Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- op 22 maart 2022 een e-mail met bijlagen;
- op 3 mei 2022 een e-mail met bijlage;
- op 11 mei 2023 een e-mail met bijlage;
- op 23 mei 2023 een e-mail met bijlage;
- de vrouw, bijgestaan door mr. B.H. van der Zwan, waarnemend voor mr. Ben Ahmed, en de heer N. Adel, tolk [tolk 1];
- de man, bijgestaan door zijn advocaat en mevrouw [tolk 2], tolk Farsi.
3.De feiten
- Partijen zijn blijkens een door de man overgelegde huwelijksakte gehuwd op [huwelijksdatum 1] 2000 te [plaats] , Iran.
- In de basisregistratie personen staat dit huwelijk geregistreerd met als huwelijksdatum [huwelijksdatum 2] 2000.
- De man en de vrouw hebben de Iraanse nationaliteit.
4.De omvang van het geschil
- te bepalen dat de vrouw de goederen die de man uit Iran heeft meegenomen aan hem teruggeeft;
- te bepalen dat de vrouw een bedrag van € 2.060,- dat zij van de gezamenlijke rekening heeft onttrokken terugstort.
- als peildatum te bepalen 29 maart 2020, zijnde de datum waarop de man zijn echtscheidingsverzoek bij de Iraanse ambassade heeft ingediend;
- te bepalen dat de vrouw de door de man naar Nederland meegenomen 18 dozen met een gewicht van 370 kilo aan goederen dient af te geven aan de man;
- te bepalen dat de vrouw een bedrag van € 2.060,- terugstort op de gezamenlijke bankrekening en voor zover deze rekening niet meer bestaat een bedrag van € 1.030,- aan de man betaalt.
5.De motivering van de beslissing
€ 905,- van de gezamenlijke bankrekening van partijen heeft overgeboekt naar haar privérekening. Zij stelt dit bedrag aangewend te hebben voor de kosten van haar levensonderhoud. Aangezien partijen op de datum van deze overboeking nog gehuwd waren, was de man naar Iraans recht gehouden de kosten van levensonderhoud van de vrouw te voldoen. Het hof verwijst hiervoor naar artikel 1106 van het Iraans Burgerlijk Wetboek. Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat de vrouw niet gehouden is om het bedrag van
€ 905,- terug te betalen, nu zij – onbetwist – heeft gesteld dat zij dit geld heeft gebruikt voor de kosten van haar levensonderhoud.