Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, die op 14 april 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd tot 17 september 2023. De moeder voerde aan dat de GI tekort was geschoten in de hulpverlening en dat de kinderen weer bij haar konden wonen. De GI en de bijzondere curator stelden echter dat [minderjarige 1] nog niet klaar was om terug te keren naar zijn moeder, gezien de onveiligheid die hij ervaart door het huiselijk geweld in het verleden en zijn behoefte aan stabiliteit en rust in zijn huidige pleeggezin. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1]. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat.