ECLI:NL:GHDHA:2023:1240

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
2200207222
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging en veroordeling voor opruiing en smaad met vrijspraak van laster

Op 3 juli 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was aangeklaagd voor bedreiging, opruiing en smaad. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte werd vrijgesproken van de bedreiging, omdat niet kon worden bewezen dat de bedreiging ter kennis van de aangever was gekomen op de tenlastegelegde datum. Het hof oordeelde dat de bedreiging pas bewezen kan worden als de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. In dit geval was dat niet het geval, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de bedreiging.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor opruiing en smaad. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opruiing door tijdens een video-uitzending op zijn website op te roepen tot gewelddadig optreden tegen de voormalig minister van Volksgezondheid. De verdachte had de minister vergeleken met kopstukken uit het naziregime en had opgeroepen tot geweld. Dit gedrag werd als zeer ernstig beschouwd, vooral gezien de impact op de aangever en zijn familie.

De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 175 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tevens werd een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die inhoudt dat de verdachte geen contact mag opnemen met de aangevers en zich niet in bepaalde gemeenten mag ophouden. Het hof benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is en dat de verdachte de strafrechtelijke grenzen had overschreden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002072-22
Parketnummer: 09-767232-21
Datum uitspraak: 3 juli 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 30 juni 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1965,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1. eerste en tweede cumulatief, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
175 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Aan de verdachte is tevens een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op de voet van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) opgelegd inhoudende, kortgezegd, een contact- en locatieverbod. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevolen. De verdachte is voorts veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Tot slot is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 4 februari 2021, te 's-Gravenhage en/of te Krimpen a/d IJssel en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding, tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door op een (openbaar toegankelijke) website [website], in elk geval op of via internet, een (live) video, te plaatsen, waarin het volgende wordt gezegd:
- " Deze gast mag helemaal niet vrij rondlopen. de eerste keer dat je hem ziet in Den Haag of waar dan ook, pak hem. Douw hem in je auto, douw hem in je kofferbak. Afvoeren. Einde discussie. einde democratische wegen. Deze smerige gore dokter Mengele, moord dictator moet opgeruimd worden" en/of
- " hij is van het CDA en die doen dit niet, hij zorgt er juist voordat hun lijden wordt verlicht. Weet je wie er verlicht moet worden, meneer [aangever 1], die moet verlicht worden... voor mij part... nee laat maar. Eerlijk gezegd, als die [aangever 1] vandaag of morgen ontvoerd wordt" en/of (vervolgens)
- op de video te zien is dat hij, verdachte een snijbeweging met zijn hand langs zijn keel maakt en daarna zegt: "ik zou er geen seconde om rouwen. Echt niet. Het is zo ver dat er eigenlijk nog maar één mogelijkheid is. Hoe lang hebben ze Hitler benaderd binnen de grenzen van wat in een democratische rechtstaat mogelijk is. Hoe lang? Te lang. Eén 9 mm injectie, over en uit. Miljoenen levens hadden gered geweest. Dit soort krankzinnigen moet de reden zijn dat in een land de doodstraf ingevoerd waar dat ooit is afgeschaft, wat mij betreft";
EN
hij, op of omstreeks 4 februari 2021, te 's-Gravenhage en/of te Krimpen a/d IJssel en/of elders in Nederland de Minister van Volksgezondheid, [aangever 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [aangever 1] op een (openbaar toegankelijke) website geplaatste (live) video, te weten [website], in elk geval op of via internet, dreigend de woorden toe te voegen:
- " Deze gast mag helemaal niet vrij rondlopen. de eerste keer dat je hem ziet in Den Haag of waar dan ook, pak hem. Douw hem in je auto, douw hem in je kofferbak. Afvoeren. Einde discussie. Einde democratische wegen. Deze smerige gore dokter Mengele, moord dictator moet opgeruimd worden" en/of
- " hij is van het CDA en die doen dit niet, hij zorgt er juist voor dat hun lijden wordt verlicht. Weet je wie er verlicht moet worden, meneer [aangever 1], die moet verlicht worden... voor mij part... nee laat maar. Eerlijk gezegd, als die [aangever 1] vandaag of morgen ontvoerd wordt" en/of (vervolgens)
- op de video te zien is dat hij, verdachte een snijbeweging met zijn hand langs zijn keel maakt en daarna zegt: "ik zou er geen seconde om rouwen. Echt niet. Het is zo ver dat er eigenlijk nog maar één mogelijkheid is. Hoe lang hebben ze Hitler benaderd binnen de grenzen van wat in een democratische rechtstaat mogelijk is. Hoe lang? Te lang. Eén 9 mm injectie, over en uit. miljoenen levens hadden gered geweest. Dit soort krankzinnigen moet de reden zijn dat in een land de doodstraf ingevoerd waar dat ooit is afgeschaft, wat mij betreft". Althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij, op of omstreeks 26 november 2020 te [plaats B] en/of te Krimpen a/d IJssel en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever 2], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte ([medeverdachte 1]) die [aangever 2] op een openbare website [website], in elk geval op of via internet, geplaatste (live) video, te weten [video], dreigend de woorden toegevoegd:
"Die bek gaan we niet houden" en/of
"Die bek gaan we zeker niet houden. De enige bek die dicht gaat is die van hem. En meneer [aangever 2]. Want.. Die gaat wel heel lang dicht. Die gaat wel heel lang dicht. Niet alleen zijn bek, maar al zijn gaten Al zijn gaten. Met name zijn poriën. Ik vrees het ergste voor de man. Als hij zou weten wat wij weten, holy moly man. Ik zou niet lekker meer slapen denk ik. Ik slaap prima, jij ook"? Althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op 26 november 2020, te [plaats A] en/of te Krimpen a/d IJssel en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) opzettelijk, (telkens) door middel van verspreiding van (een) geschrift(en) en/of door het openlijk tentoonstellen van een of meerdere geschriften en/of afbeeldingen, de eer en/of de goede naam van [aangever] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte ([medeverdachte 1]) met voormeld doel op een openbaar toegankelijke website [website] een video genaamd: [video] in elk geval op of via internet een video geplaatst waarin het volgende te zien en te horen is:
- [ medeverdachte 1] zegt: "Dit is niet te geloven" en/of
- hij verdachte (vervolgens) zegt: "Maar dit is even voor eigen memorie" en/of
- [ medeverdachte 1] een tekst voorleest met de volgende inhoud: "Goedemiddag, ik ben inderdaad [medeverdachte 2], geboren in [plaats], [geboortedatum]. [adres]. NTV LM [plaats A]. Ik ben in deze satanische cult terecht gekomen door mijn moeder. Die vertrouwende de dokter, [aangever]. Ze was bevriend met zijn vrouw [naam]. (In beeld komt kort de tekst onderzoeksjournalist getoond bij [medeverdachte 1]) Al vanaf jonge leeftijd misbruikt. Later op school ook. En andere mannen ook. Waaronder de rode man. Die heb ik herkend op TV. Ze hebben een meisje vermoord. Ik en drie of vier andere kinderen moesten daar naar kijken. Toen ik dat thuis verteld heb, ben ik op aanraden van de dokter in de psychiatrie beland, maar waar is mij niet duidelijk. Graag zou ik alles uitzoeken, maar ook aangifte doen van dit horrorverhaal. Vrienden die daar ook waren, zijn allemaal dood nu. [persoon C], [persoon B] en [persoon A]. Ik voel me niet veilig in Nederland. Ben honderd keer van straat geplukt of uit huis gehaald. Ze proberen me nu via mijn familie voor gek te verklaren. Ik heb zeer professionele advocaat nodig met hart op de goede plek. David tegen Goliath. Zo kan je het het beste omschrijven. Ik ben een gelovige jongen met een prachtig gezin. Met vriendelijke groet, [medeverdachte 2]." en/of (vervolgens)
- beelden getoond worden waarop hij verdachte lopend in [plaats A] is te zien en [medeverdachte 1] zegt dat het een paradijs voor pedo's is omdat er drie scholen op rij staan en/of vervolgens
- hij verdachte en [medeverdachte 1] naar de praktijk lopen van [aangever] en/of [medeverdachte 1] zich afvraagt of [aangever 2] ook uit [plaats A] komt en/of (vervolgens) het adres wordt getoond wat volgens hem verdachte en/of [medeverdachte 1] van de huisartsenpraktijk en het woonhuis van [aangever] is en/of (vervolgens)
- een foto van een lachende premier [betrokkene] en [aangever 2] in beeld komt met de tekst "en een lol dat we hadden!" en/of
- [ medeverdachte 1] zegt dat de huisarts een perfecte dekmantel is. terwijl verdachte wist dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat het hof, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 175 dagen, waarvan
90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, zonder bijzondere voorwaarden.
