ECLI:NL:GHDHA:2023:1185

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
200.319.158/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor gemaksvoeding en de status van veganistische producten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor de gemaksvoedingsindustrie. De stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees (VLEP) had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter, die had geoordeeld dat de producten van de vennootschap Livekindly Germany GmbH, handelend onder de naam Like Meat, niet onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit vielen omdat deze geen vlees bevatten. Het hof oordeelde echter dat de definitie van gemaksvoeding in het verplichtstellingsbesluit niet beperkt is tot producten die vlees bevatten. Het hof stelde vast dat de gemiddelde burger ook veganistische producten zoals gehaktballetjes en frikandellen als gemaksvoeding beschouwt, ongeacht of deze vlees bevatten. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en wees de verzoeken van Like Meat af, terwijl het de zelfstandige verzoeken van VLEP toewijsde. Like Meat werd verplicht om informatie te verstrekken aan VLEP en om pensioenpremies te betalen, met een dwangsom voor het geval van niet-naleving.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.319.158/01
Rekestnummer rechtbank : 9736488 RP VERZ 22-50109
beschikking van 23 mei 2023
inzake
de stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees,
gevestigd te Den Haag,
verzoekster (in hoger beroep),
hierna te noemen: VLEP,
advocaat: mr. E. Lutjens te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Duits recht Livekindly Germany GmbH, handelend onder de naam Like Meat,
mede gevestigd te Oss,
verweerster (in hoger beroep),
hierna te noemen: Like Meat,
advocaat: mr. A.W. van Leeuwen te Rotterdam.

1.De zaak in het kort

In deze zaak is de vraag aan de orde of Like Meat, die veganistische vleesvervangers (waaronder Like Burgers, Like Meatballs, Like Fricadellen, Like Nuggets, Like Schnitzel en Like Breaded Chicken) maakt op basis van soja- of erwtenproteïne, valt onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor onder meer de gemaksvoedingsindustrie. De kantonrechter heeft deze vraag ontkennend beantwoord, omdat de producten van Like Meat geen vlees bevatten. Het hof oordeelt anders.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • Het beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 10 november 2022, waarmee VLEP in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter te Den Haag van 1 september 2022, met bijlagen;
  • Het verweerschrift van Like Meat;
  • De brief van de advocaat van Like Meat van 21 februari 2023, met enkele opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal van de zitting bij de kantonrechter van 24 juni 2022.
2.2
Op 3 april 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van pleitnotities. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Het hof gaat in deze zaak uit van de volgende, vaststaande, feiten.
3.2
Like Meat produceert in haar vestiging in Oss in een industrieel proces veganistische
vleesvervangers op basis van soja- of erwtenproteïne.
3.3
VLEP is een (bedrijfstak)pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet. De deelneming
in VLEP is verplicht gesteld op grond van de Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: WBPF).
3.4
Op 17 december 2018 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een
verplichtstellingsbesluit (gepubliceerd in Stcrt. 2018, nr. 72309, hierna: het Verplichtstellingsbesluit) vastgesteld, hetgeen een wijziging betreft van een eerder verplichtstellingsbesluit. De definitie van de Gemaksvoedingsindustrie werd daarin niet gewijzigd. Onder B. is de Gemaksvoedingsindustrie als volgt gedefinieerd:
“B. de Gemaksvoedingsindustrie:
de ondernemingen en delen van ondernemingen:

die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van het
fabrieksmatig bereiden of samenstellen van etenswaren die als
gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt; dan wel

die uitsluitend of in hoofzaak het bedrijf uitoefenen van de groothandel
in bedoelde etenswaren.
Worden ten deze verstaan onder:

in hoofdzaak: 50% of meer van de verloonde arbeid (…) wordt aan de productie of groothandel van gemaksvoeding besteed.
(…)
Worden ten deze onder meer verstaan onder gemaksvoeding:

kroketten, bitterballen, nierbroodjes, bamiballen, nasiballen, loempia s
en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel
gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of
producten daarvan, die in hun geheel gefrituurd zijn of bestemd zijn om
in hun geheel gefrituurd te worden.

