)r(en) betreffende de levering van sperma van stieren "[stier 1]" en "[stier 2]", te weten:
- een factuur ten name van [bedrijf van betrokkene] aan [bedrijf 4] d.d. 31 januari 2013 (DOC-01299) en/of
- een factuur ten name van [bedrijf van betrokkene] aan [bedrijf 3] d.d. 22 februari 2013 (DOC-01300) en/of
- een factuur ten name van [bedrijf van betrokkene] aan [bedrijf 2] d.d. 17 maart 2013 (DOC-01301) en/of
- een factuur ten name van [bedrijf van betrokkene] aan [bedrijf 1] d.d. 31 januari 2013 (DOC-01303)
en/of
2. een factuur betreffende de levering van drachten, te weten een factuur ten name van [bedrijf 1] aan [bedrijf 5] bv d.d. 17 december 2013 (DOC-01304)
en/of
3. ( een) (ongedateerde) brie(f)(ven) ten name van [bedrijf van betrokkene] (DOC-01789 en/of DOC-01791 en/of DOC-01792 en/of DOC-01793),
zijnde (telkens) een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), althans hij, verdachte, (telkens) in strijd met de waarheid (onder meer) -zakelijk weergegeven-
- op/in de factu(u)r(en) ten name van [bedrijf van betrokkene] (DOC-01299 en/of DOC-01300 en/of DOC-01301 en/of DOC-01303) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat door [bedrijf van betrokkene] van stier "[stier 1]" en/of "[stier 2]" (ieder) 12.500 dosis sperma a 20 euro per dosis is geleverd aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 2] voor een totaalbedrag (per factuur) van 530.000 euro (inclusief BTW)
- op de factuur ten name van [bedrijf 1] (DOC-01304) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat door [bedrijf 1] drachten en een embryo zijn geleverd aan [bedrijf 5] bv voor een totaalbedrag van 2.473.340 euro (inclusief BTW)
- op/in de genoemde (ongedateerde) brie(f)(ven) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat op 17 maart 2013 (een) levering(en) (van sperma) door [bedrijf van betrokkene] heeft/hebben plaatsgevonden aan [bedrijf 3] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4],
(terwijl in werkelijkheid deze levering(en) niet heeft/hebben plaatsgevonden, in elk geval geen levering(en) heeft/hebben plaatsgevonden zoals vermeld in de factu(u)r(en) en/of brie(f)(ven)), zulks met het oogmerk om dit/deze geschrift(en) (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3. primair
[bedrijf 9] (V002) in of omstreeks de periode 4 maart 2014 tot en met 22 september 2014 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geschrift, te weten een ledenregister van [bedrijf 9] (DOC-02402 t/m DOC-02429), dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 9] en/of haar mededader(s) op dat ledenregister (DOC-02402 t/m DOC-02429) één of meer perso(o)n(en) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden die in werkelijkheid geen lid was/waren van [bedrijf 9], zulks met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk strafbare feit hij, verdachte, al dan niet tezamen met [betrokkene], opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, al dan niet tezamen met [betrokkene], feitelijk leiding heeft gegeven;
en/of
[bedrijf 9] (V002) op of omstreeks 22 september 2014 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde), althans (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of opzettelijk heeft afgeleverd een (digitaal) ledenregister van [bedrijf 9] (DOC-02572 t/m DOC-02598), zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat een of meer perso(o)n(en) op genoemd ledenregister in werkelijkheid geen lid was/waren van [bedrijf 9],
bestaande dat gebruikmaken hierin dat [bedrijf 9], en/of haar mededader(s), het genoemde ledenregister heeft/hebben verstrekt of doen toekomen aan Qredits Microfinanciering Nederland, teneinde een lening te verkrijgen, terwijl [bedrijf 9] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit ledenregister bestemd was tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst,
tot het plegen van welk strafbare feit hij, verdachte, al dan niet tezamen met [betrokkene], opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, al dan niet tezamen met [betrokkene], feitelijk leiding heeft gegeven;
3. subsidiair
Hij in of omstreeks de periode 4 maart 2014 tot en met 22 september 2014 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een geschrift, te weten een ledenregister van [bedrijf 9] (DOC-02402 t/m DOC-02429), dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij en/of haar mededader(s) op dat ledenregister één of meer perso(o)n(en) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden die in werkelijkheid geen lid was/waren van [bedrijf 9], zulks met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
en/of
hij op of omstreeks 22 september 2014 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of opzettelijk heeft afgeleverd een (digitaal) ledenregister van [bedrijf 9] (DOC-02572 t/m DOC-02598), zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat een of meer perso(o)n(en) op genoemd ledenregister in werkelijkheid geen lid was/waren van [bedrijf 9],
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) het genoemde ledenregister heeft/hebben verstrekt of doen toekomen aan Qredits Microfinanciering Nederland, teneinde een lening te verkrijgen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit ledenregister bestemd was tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst.