Voorts is gevorderd dat aan de verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op de voet van artikel 38v Sr wordt opgelegd, inhoudende dat de verdachte voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten en de aangevers (en hun families) en dat de verdachte zich niet in de gemeenten [plaats A], [plaats B] en [plaats C] zal ophouden. Tot slot is gevorderd dat de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel wordt bevolen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring. Ook zal het hof andere beslissingen nemen ten aanzien van de strafoplegging.
Vrijspraken van onder 1 en 2 tenlastegelegde bedreiging
Feit 1 tweede cumulatief
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op gronden als vermeld in zijn overgelegde pleitnotities op het standpunt gesteld dat de verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van de tenlastegelegde bedreiging dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hierover het volgende.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is voor een veroordeling voor bedreiging onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. Het misdrijf is pas voltooid als de bedreiging ter kennis van de bedreigde komt.
Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte op 4 februari 2021 een videofilm met als titel ‘[aangever 1] legaliseert kindermoord nu officieel’ heeft geplaatst op de voor een ieder toegankelijke website [website]. Uit het dossier kan evenwel niet worden afgeleid dat de inhoud van deze video ook op deze datum ter kennis is gekomen van de aangever. Aannemelijker is dat dat eerst op of omstreeks 23 augustus 2021 het geval is geweest, toen de aangever door een beveiligingsambtenaar van zijn ministerie op de hoogte is gebracht van de inhoud van deze video (blz. 405 e.v. van het dossier). Nu enkel de datum van 4 februari 2021 is tenlastegelegd, kan naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging op die datum. Het verweer slaagt.
Dit brengt met zich dat de verdachte van het onder
1. tweede cumulatief tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Feit 2
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op gronden als vermeld in zijn overgelegde pleitnotities op het standpunt gesteld dat de verdachte van de onder 2 tenlastegelegde bedreiging eveneens dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hierover het volgende.
Voor een voltooide bedreiging is, naast kennisneming van de bedreiging, vereist dat de bedreiging zelf van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is gedaan dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd.
Naar het oordeel van het hof zijn de tenlastegelegde bewoordingen, gelet op de aard daarvan, onvoldoende om in juridische zin als bedreigend te kunnen worden aangemerkt. De bewoordingen zijn vaag, voor velerlei uitleg vatbaar en bieden geen aanknopingspunten waaruit volgt dat de aangever moest vrezen voor een misdrijf gericht tegen zijn leven en/of zware mishandeling, als bedoeld in artikel 285 Sr.
Ook indien de bewoordingen in de tenlastelegging worden bezien in de context waarin ze zijn geuit, namelijk als onderdeel van een gesprek te zien en te beluisteren in een van de video’s op de website [website] dan wel in het licht van de overige video’s waaraan de verdachte heeft meegewerkt, kunnen deze naar het oordeel van het hof niet de redelijke vrees hebben doen ontstaan voor een misdrijf als bedoeld in artikel 285 Sr. De aangifte rechtvaardigt die gevolgtrekking evenmin, nu daar niet uit blijkt dat de aangever zich door deze bewoordingen bedreigd heeft gevoeld.
Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 tenlastegelegde bedreiging, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het verweer slaagt.
Gelet op voornoemde beslissing tot vrijspraak behoeft het overigens ten aanzien van dit feit door de raadsman overeenkomstig zijn pleitnotities aangevoerde bij gebrek aan enig in rechte te respecteren belang geen verdere bespreking.
Gevoerde verweren ten aanzien van feit 3
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op gronden als vermeld in zijn overgelegde pleitnotities primair op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van feit 3 dient te worden verklaard en subsidiair dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hierover als volgt.