saucijzenbroodjes, palingbroodjes, kaasbroodjes, hambroodjes, tosti's,
pizza’s en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel
gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of
producten daarvan, die in hun geheel gebakken zijn of bestemd zijn om
in hun geheel gebakken te worden.

pasteitjes en de met deze overeenkomende producten.

gekookte, gestoomde, voorgebakken of op andere wijze toebereide
mie, bami goreng, ravioli, toebereide spaghetti en op overeenkomstige
wijze toebereide deegwaren.

gekookte, gestoomde of voorgebakken rijst, nasi goreng of op andere
wijze toebereide rijst.

salades, russisch ei, gevulde tomaat, gevulde paprika en soortgelijke
koud te nuttigen waren.

frika(n)dellen, toebereide gehaktballen, hamburgers, satéh, sjaslik, kant-
en-klare maaltijden en maaltijdcomponenten die samen een volledige maaltijd vormen.”
3.5
Bij (wijzigings)besluit van 5 april 2022 (Stcrt. 2022, nr. 5120) is aan de laatste bullit
nog het volgende toegevoegd:
“Deze voeding is door middel van conservering, bijvoorbeeld diepvries, koelvers
vacuüm, blik of droge vorm, klaar voor gebruik.”
3.6
VLEP heeft in 2016 de activiteiten van Like Meat getoetst aan de werkingssfeer van het (eerdere) Verplichtstellingsbesluit. In een brief van 18 maart 2016 schrijft zij daarover aan Like Meat:
“Wij hebben de activiteiten van uw bedrijf met bovengenoemd loonheffingsnummer
getoetst aan de werkingssfeer van het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees (VLEP). Op basis van de bij ons bekende gegevens hebben wij uw bedrijf niet geregistreerd. Hieronder leg ik u uit waarom.
Uw onderneming is niet aangesloten bij het pensioenfonds VLEP
Dit besluit is gebaseerd op uw huidige bedrijfsactiviteiten. Wij adviseren u, als de
bedrijfsactiviteiten wijzigen, dit te laten toetsen aan de werkingssfeer.”
3.7
Bij brief van 7 oktober 2021 heeft VLEP, voor zover relevant, het volgende aan Like Meat geschreven:
“De werkgever is door VLEP in 2018 opnieuw in onderzoek opgenomen. De werkgever
heeft in reactie daarop aangegeven dat de onderneming in 2017 hetzelfde proces heeft
doorlopen en het standpunt van VLEP/COV was dat de werkgever niet onder de
werkingssfeer viel van de CAO voor de gemaksvoedingsindustrie en ook niet onder de
werkingssfeer van VLEP. De bedrijfsactiviteiten zijn sindsdien niet gewijzigd en de
werkgever is per 1 januari 2018 voor onbepaalde tijd een pensioencontract
aangegaan met A.S.R. In 2018 is opnieuw een werkingssfeeronderzoek gestart door
VLEP naar de activiteiten van de werkgever. Uit het bedrijfsbezoek kon nog niet de
conclusie getrokken worden of de werkgever verplicht aangesloten moest worden bij
regeling gemaksvoeding van het Pensioenfonds VLEP.
Werkingssfeeronderzoek 2021
In 2021 is het werkingssfeeronderzoek naar de werkgever afgerond. Gezien de
verstrekte productenlijst valt deze werkgever onder de verplichtstelling van VLEP
onder de regeling van de gemaksvoeding.
(…)
Besluit
VLEP besluit om Like Meat GmbH met ingang van 1 januari 2018 aan te sluiten. Like
Meat GmbH is dan ook verplicht om vanaf deze datum (deelnemer)gegevens aan te
leveren.
Vrijstelling
De werkgever is verplicht aan te sluiten per 1 januari 2018 en is vanaf deze datum
verplicht deelnemers aan te melden en pensioenpremie af te dragen aan VLEP. Nu de
werkgever vanaf 1 januari 2018 een eigen regeling heeft kan om dubbele opbouw te
voorkomen om een vrijstelling voor bepaalde tijd worden verzocht op grond van art. 6
Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 over de periode 1 januari 2018 tot en met
31 december 2021, mits de eigen regeling gelijkwaardig is.”
3.8
Tussen 2016 en 2021 zijn de activiteiten en de productieprocessen van Like Meat niet
gewijzigd.