4. primair
[bedrijf 3]/[bedrijf 10] (V006) en/of [bedrijf 5] (V007) en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] (V010) en/of [bedrijf 13]/[bedrijf 7] (V011) en/of [bedrijf 6] (V012) op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 maart 2012 tot en met 28 mei 2015 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermaals, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk,
(telkens) rundersperma van de stier(en) [stier 3] en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5] en/of [stier 6] en/of [stier 7] en/of [stier 1] heeft/hebben gewonnen, terwijl niet was voldaan aan het bepaalde bij of krachtens (de) artikel(en) 9 en/of 10 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, immers, geschiedde de winning van dat rundersperma op een bedrijf aan/nabij [adres 2] te Gouderak, niet zijnde een door de Minister van Economische Zaken erkend runderspermawincentrum,
tot het plegen van welk(e) strafbare feit(en) hij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven;
4. subsidiair
Hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 maart 2012 tot en met 28 mei 2015, te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk,
(telkens) rundersperma van de stier(en) [stier 3] en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 4] en/of [stier 6] en/of [stier 7] en/of [stier 1] heeft gewonnen,
terwijl niet was voldaan aan het bepaalde bij of krachtens (de) artikel(en) 9 en/of 10 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, immers, geschiedde de winning van dat rundersperma op een bedrijf aan/nabij [adres 2] te Gouderak, niet zijnde een door de Minister van Economische Zaken erkend runderspermawincentrum.
5. primair
[bedrijf 2](V004) en/of [bedrijf 1] /[bedrijf 14] (V005) en/of [bedrijf 3]/[bedrijf 10](V006) en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12](V010) en/of [bedrijf 13]/[bedrijf 7] (V011) en/of [bedrijf 6] (V012), op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 maart 2012 tot en met 28 mei 2015, te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde) en/of Leeuwarden en/of Oirschot en/of Heeten (gemeente Raalte) en/of Hasselt (gemeente Zwartewaterland) en/of Ruinerwold (gemeente de Wolden) en/of Koudekerk aan den Rijn (gemeente Alphen aan den Rijn) en/of Liempde (gemeente Boxtel), althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal
(telkens) rundersperma van de stier(en) [stier 3] en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5] en/of [stier 6] en/of [stier 7] heeft/hebben vervoerd en/of verhandeld, terwijl niet was voldaan aan het bepaalde bij of krachtens (de) artikel(en) 12 en/of 13 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, immers, was dat rundersperma gewonnen en/of bewerkt en/of opgeslagen op een bedrijf gelegen aan [adres 2] te Gouderak, niet zijnde een door de Minister van Economische Zaken erkend runderspermawincentrum,
tot het plegen van welk(e) strafbare feit(en) hij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven;
5. subsidiair
Hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 maart 2012 tot en met 28 mei 2015 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde) en/of Leeuwarden en/of Oirschot en/of Heeten (gemeente Raalte) en/of Hasselt (gemeente Zwartewaterland) en/of Ruinerwold (gemeente de Wolden) en/of Koudekerk aan den Rijn (gemeente Alphen aan den Rijn) en/of Liempde (gemeente Boxtel), althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk, (telkens) rundersperma van de stier(en) [stier 3] en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5] en/of [stier 6] en/of [stier 7] heeft vervoerd en/of verhandeld, terwijl niet was voldaan aan het bepaalde bij of krachtens (de) artikel(en) 12 en/of 13 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, immers, was dat rundersperma gewonnen en/of bewerkt en/of opgeslagen op een bedrijf gelegen aan [adres 2] te Gouderak, niet zijnde een door de Minister van Economische Zaken erkend runderspermawincentrum.
6.
Hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 maart 2012 tot en met 28 mei 2015 te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde) en/of Leeuwarden en/of Oirschot en/of Heeten (gemeente Raalte) en/of Hasselt (gemeente Zwartewaterland) en/of Ruinerwold (gemeente de Wolden) en/of Koudekerk aan den Rijn (gemeente Alphen aan den Rijn) en/of Liempde (gemeente Boxtel), althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal
a. a) (telkens) van één of meerdere voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedrag(en) ter hoogte van (ongeveer)(in totaal) 73.875 euro, althans 50.000 euro, althans (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) (DOC-02894 en DOC-02895), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemd(e) geldbedrag(en) was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemd(e) geldbedrag(en)voorhanden heeft/hebben gehad,
en/of
één of meerdere geldbedrag(en) ter hoogte van (ongeveer)(in totaal) 73.875 euro, althans 50.000 euro, althans (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) (DOC-02894 en DOC-02895) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
b) (telkens) één of meerdere voorwerp(en), te weten rietjes met rundersperma van de stier(en) [stier 3] en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5] en/of [stier 6] en/of [stier 7] en/of [stier 1], heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of van dat/die geldbedrag(en) en/of rietjes gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs kon(den) vermoeden, dat voornoemde voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de opgelegde straf (vanwege het overschrijden van de redelijke termijn) en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal oplegging van de bijkomende straffen conform het vonnis van de rechtbank gevorderd.
Getuigenverzoeken
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep het herhaalde verzoek gedaan om de heren [getuige 1] en [getuige 2] als getuigen te horen. [getuige 1] zou – gelet op zijn betrokkenheid als curator bij de afwikkeling van het faillissement van de vennootschappen van de verdachte – onder andere kunnen verklaren over het beslag dat door [betrokkene] is gelegd op een aantal runderen, de afwikkeling van het faillissement van de vennootschappen en een vordering van [betrokkene] in het faillissement ten aanzien van een lening van de Stichting Qredits Microfinanciering Nederland (hierna: Qredits). [getuige 2] zou kunnen verklaren over de reisbewegingen van de runderen die sperma hebben geproduceerd, nu de aan- en afvoerlijst van de runderen deze reisbewegingen niet weergeven.
Het hof wijst het verzoek om deze personen als getuigen te horen af, omdat de noodzaak hiervan niet is gebleken. De verdediging heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aan de motivering van deze herhaalde verzoeken ten grondslag gelegd die nopen tot heroverweging van de eerder op 4 augustus 2022 gegeven beslissing van dit gerechtshof tot afwijzing van die getuigenverzoeken. Het hof acht zich ook overigens voldoende ingelicht.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraken feiten 1, 2, 3 en 6a
Feiten 1 en 2
In april 2013 heeft de verdachte namens de vennootschappen [bedrijf 2], [bedrijf 4], [bedrijf 1] en [bedrijf 3] verzoeken tot teruggave van de voorbelasting voor het eerste kwartaal van 2013 van elk € 30.000,00 ingediend. Ter onderbouwing van deze verzoeken zijn vier facturen naar de Belastingdienst gestuurd, afkomstig van [bedrijf van betrokkene] en gericht aan voornoemde vennootschappen met als factuurdatum respectievelijk 17 maart 2013, 31 januari 2013, 31 januari 2013 en 22 februari 2013. Op 4 juli 2013 zijn de verzoeken tot teruggave van de voorbelasting van iedere vennootschap afgewezen, omdat geen prestatie zou zijn geleverd.
