Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 4 maart 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 15 december 2021;
- het arrest van dit hof van 20 september 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 november 2022;
- de memorie van grieven van [appellante];
- de memorie van antwoord van Wooninvest.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
De grieven
Ze loopt regelmatig te schreeuwen. Ook ’s nachts, uit het raam. Politie moet regelmatig komen. Terroriseert portiekgenoten.” Op een ander klachtenformulier, gedateerd 3 juli 2020, vermeldt deze straatgenoot onder meer: “
22-4-20 van 0.00 tot 00.40 uur schreeuwt uit balkon / draait luid muziek; 5-5-20 van 22.39 tot 22.45 uur schreeuwt uit balkon / zoekt ruzie voorbijgangers.” Op dat formulier wordt voorts melding gemaakt van geschreeuw door [appellante] vanaf haar balkon op 12 mei, 21 mei (diverse tijdstippen), 22 mei, 23 mei (diverse tijdstippen), 24 mei, 25 mei, 29 mei, 30 mei, 31 mei (diverse tijdstippen), 1 juni, 2 juni, 28 juni en 30 juni 2020. Ook wordt op dat formulier een paar keer melding gemaakt van luide muziek. Op formulieren van (vermoedelijk) dezelfde straatgenoot van 22 juli, 28 juli en 19 november 2020 wordt melding gemaakt van tientallen overlastgedragingen bestaande uit (onder meer) schreeuwen en schelden door [appellante], op meerdere data in juli, augustus, september en oktober 2020, op verschillende tijdstippen, zowel overdag als (laat) in de avond, en soms ook midden in de nacht of heel vroeg in de ochtend.
Wij ondervinden regelmatig overlast, maar hier wordt niks aan gedaan. Omdat we nooit weten in welke staat mevrouw zich bevindt is een gesprek niet mogelijk”en
“de politie komt regelmatig langs dus is al op de hoogte”.De eveneens in het formulier met haar naam bekend gemaakte bewoonster van nummer [huisnr.] meldt in haar registratieformulier van 2 april 2020 aan WoonInvest als klacht over [appellante]: “
regelmatig dronken en agressief”en over de ondervonden overlast
“(…) dronken en schreeuwen, harde muziek, een week daarvoor weer schreeuwen zal ik nog een keer naar beneden springen (…) ze gooit flesjes naar beneden, iedere keer glas overal, mijn kleindochter durft niet in de tuin want ze is bang dat ze weer iets naar beneden gooit. Ze heeft gedreigd de gaskraan open te gooien (…) ze lokt de hangjongeren uit en maakt ruzie (…) er zijn al 3 gezinnen verhuist om haar.” Ook de bewoner van nummer [huisnr.] meldt onder het noemen van zijn eigen naam als de melder in zijn formulier van 4 april 2020, met betrekking tot de overlast van [appellante] aan WoonInvest onder meer: “
muziek ’s avonds 23.00 uur lawaai al vanaf ze er woont (…) het duurt dikke 10 jaar. In het begin opgeschreven maar daar ben ik mee gestopt” en “
muziek ‘s-avonds 23.00 uur tot 2 à 3 uur (…) kan niet in slaap komen”. De huurder van de verdieping boven de woning van [appellante] meldt (anoniem) aan WoonInvest in zijn formulier van 13 april 2020 onder meer: “
Dronkenschap, lallen en schreeuwen op straat en vanuit haar huis. Beledigt mensen en wil de gaskraan opendraaien (…) woon erboven en ze maakt de hele lawaai harde muziek. Onhoudbaar voor iedereen. Woon er zelf vanaf nov. 2019. Vorige eigenaar weggepest door haar overlast.” Ten slotte heeft ook de bewoonster van nummer [huisnr.] zich in haar e-mail aan WoonInvest van 26 oktober 2021, waarin ze als klager eveneens haar volledige naam heeft genoemd, erover beklaagd dat [appellante] haar bezoek tegenhoudt en agressief tegen haar doet (“
doet ze boos en gaat ze stampen”), zodra zij (deze bewoonster) thuiskomt.
van[appellante] zelf zijn opgenomen van overlast door anderen maakt de hierboven genoemde overlastmeldingen
overhaar niet minder ernstig. Het gaat erom dat [appellante] zich jegens WoonInvest niet als een goed huurder heeft gedragen en in strijd met haar verplichtingen uit de huurovereenkomst ernstige overlast heeft veroorzaakt voor de omwonenden. Dat levert jegens WoonInvest een toerekenbare tekortkoming op van haar kant.
7.Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 15 december 2021;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van WoonInvest begroot op € 783,- aan griffierecht en op € 2.366,- aan kosten van de advocaat.