Klachtvereiste en ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
Smaad, zoals tenlastegelegd in artikel 261 Sr, betreft een zogenoemd klachtdelict. Dit betekent dat ingevolge artikel 66 Sr de tot klacht gerechtigde persoon binnen drie maanden na de dag waarop die persoon heeft kennisgenomen van dit misdrijf, door middel van het indienen van een klacht uitdrukkelijk moet hebben verzocht strafvervolging in stellen, bij gebreke waarvan de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging is.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het klachtvereiste ertoe strekt dat het persoonlijk belang van het slachtoffer niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging. Het is dan ook aan de klachtgerechtigde om te bepalen of vervolging dient plaats te vinden.
Uit het dossier blijkt dat de aangever vier keer aangifte van smaad/laster heeft gedaan, op data in augustus en november 2020 en maart en mei 2021. Vervolgens is telkens gelijktijdig of kort daarna een klacht ingediend. De eerste aangifte dateert van 27 augustus 2020, met een daarop volgende klacht ingediend op 8 oktober 2020 en de laatste aangifte dateert van 11 mei 2021 met een daarop volgende klacht ingediend op dezelfde datum.
Het hof stelt dan ook vast dat de aangever reeds op
8 oktober 2020 een wens tot vervolging van smaad/laster heeft geuit. De aangever heeft voor en na 26 november 2020 in totaal nog driemaal aangifte van eenzelfde feit gedaan en een klacht ingediend. Daarmee staat zijn voortdurende wens dat ter zake van dit soort feiten tot vervolging zou worden overgegaan vast.
Naar het oordeel van het hof is met de in artikel 66 Sr neergelegde klachttermijn van drie maanden niet beoogd dat, indien na aangifte en indiening van een klacht nieuwe gelijksoortige strafbare feiten worden gepleegd jegens de aangever, deze telkens opnieuw binnen drie maanden een klacht moet indienen. Het is dan ook in dit geval – anders dan de raadsman betoogt - niet van doorslaggevend belang wanneer de aangever specifiek op de hoogte is geraakt van de tenlastegelegde smadelijke uitlatingen gedaan op 26 november 2020 om zo te kunnen bepalen of de klachten van 19 maart 2021 en 11 mei 2021 tijdig zijn ingediend.
Het hof verwerpt gelet op het voorgaande het ontvankelijkheidsverweer van de raadsman.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging.
Telastlegging van een bepaald feit
Het hof is anders dan de raadsman van oordeel dat in dit geval sprake is van telastlegging van een bepaald feit, als bedoeld in artikel 261, eerste lid, Sr.
Het hof overweegt hiertoe dat de door de verdachte en zijn medeverdachte geuite beschuldigingen jegens de aangever, zoals op de website [website] in de videofilm [video] is te zien en is omschreven in de tenlastelegging, duidelijk te onderkennen concrete gedragingen aanwijzen, namelijk seksueel misbruik van kinderen en moord op een kind. De aangever wordt daarmee duidelijk in verband gebracht door daarbij zijn naam te noemen en vervolgens zichtbaar naar zijn (voormalige) praktijk en huisadres te lopen.
Dit deel van het verweer wordt verworpen.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 tenlastegelegde smaad.
Op grond van het dossier is in voldoende mate komen vast te staan dat de verdachte ervan uitging dat de feiten waarvan hij de aangever beschuldigde in overeenstemming met de waarheid waren. Dit betekent dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor laster, zodat het verweer op dit punt slaagt en de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 eerste cumulatief en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op
of omstreeks4 februari 2021
, te 's-Gravenhage en/of te Krimpen a/d IJssel en/of eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,in het openbaar, mondeling,
bij geschrift en/of bij afbeelding,tot enig strafbaar feit en
/ofgewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door op een (openbaar toegankelijke) website [website],
in elk geval op of via internet,een (live) video, te plaatsen, waarin het volgende wordt gezegd:
- " Deze gast mag helemaal niet vrij rondlopen. de eerste keer dat je hem ziet in Den Haag of waar dan ook, pak hem. Douw hem in je auto, douw hem in je kofferbak. Afvoeren. Einde discussie. einde democratische wegen. Deze smerige gore dokter Mengele, moord dictator moet opgeruimd worden" en
/of
- " hij is van het CDA en die doen dit niet, hij zorgt er juist voordat hun lijden wordt verlicht. Weet je wie er verlicht moet worden, meneer [aangever 1], die moet verlicht worden... voor mij part... nee laat maar. Eerlijk gezegd, als die [aangever 1] vandaag of morgen ontvoerd wordt" en
/of(vervolgens)
- op de video te zien is dat hij, verdachte een snijbeweging met zijn hand langs zijn keel maakt en daarna zegt: "ik zou er geen seconde om rouwen. Echt niet. Het is zo ver dat er eigenlijk nog maar één mogelijkheid is. Hoe lang hebben ze Hitler benaderd binnen de grenzen van wat in een democratische rechtstaat mogelijk is. Hoe lang? Te lang. Eén 9 mm injectie, over en uit. Miljoenen levens hadden gered geweest. Dit soort krankzinnigen moet de reden zijn dat in een land de doodstraf ingevoerd waar dat ooit is afgeschaft, wat mij betreft";
3.