In februari 2014 heeft de verdachte namens de fiscale eenheid [bedrijf 5] een verzoek tot teruggave van de voorbelasting voor het vierde kwartaal van 2013 van € 140.000,00 ingediend. Ter onderbouwing van dit verzoek is een factuur naar de Belastingdienst gestuurd, afkomstig van [bedrijf 1] en gericht aan [bedrijf 5] met als factuurdatum 17 december 2013.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep over de ingezonden facturen verklaard dat vooraf een deal is gesloten met [bedrijf van betrokkene] om voor het gehele jaar bepaalde doses rundersperma te leveren en dat uit het gespreksverslag d.d. 16 oktober 2013 van het horen van [betrokkene] bij de Belastingdienst naar aanleiding van zijn bezwaarschriften tegen de hem opgelegde naheffingsaanslagen ook blijkt dat daadwerkelijk rundersperma is geleverd, zij het een lagere hoeveelheid dan op de facturen is vermeld. Het meerdere dat is gefactureerd is een vorm van vooruit facturering, aldus de verdachte.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder 1, a en c, van de Wet op de omzetbelasting 1968, voor zover hier van belang, is de in artikel 2 bedoelde belasting welke de ondernemer in aftrek brengt:
a. de belasting welke in het tijdvak van aangifte door andere ondernemers ter zake van door hen aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten in rekening is gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur;
c. de belasting welke in het tijdvak van aangifte is verschuldigd geworden.
De belastingplichtige kan derhalve de belasting in aftrek brengen zodra deze hem in rekening is gebracht dan wel zodra deze verschuldigd is geworden. Het is daarvoor dus niet vereist dat de belastingplichtige de factuur reeds heeft betaald. Als uitgangspunt bij het indienen van het verzoek tot teruggave kan derhalve de factuurdatum worden gehanteerd. Wel is vereist dat de op de factuur vermelde levering plaatsvindt. Voorts is vereist dat de factuur voldoet aan de overige vereisten, zoals in de Wet op de omzetbelasting 1968 is omschreven.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat de verdachte onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting heeft ingediend. Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen, is in dit geval het recht op aftrek van de voorbelasting ontstaan op het moment dat de belasting aan de verdachte in rekening werd gebracht, ofwel de factuurdatum. Het feit dat de verdachte de factuur nog niet had voldaan op het moment van het indienen van de aangifte is niet van belang. De eventueel teveel ontvangen btw kan achteraf met een suppletieaangifte worden rechtgetrokken. Tevens gaat het hof er op grond van eerdergenoemd verslag van het gesprek van [betrokkene] bij de Belastingdienst van uit dat daadwerkelijk rundersperma aan de verdachte is geleverd. Dat niet de hoeveelheden zijn geleverd, zoals vermeld op de facturen, kan evenmin leiden tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde. Het hof acht de verklaring van de verdachte aannemelijk dat vooraf was overeengekomen om een bepaalde hoeveelheid (later te leveren) rundersperma in de vorm van een voorfacturering te factureren. Ten aanzien van de levering van doses rundersperma tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 5] kan niet worden vastgesteld of deze wel of niet heeft plaatsgevonden. Dat de facturen aan de wettelijke vereisten voldoen, staat in deze zaak ten slotte niet ter discussie. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de vermeende valse facturen en brieven zoals tenlastegelegd onder feit 2 overweegt het hof het volgende. Het dossier bevat – behoudens de facturen en brieven – enkel de verklaring van [betrokkene] dat deze stukken vals dan wel vervalst zijn en dat het de verdachte is geweest die dit heeft gedaan. De tenlastegelegde brieven inhoudende de verklaringen van [betrokkene] omtrent de leveringen van het rundersperma zijn voorts door [betrokkene] zelf ondertekend. Dat de facturen op de computer van de verdachte zijn aangetroffen, kan gelet op de samenwerking van de verdachte met [betrokkene] en de intentie om samen in deze handel te opereren, an sich niet redengevend zijn voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Gelet op de financiële belangenverstrengeling tussen de verdachte en [betrokkene] en de beoogde samenwerking tussen beiden en de ongunstige afloop daarvan, kan niet worden uitgesloten dat [betrokkene] er belang bij had belastend over de verdachte te verklaren dan wel ontlastend te verklaren ten aanzien van zijn eigen rol in feiten en omstandigheden die van belang zijn voor het aan de verdachte tenlastegelegde. Daar komt bij dat ook tegen [betrokkene] en [bedrijf van betrokkene] een strafrechtelijk onderzoek was ingesteld. Om die reden moet naar het oordeel van het hof behoedzaam worden omgegaan met de verklaringen van [betrokkene]. Nu het dossier en het behandelde ter terechtzitting geen ander bewijs voor het tenlastegelegde bevatten, is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Feit 3
In 2014 is door Qredits aan [bedrijf 9] een lening verstrekt ter hoogte van € 75.000,00. [betrokkene] heeft deze lening aangevraagd. Een van de verstrekkingsvoorwaarden was het overhandigen van een ledenlijst van de [bedrijf 9] waar minimaal 100 leden op vermeld moesten staan. Qredits heeft deze ledenlijst per e-mail ontvangen van [betrokkene]. In deze door Qredits ontvangen e-mail is te zien dat de ledenlijst door [vrouw van de verdachte] is doorgestuurd naar [betrokkene]. Twaalf personen die op de ledenlijst stonden, zijn als getuigen gehoord en hebben verklaard dat ze geen lid zijn (geweest) van [bedrijf 9].
Het dossier bevat – naast de ledenlijst – enkel de verklaring van [betrokkene] dat hij de ledenlijst van de verdachte heeft ontvangen en dat hij, [betrokkene], deze heeft gebruikt richting Qredits voor de aanvraag van de lening. [betrokkene] verklaart op dat moment niet te hebben geweten dat deze ledenlijst vervalst was. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij met [getuige 3] en [betrokkene] een ledenlijst heeft samengesteld met potentiële leden voor de coöperatie om mee te nemen naar beurzen waar deze potentiële leden aanwezig zouden zijn. Het was dus niet de bedoeling, aldus de verdachte, om deze ledenlijst te gebruiken om een lening bij Qredits te verkrijgen. Het hof acht deze verklaring van de verdachte niet onaannemelijk, mede gelet op wat hiervoor is overwogen over de mogelijk eigen belangen van [betrokkene] bij het afleggen van zijn verklaringen.
Op grond van het dossier en uitgaande van de verklaring van de verdachte kan dan ook niet worden vastgesteld dat de verdachte de ledenlijst valselijk heeft opgemaakt of gebruikt om een lening te verkrijgen, noch dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de ledenlijst daarvoor zou worden gebruikt, zodat geen sprake is van het voor valsheid in geschrifte vereiste oogmerk. De verdachte dient daarom ten aanzien van het onder feit 3 primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Feit 6a
Uit de vrijspraak van het onder feit 3 tenlastegelegde, volgt – gelet op het directe verband met dit feit - redelijkerwijze ook de vrijspraak van feit 6 onder a.
Voorwaardelijk getuigenverzoek
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep, overeenkomstig zijn overlegde pleitnota, het voorwaardelijke verzoek gedaan om [getuige 4] als getuige te horen in geval van een bewezenverklaring van feit 4 en/of 5.
