Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/10/612087 / HA ZA 21-76
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 21 december 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 september 2021;
- het arrest van dit hof van 3 mei 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] .
3.Feitelijke achtergrond
een recht van overpad, dat aan de eigenaar of gebruiker van het heersend erf de bevoegdheid geeft om per voet, fiets of gemotoriseerd voertuig over de bestaande uitweg met een maximum breedte van circa zeven vijf/tiende meter (7,5 meter), gelegen op het tot het dienend erf behorende terrein en zoals op de aan deze akte gehechte, door de comparanten en mij, notaris, gewaarmerkte schetstekening A, globaal door middel van arcering is aangegeven, te komen van de toegangsweg (tot de openbare weg plaatselijk bekend [adres] ) naar de op het heersend erf gelegen garage en vice-versa, welk recht van overpad de eigenaar of gebruiker van het dienend erf dient te dulden.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleiding
splitsingstekening die in hoger beroep is overgelegd, geen relevantie heeft voor de loop van de erfdienstbaarheid, geldt dat niet voor de schetstekening. Daarbij verdient echter opmerking dat de schetstekening niet meer is dan dat. Er is “globaal” op aangegeven hoe de erfdienstbaarheid loopt, maar de inhoud van de erfdienstbaarheid volgt (daarom) uit de tekst van de akte zoals die door de rechtbank is uitgelegd (ook al omdat tegen die uitleg geen grief is gericht). Dat de schetstekening niet nauwkeurig de erfdienstbaarheid weergeeft, blijkt ook uit het feit dat de erfdienstbaarheid tot aan de erfgrens is ingetekend, terwijl partijen er niet over van mening verschillen dat er een groenstrook was en dat het bestaande pad in 2006 niet tot aan de erfgrens liep.
maximumbreedte. Of, en zo ja, op welk punt, dat maximum wordt bereikt, volgt er niet uit. Dat is in zoverre ook logisch omdat uit de schetstekening ook blijkt dat de bestaande uitweg niet overal even breed is. Het lijkt er eerder op dat alleen direct voor de garages het terrein breder is dan 7,5 meter. Bij het opstellen van de erfdienstbaarheid hebben partijen destijds kennelijk een beperking van het gebruik van dat terrein willen aangeven, zodat duidelijk is dat de eigenaar van het heersend erf niet het volledige terrein voor de (vier) garages mag gebruiken. Bepalend voor het huidige gebruik is hoe dan ook de bestaande uitweg ten tijde van het vestigen van de erfdienstbaarheid.
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 september 2021;
- veroordeelt [appellant 1] en [appellant 2] hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 343,- aan verschotten en € 1.183,- aan salaris advocaat en € 173,- aan nasalaris, te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak aan de kostenveroordeling van € 343,- en € 1.183,- moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.