4.Procedure bij de kantonrechter

4.1
Like Meat heeft een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter. Zij heeft primair verzocht – kort weergegeven – dat de kantonrechter voor recht verklaart dat Like Meat niet is aan te merken als werkgever die gemaksvoeding produceert, en daarom niet onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit valt. Subsidiair heeft zij een verklaring voor recht verzocht dat VLEP haar recht heeft verwerkt om terug te komen van haar brief van 18 maart 2016 en om Like Meat alsnog te verplichten zich bij VLEP aan te sluiten.
4.2
VLEP heeft de verzoeken van Like Meat bestreden. Zij heeft bovendien zelfstandig (in reconventie) verzocht – kort weergegeven – dat Like Meat op straffe van verbeurte van een dwangsom wordt veroordeeld om aan VLEP de informatie te verstrekken als omschreven in Hoofdstuk 4 van het uitvoeringsreglement vanaf 1 januari 2018, en dat uitgesproken wordt dat Like Meat verplicht is de premie te betalen overeenkomstig Hoofdstuk 3 van het uitvoeringsreglement.
4.3
De kantonrechter heeft allereerst vastgesteld dat partijen de procedure hebben gevoerd op de voet van artikel 96 Rv. Hij heeft bepaald dat de procedure wordt gevoerd in de vorm van een verzoekschriftprocedure.
Vervolgens heeft de kantonrechter geoordeeld dat Like Meat, als producent van vleesvervangers, niet valt onder de definitie van de Gemaksvoedingsindustrie als vermeld in het Verplichtstellingsbesluit omdat de door Like Meat geproduceerde frikandellen, gehaktballen en hamburgers geen vlees bevatten. Hij heeft de primair door Like Meat verzochte verklaring voor recht toegewezen, en de zelfstandige verzoeken van VLEP afgewezen, met veroordeling van VLEP in de proceskosten.

5.Verzoek in hoger beroep

5.1
VLEP heeft hoger beroep ingesteld van de beschikking van de kantonrechter. Zij heeft verzocht dat de verzoeken van Like Meat alsnog worden afgewezen, en dat de zelfstandige verzoeken van VLEP alsnog worden toegewezen, met veroordeling van Like Meat in de kosten.
5.2
Like Meat heeft het hof verzocht VLEP niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, althans de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen, met veroordeling van VLEP in de proceskosten.