Uit de onderbouwing van het verzoek blijkt dat de verdediging aan de getuige wil vragen of hij onderzoek heeft gedaan naar het sperma, met wie hij hierover heeft gesproken, of hij weet waar het sperma is gewonnen en wie het heeft geleverd. [getuige 4] heeft op 3 februari 2015 een verklaring afgelegd bij de NVWA waarin hij reeds antwoord heeft gegeven op deze vragen. Het hof acht zich hierover voldoende ingelicht en is derhalve van oordeel dat de noodzaak tot het opnieuw horen van [getuige 4] hierover niet is gebleken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 primair, 5 subsidiair en 6 onder b cumulatief alternatief tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4. primair
[bedrijf 3]/[bedrijf 10]
(V006)en/of [bedrijf 5]
(V007)en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12]
(V010)en/of [bedrijf 13]/[bedrijf 7]
(V011)en/of [bedrijf 6]
(V012) op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 29 maart 2012 tot
en met 28 mei 20151 juli 2014te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard),
althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermaals, althans eenmaal, al dan nietopzettelijk,
(telkens)rundersperma van de stier
(en
)[stier 3]
en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5]en
/of[stier 6]
en/of [stier 7] en/of [stier 1]heeft
/hebbengewonnen, terwijl niet was voldaan aan het bepaalde bij of krachtens
(de
)artikel
(en
)9 en
/of10 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, immers, geschiedde de winning van dat rundersperma op een bedrijf aan
/nabij[adres 2] te Gouderak, niet zijnde een door de Minister van Economische Zaken erkend runderspermawincentrum,
tot het plegen van welk(e) strafbare feit(en) hij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven en/ofaan welke verboden gedraging
(en
)hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven;
5.
subsidiair
Hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 29 maart 2012 tot
en met 28 mei 20151 juli 2014te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde) en/of Leeuwarden en/of Oirschot en/of Heeten (gemeente Raalte) en/of Hasselt (gemeente Zwartewaterland) en/of Ruinerwold (gemeente de Wolden) en/of Koudekerk aan den Rijn (gemeente Alphen aan den Rijn) en/of Liempde (gemeente Boxtel),
althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan nietopzettelijk,
(telkens)rundersperma van de stier
(en
)[stier 3]
en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5]en
/of[stier 6]
en/of [stier 7]heeft
vervoerd en/ofverhandeld, terwijl niet was voldaan aan het bepaalde bij of krachtens
(de
)artikel
(en
)12 en
/of13 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, immers, was dat rundersperma gewonnen
en/of bewerkten
/ofopgeslagen op een bedrijf gelegen aan [adres 2] te Gouderak, niet zijnde een door de Minister van Economische Zaken erkend runderspermawincentrum.
6b.
Hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 29 maart 2012 tot
en met 28 mei 20151 juli 2014te Gouderak (gemeente Ouderkerk, thans gemeente Krimpenerwaard) en/of Wapenveld (gemeente Heerde) en/of Leeuwarden en/of Oirschot en/of Heeten (gemeente Raalte) en/of Hasselt (gemeente Zwartewaterland) en/of Ruinerwold (gemeente de Wolden) en/of Koudekerk aan den Rijn (gemeente Alphen aan den Rijn) en/of Liempde (gemeente Boxtel),
althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) één of meerderevoorwerp
(en
), te weten rietjes met rundersperma van de stier
(en
)[stier 3]
en/of [stier 2] en/of [stier 4] en/of [stier 5]en
/of[stier 6]
en/of [stier 7] en/of [stier 1], heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen
en/of van dat/die geldbedrag(en) en/of rietjes gebruik heeft gemaakt, terwijl hij
en/of zijn mededader(s)wist
(en), althans redelijkerwijs kon(den) vermoeden,dat voornoemde voorwerpen
geheel of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig
(e)misdrijf
/misdrijven.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van de feiten 4 en 5, nu de materiële wederrechtelijkheid aan het verweten handelen ontbreekt. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte conform de doelstelling van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra (hierna: “het Besluit”) heeft gehandeld, omdat hij op dezelfde wijze werkte als op een erkend centrum.
Het hof overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 9 van het Besluit geschiedt winning van rundersperma uitsluitend in een door de minister erkend runderspermawincentrum. De invoering van deze regelgeving heeft blijkens de Nota van Toelichting bij het Besluit (Staatsblad 2001, 95) plaatsgevonden na de uitbraak van de klassieke varkenspest in 1997 en de constatering dat besmetting hiermee zich via het sperma verder verspreidde. Bij erkende runderspermawincentra wordt het risico op een dergelijke verspreiding ondervangen en kunnen de toezichthoudende instanties gemakkelijk controles uitvoeren en toezicht houden.
De verdachte was ervan op de hoogte dat een erkenning benodigd was om rundersperma te winnen en is reeds op 30 juli 2014 veroordeeld voor dezelfde feiten. De verdachte is echter van mening dat in de tenlastegelegde periode op dezelfde wijze is gehandeld als op een erkend wincentrum en dat er daarom geen risico was op besmetting of onzorgvuldig winnen.
Het hof stelt voorop dat van het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid sprake kan zijn als met de verweten gedraging de belangen die de overtreden bepaling geacht wordt te beschermen beter zijn gediend dan bij gehoorzaamheid aan de wet. Het verweer heeft alleen een kans van slagen als voor de verdachte geen andere (legale) wegen hebben opengestaan om zijn doel te bereiken.
Naar het oordeel van het hof stonden meerdere mogelijkheden open voor de verdachte, zoals – logischerwijze – het aanvragen van een erkenning ingevolge artikel 9, zesde lid, van het Besluit, vooral gelet op het bepleite standpunt dat de verdachte op dezelfde wijze handelde als een erkend wincentrum. Tevens had de verdachte zijn bedrijfsvoering tijdelijk stop kunnen zetten tot hij in bezit was van een erkenning. De verdachte heeft echter op de bewezenverklaarde wijze gehandeld, terwijl mogelijkheden voor hem openstonden om zijn bedrijfsvoering in overeenstemming te brengen met de wet- en regelgeving. Van enige noodzaak om de bewezenverklaarde feiten tóch te begaan, is dan ook niet gebleken.
De verdachte heeft er bewust voor gekozen om alsnog in strijd met dwingende wet- en regelgeving zijn bedrijfsvoering door te zetten, waardoor de materiële wederrechtelijkheid aan zijn handelen niet is komen te ontbreken.
Het hof verwerpt het verweer.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd;
Het onder 6 onder b bewezenverklaarde levert op:

witwassen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan het illegaal winnen en verhandelen van rundersperma. Door zijn handelen heeft de verdachte het wettelijk waarborgsysteem, opgezet om de gezondheid van dier en mens veilig te stellen, omzeild. De verdachte is op 30 juli 2014 reeds veroordeeld voor dezelfde feiten en heeft er bewust voor gekozen om zijn bedrijfsvoering nog enige tijd door te zetten. Daarnaast heeft de verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan het witwassen van de illegaal gewonnen rundersperma.
Justitiële Documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Redelijke termijn
Het hof heeft geconstateerd dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, in eerste aanleg is overschreden met 2 jaren en ruim 4 maanden. De verdachte is immers op 7 juli 2015 in verzekering gesteld en de rechtbank heeft pas op 18 november 2019 vonnis gewezen. Tevens is de redelijke termijn in hoger beroep overschreden met 1 jaar en ruim 7 maanden. De verdachte heeft immers op 27 november 2019 hoger beroep ingesteld en het hof doet pas op 11 juli 2023 uitspraak.
Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmodaliteit in die zin dat het hof in plaats van een in beginsel passende en geboden onvoorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 2.500,00 een onvoorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 2.000,00 zal opleggen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Beslag
Het hof zal ten aanzien van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen - te weten DOC-02399 t/m 2429, DOC-01789 t/m 2945 en DOC-01843 t/m 1854 - de teruggave aan de verdachte gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 47, 57, 420bis en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 6 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 8 en 11 van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 5 primair en 6 onder a tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 primair, 5 subsidiair en 6 onder b tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 primair en 5 subsidiair en 6 onder b bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. DOC-02399 t/m 2429: Voorbladen van ledenregister
2. DOC-01789 t/m 2945: Verklaringen en bezwaarschriften 3. DOC-01843 t/m 1854: Bezwaren en beschikkingen Ponsstar
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. A.L. Frenkel en mr. T.J. Sleeswijk Visser, in bijzijn van de griffier mr. S. Roos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 juli 2023.