ECLI:NL:GHDHA:2023:1153
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Netwerkplaatsing bij grootmoeder en beëindiging gezag in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de netwerkplaatsing van minderjarigen bij hun grootmoeder en de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Akdemir, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 28 januari 2022, waarin haar ouderlijk gezag over de minderjarigen was beëindigd en de gecertificeerde instelling was benoemd tot voogd. De moeder verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en de minderjarigen bij de grootmoeder te plaatsen, maar het hof oordeelde dat de moeder niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot netwerkplaatsing. Het hof concludeerde dat er geen schending van fundamentele rechtsbeginselen had plaatsgevonden en dat de rechtbank alle relevante rapportages had betrokken in haar beslissing. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank, waarbij het belang van de minderjarigen voorop stond. De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling steunden de beslissing tot beëindiging van het gezag, gezien de specifieke opvoedbehoeften van de minderjarigen en de stabiliteit die de pleegouders bieden. De moeder had geen concrete gronden aangevoerd die tot doorbreking van het appelverbod zouden moeten leiden, en het hof achtte de belangen van de minderjarigen zwaarder wegen dan het recht van de moeder op gezag.