Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van [appellant] van 19 mei 2022, waarmee hij in hoger beroep is gekomen van de (mondelinge) uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 februari 2022, zoals opgenomen in het proces-verbaal van 2 maart 2022;
- de memorie van grieven van [appellant] , met producties;
- de memorie van antwoord van [verweerster] ;
- de producties 19, 20 en 21 van [appellant] .
3.Feitelijke achtergrond
“Heeft u last van daklekkages (gehad)?”, vraag 80
“Is er sprake (geweest) van vochtdoorslag of optrekkend vocht op de vloeren en/of wanden?”en vraag 82
“Is er sprake (geweest) van schimmelvorming op de vloeren, plafonds en/of wanden?”. [verweerster] heeft al deze vragen met “nee” beantwoord.
- Medio januari 2018 heeft een loodgieter aan [appellant] verteld dat de plekken niet het gevolg waren van lekkages, maar van roetdoorslag van de verwijderde schoorsteenkanalen.
- Eind januari 2018 wees de aannemer die een dakterras zou aanleggen erop dat de plekken wel werden veroorzaakt door lekkage.
- In maart 2018 zijn herstelwerkzaamheden aan de schoorstenen uitgevoerd.
- Omdat bij vochtmetingen bleek dat de plafonds en muren te vochtig bleven, heeft Lekkage Partners op 18 april 2019 een lekdetectie gedaan. Daaruit bleek dat de vochtschade werd veroorzaakt door vochtdoorslag ter plaatse van de schoorstenen.
- In juli 2019 heeft een voegbedrijf de schoorstenen gestukt. Later bleek dat daarbij slechts de helft van de schoorstenen was behandeld, en niet de helft van de buren.
- Bij vochtmetingen bleek dat de plafonds en muren nog steeds te vochtig waren.
- In maart 2020 is de oorzaak van de lekkage/vochtigheid uiteindelijk verholpen.
4.Procedure bij de rechtbank
- verklaring voor recht dat het appartement niet beantwoordt aan de koopovereenkomst en dat [verweerster] jegens [appellant] tekort is geschoten in de nakoming van een verbintenis;
- veroordeling van [verweerster] tot vergoeding van de schade van € 50.393,45, met rente;
- verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling;
- wijziging van de koopovereenkomst, zodat de koopsom wordt gesteld op € 201.507,55, en veroordeling van [verweerster] tot terugbetaling van € 50.393,45 uit hoofde van onverschuldigde betaling, met rente, althans (
5.Beoordeling in hoger beroep
6.Beslissing
- bekrachtigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 februari 2022, zoals opgenomen in het proces-verbaal van 2 maart 2022;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [verweerster] tot nu toe begroot op € 783 aan griffierecht en € 6.471 aan kosten voor de advocaat, en in de nakosten, begroot op € 173 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 90 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.