6.Beoordeling in hoger beroep

Ontvankelijkheid
6.1
Partijen hebben desverzocht aan het hof laten weten dat zij, bij de keuze voor een procedure bij de kantonrechter op de voet van artikel 96 Rv, zich de mogelijkheid van hoger beroep hebben voorbehouden als bedoeld in artikel 333 Rv. Het hoger beroep is daarom ontvankelijk.
6.2
De stelling van Like Meat dat VLEP niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep omdat het hoger beroepschrift geen duidelijke omschrijving bevat van de gronden waarop het hoger beroep berust, wordt verworpen. De bezwaren van VLEP tegen de beschikking van de kantonrechter zijn duidelijk; dat dit ook voor Like Meat duidelijk is blijkt uit haar gemotiveerd verweer in hoger beroep.
Uitleg van het begrip gemaksvoeding
6.3
De kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag of onder het begrip “gemaksvoeding” zoals vermeld in het Verplichtstellingsbesluit ook de door Like Meat geproduceerde veganistische gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers moeten worden begrepen. Het hof overweegt hierover het volgende.
6.4
Volgens vaste rechtspraak geldt dat een werkingssfeerbepaling in een verplichtstellingsbesluit moet worden uitgelegd aan de hand van de cao-norm. Dit houdt in dat aan een werkingssfeerbepaling een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen ervan, gelezen in het licht van de gehele tekst van het Verplichtstellingsbesluit, van doorslaggevende betekenis zijn. Bij de uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in het Verplichtstellingsbesluit gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties, zouden leiden.
6.5
Het hof overweegt dat uit de bewoordingen van het Verplichtstellingsbesluit niet blijkt dat onder “gemaksvoeding” alleen producten worden verstaan die vlees bevatten. Deze eis is in het Verplichtstellingsbesluit niet vermeld, in tegendeel, bij B, de vierde en vijfde bulletpoint is expliciet vermeld: “eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten”. Het Verplichtstellingsbesluit stelt in zijn algemeenheid geen eisen aan de ingrediënten van de producten die in het besluit zijn aangeduid als gemaksvoeding.
6.6
Voor de vraag of een product moet worden aangemerkt als gehaktbal, frikandel of hamburger – en daarmee als gemaksvoeding – als bedoeld in het Verplichtstellingsbesluit, is naar het oordeel van het hof van belang wat de gemiddelde burger hieronder naar huidig Nederlands taalgebruik verstaat. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat, door het toenemende aantal mensen dat vegetariër/veganist of flexitariër is geworden, in de afgelopen decennia de productie van vleesvervangende producten sterk is toegenomen en ontwikkeld. Producenten van vleesvervangende producten, zoals Like Meat, zoeken bij de ontwikkeling, de benaming en de presentatie van hun producten veelal aansluiting bij producten die van oudsher vlees bevatten, en doen hun best om hun producten daar zoveel mogelijk op te laten lijken. Zo produceert Like Meat vegetarische/veganistische gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers die zowel visueel als wat betreft smaak en de wijze van gebruik/consumptie een grote gelijkenis vertonen met de oorspronkelijke (vleeshoudende) varianten. In de benaming van de producten en haar reclame-uitingen naar consumenten toe maakt Like Meat hier ook gebruik van. Zij prijst haar producten aan met gebruikmaking van de woorden “(ouderwetse) gehaktballetjes”, “frikandellen” en “hamburgers”. Eén en ander heeft naar het oordeel van het hof tot gevolg gehad dat de gemiddelde burger onder gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers thans niet meer alleen de vleeshoudende producten verstaat, maar tevens de vegetarische/veganistische variant ervan. Dat er bij de keuze voor of de presentatie van een vegetarische/veganistische variant, bijvoorbeeld op een borrel, bij wordt gezegd dat het gaat om “vegetarische gehaktballetjes”, maakt nog niet dat de gemiddelde burger/consument dit product geen gehaktballetje meer noemt. Het hof is dan ook van oordeel dat ook de veganistische producten van Like Meat door de gemiddelde burger naar huidig Nederlands taalgebruik worden beschouwd als gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers, en daarmee als gemaksvoeding, zoals genoemd in het Verplichtstellingsbesluit. De stelling van Like Meat dat voor de in het Verplichtstellingsbesluit als gemaksvoeding aangeduide gehaktballen, frikandellen en hamburgers de eis geldt dat zij vlees bevatten, omdat alleen van gehaktballen, frikandellen en hamburgers kan worden gesproken als ze (geheel of gedeeltelijk) zijn gemaakt van vlees, wordt daarmee verworpen.
Tussenconclusie
6.7
Uit het bovenstaande volgt dat de grief van VLEP dat de beslissing van de kantonrechter op dit punt onjuist is slaagt. Dit betekent dat het hof de beschikking van de kantonrechter zal vernietigen, en het primaire verzoek van Like Meat dat voor recht wordt verklaard dat zij niet is aan te merken als werkgever die gemaksvoeding produceert en daarom niet onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit valt, alsnog zal afwijzen.
6.8
In het kader van de devolutieve werking van het hoger beroep moet het hof vervolgens nog het subsidiaire verzoek van Like Meat beoordelen, inhoudende dat voor recht wordt verklaard dat VLEP haar recht heeft verwerkt om terug te komen van haar brief van 18 maart 2016 en om Like Meat alsnog te verplichten zich bij VLEP aan te sluiten. Ook zal het hof in het kader van het door VLEP ingestelde hoger beroep nog beoordelen of de kantonrechter de zelfstandige verzoeken van VLEP terecht heeft afgewezen.
Subsidiaire verzoek van Like Meat: beroep op rechtsverwerking en de zelfstandige verzoeken van VLEP
6.9
De stelling van Like Meat dat VLEP als gevolg van haar onder 3.6 vermelde brief van 18 maart 2016 haar recht heeft verwerkt om zich in haar besluit van 7 oktober 2021 alsnog op het standpunt te stellen dat de producten van Like Meat vallen onder de definitie van gemaksvoeding in het Verplichtstellingsbesluit, wordt verworpen. Het Verplichtstellingsbesluit is wetgeving in materiële zin die door de rechter ambtshalve moet worden uitgelegd. VLEP is in haar besluit van 7 oktober 2021 teruggekomen van haar eerdere, achteraf bezien onjuiste, uitleg van het Verplichtstellingsbesluit die ten grondslag had gelegen aan haar brief van 18 maart 2016. Zij heeft Like Meat daarbij aangeboden dat Like Meat voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021 vrijstelling kon krijgen van de aansluitplicht bij VLEP, als Like Meat zou aantonen dat haar eigen pensioenregeling bij ASR gelijkwaardig was aan de pensioenregeling bij VLEP. VLEP heeft naar het oordeel van het hof in het licht van deze feiten en omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar gehandeld door in haar besluit van 7 oktober 2021 terug te komen van haar brief van 18 maart 2016. Het subsidiaire verzoek van Like Meat wordt dan ook afgewezen.
6.1
De zelfstandige verzoeken van VLEP zullen worden toegewezen. Het hof zal de dwangsom maximeren op een bedrag van € 100.000,-.
Conclusie en proceskosten
6.11
Uit het bovenstaande volgt dat de beschikking van de kantonrechter zal worden vernietigd. De verzoeken van Like Meat zullen alsnog worden afgewezen. De zelfstandige verzoeken van VLEP zullen worden toegewezen. Like Meat zal worden veroordeeld in de proceskosten van de eerste aanleg en van het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 1 september 2022,
en
opnieuw rechtdoende:
  • wijst de verzoeken van Like Meat af;
  • veroordeelt Like Meat om aan Pensioenfonds VLEP binnen vier weken na betekening van deze beschikking de informatie te verschaffen als omschreven in Hoofdstuk 4 van het uitvoeringsreglement vanaf 1 januari 2018, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat Like Meat hier na bedoelde vier weken na betekening mee in gebreke blijft, tot een maximumbedrag van € 100.000,-;
  • spreekt uit dat Like Meat verplicht is vanaf 1 januari 2018 de premie te betalen overeenkomstig Hoofdstuk 3 van het uitvoeringsreglement;
  • veroordeelt Like Meat in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van VLEP tot op 1 september 2022 begroot op € 915,- aan salaris advocaat;
  • veroordeelt Like Meat in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van VLEP tot op heden begroot op € 783,- aan verschotten en € 2.366,- aan salaris advocaat (2 punten tarief II);
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M.T. van der Hoeven-Oud, F.J. Verbeek en A.W. Rutten en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.