hij op 26 november 2020,
te [plaats A] en/of te Krimpen a/d IJssel en/of eldersin Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
(meermalen)opzettelijk,
(telkens)door middel van
verspreiding van (een) geschrift(en) en/of doorhet openlijk tentoonstellen van een of meerdere
geschriften en/ofafbeeldingen, de eer en/of de goede naam van [aangever] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte en
/ofzijn medeverdachte ([medeverdachte 1]) met voormeld doel op een openbaar toegankelijke website [website] een video genaamd: [video]
in elk geval op of via internet een videogeplaatst waarin het volgende te zien en te horen is:
- [ medeverdachte 1] zegt: "Dit is niet te geloven" en
/of
- hij verdachte (vervolgens) zegt: "Maar dit is even voor eigen memorie" en
/of
- [ medeverdachte 1] een tekst voorleest met de volgende inhoud: "Goedemiddag, ik ben inderdaad [medeverdachte 2 verdachte], geboren in [plaats], [geboortedatum]. [adres]. NTV LM [plaats A]. Ik ben in deze satanische cult terecht gekomen door mijn moeder. Die vertrouwende de dokter, [aangever]. Ze was bevriend met zijn vrouw [naam]. (In beeld komt kort de tekst onderzoeksjournalist getoond bij [medeverdachte 1]) Al vanaf jonge leeftijd misbruikt. Later op school ook. En andere mannen ook. Waaronder de rode man. Die heb ik herkend op TV. Ze hebben een meisje vermoord. Ik en drie of vier andere kinderen moesten daar naar kijken. Toen ik dat thuis verteld heb, ben ik op aanraden van de dokter in de psychiatrie beland, maar waar is mij niet duidelijk. Graag zou ik alles uitzoeken, maar ook aangifte doen van dit horrorverhaal. Vrienden die daar ook waren, zijn allemaal dood nu. [persoon C], [persoon B] en [persoon A]. Ik voel me niet veilig in Nederland. Ben honderd keer van straat geplukt of uit huis gehaald. Ze proberen me nu via mijn familie voor gek te verklaren. Ik heb zeer professionele advocaat nodig met hart op de goede plek. David tegen Goliath. Zo kan je het het beste omschrijven. Ik ben een gelovige jongen met een prachtig gezin. Met vriendelijke groet, [medeverdachte 2]." en
/of(vervolgens)
- beelden getoond worden waarop hij verdachte lopend in [plaats A] is te zien en [medeverdachte 1] zegt dat het een paradijs voor pedo's is omdat er drie scholen op rij staan en
/ofvervolgens
- hij verdachte en [medeverdachte 1] naar de praktijk lopen van [aangever]
en/of [medeverdachte 1] zich afvraagt of [aangever 2] ook uit [plaats A] komten
/of(vervolgens) het adres wordt getoond wat volgens hem verdachte en
/of[medeverdachte 1] van de huisartsenpraktijk en het woonhuis van [aangever] is en
/of(vervolgens)
- een foto van een lachende premier [betrokkene] en [aangever 2] in beeld komt met de tekst "en een lol dat we hadden!" en/of
- [ medeverdachte 1] zegt dat de huisarts een perfecte dekmantel is.
terwijl verdachte wist dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 eerste cumulatief bewezenverklaarde levert op:
in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit/gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van smaad.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opruiing door tijdens een op zijn website [website] geplaatste video-uitzending, waarvan de verdachte een van de presentatoren was, op te roepen tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, in de persoon van voormalig minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport [aangever 1]. De verdachte heeft [aangever 1] vergeleken met kopstukken uit het naziregime. Aanleiding hiervoor was dat de verdachte het niet eens was met en onder grote druk stond als gevolg van het coronabeleid van het (vorige) kabinet.
Het recht op vrijheid van meningsuiting is in een democratische rechtsorde als Nederland een groot goed en de verdachte heeft, net als ieder ander, recht op het uiten van zijn gedachten omtrent overheidsbeleid. Het is begrijpelijk dat de verdachte druk en stress ervoer als gevolg van de coronamaatregelen. Dit kan echter geen excuus zijn om zich te gedragen en te uiten zoals hij heeft gedaan. Met de bewezenverklaarde uitingen is de verdachte te ver gegaan en hij heeft daarmee de strafrechtelijke grenzen overschreden.
Ook heeft de verdachte een video genaamd: [video] op zijn website geplaatst, waarin de verdachte zich schuldig maakt aan smaad jegens [aangever]. De verdachte wilde langs deze weg aandacht vragen voor ritueel satanisch pedoseksueel misbruik, waarvan meerdere kinderen slachtoffer zouden zijn geweest. De verdachte heeft de aangever publiekelijk aangewezen als één van de daders van dat misbruik. Ook zou er een kind zijn vermoord. De verdachte heeft met zijn handelen – zeer kwalijke stemmingmakerij - een ernstige inbreuk gemaakt op de gevoelens van veiligheid van de [aangever] en zijn familie en heeft hun leven in negatieve zin ingrijpend geraakt en veranderd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van een over de verdachte opgemaakt reclasseringsadvies d.d. 3 juni 2022 en een afloopbericht toezicht d.d. 5 september 2022.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan gebleken ter terechtzitting in hoger beroep. Deze zaak heeft veel impact gehad op de verdachte en op zijn gezin. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten, heeft bovendien grote gevolgen gehad voor zijn onderneming. Zijn schulden zijn opgelopen en hij werkt hard om zijn onderneming weer op te bouwen, maar wordt nog dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van deze zaak.
De verdachte erkent dat hij uit boosheid en wanhoop is doorgeslagen in zijn uitingen en dat hij de betreffende aantijgingen niet zonder nader onderzoek en via de door hem gekozen weg naar buiten had mogen brengen. Hij heeft inzicht getoond in het strafwaardige van zijn handelen en lijkt oprecht in zijn spijtbetuigingen.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten is het hof van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof is – alles afwegende – van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest - een passende en geboden reactie vormt. Nu de verdachte van enkele feiten wordt vrijgesproken, komt het hof tot een lagere straf dan door de rechtbank was opgelegd. Het hof zal daaraan bovendien een proeftijd van twee jaar in plaats van drie jaar verbinden. Het hof acht het daarnaast niet meer passend om aan de verdachte een taakstraf op te leggen.
Voorts ziet het hof, in voornoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte en in de omstandigheid dat de verdachte goed heeft meegewerkt aan het inmiddels afgeronde reclasseringstoezicht, geen meerwaarde meer in het verbinden van bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel.
Vrijheidsbeperkende maatregel op de voet van artikel 38v Sr
Het hof ziet, ter beveiliging van de aangevers, wel aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen, inhoudende dat:
  • de verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en met de aangevers [aangever 1] (en diens familie) en [aangever] (en diens familie) en;
  • de verdachte zich niet zal ophouden in de gemeente [plaats A].
Gelet op de reeds in eerste aanleg opgelegde, en dadelijk uitvoerbaar verklaarde, vrijheidsbeperkende maatregel, zal het hof de maatregel in plaats van de overwogen
3 jaar voor de duur van 2 jaar opleggen, nu die maatregel feitelijk al een jaar aan de orde is geweest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 47, 57, 63, 131 en 261 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tweede cumulatief en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
145 (honderdvijfenveertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
60 (zestig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidinhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren:
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte] en met de aangevers [aangever 1] (en diens familie) en [aangever] (en diens familie) en
  • zich niet zal ophouden in de gemeente [plaats A].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 3 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Dit arrest is gewezen door mr. W.M. Limborgh,
mr. H.C. Plugge en mr. A.L. Frenkel, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 juli 2023.
De griffier is buiten staat om dit arrest te ondertekenen.