1.4.4Tussenconclusie
Het hof concludeert op basis van het hiervoor overwogene dat het onder 1C tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 2 – Oplichting [bank 1]
Onder 2 primair is aan de verdachte tenlastegelegd dat zij zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van de [bank 1], door de bank middels valse informatie te bewegen tot het aangaan van een hypothecaire geldlening.
Het hof overweegt als volgt.
Reeds hiervoor heeft het hof geoordeeld dat de eventuele werkzaamheden die de verdachte bij [afkorting bedrijf] heeft verricht, geenszins het karakter hadden van een voltijds dienstverband waarvoor een netto salaris van € 1.350,- per maand gerechtvaardigd zou zijn. De werkgeversverklaring van 23 juni 2011, inhoudende dat de verdachte een bruto jaarsalaris verdiende van € 22.500,-, en de salarisspecificatie van mei 2011, waarin staat dat de verdachte die maand € 1.500,- aan salaris heeft verdiend, zijn derhalve eveneens in strijd met de waarheid.
Het hof heeft hiervoor ook overwogen dat de verdachte wist dat de huurovereenkomst met [getuige 1] vals was.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat zij zowel bij [persoon 2] op kantoor als bij de notaris is geweest om de hypotheekaanvraag door te spreken. De verdachte verklaarde dat zij met haar vader bij de notaris was en dat de notaris alles voorlas. De verdachte was dus op de hoogte van de inhoud van de hypotheekaanvraag en wist dat de valse werkgeversverklaring, salarisspecificatie en huurovereenkomst met [getuige 1] waren ingediend bij [bank 1].
Het hof is van oordeel dat de bank door het indienen van de werkgeversverklaring en de salarisspecificatie is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag en het aangaan van een hypothecaire lening. In de aangifte van [bank 3], de opvolger van [bank 1], van 21 april 2016 verklaarde de fraudespecialist van [bank 3] dat de bank als voorwaarde voor het beoordelen van een hypotheek wordt gesteld dat een werkgeversverklaring en een recente loonstrook aangeleverd worden waaruit moet blijken wat de status van het dienstverband is, welke functie men vervult en wat het bruto jaarsalaris is en dat op basis van deze stukken wordt beoordeeld of een hypotheek al dan niet verstrekt wordt. Aangever verklaarde voorts dat als de (werkelijke) inkomensgegevens van de verdachte ten tijde van de totstandkoming van de hypotheek bekend waren geweest bij de bank, de aanvraag zou zijn afgewezen.
Met betrekking tot de huurovereenkomst overweeg het hof als volgt. In de hypotheekofferte van [bank 1] van 13 september 2011, door de verdachte ondertekend op 19 september 2011, vraagt de bank expliciet om de huurcontracten van de panden [adres 3 en 2] nog te mogen ontvangen. De huurovereenkomst was derhalve kennelijk noodzakelijk voor de beoordeling van de hypotheekaanvraag. Het hof is derhalve anders dan de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook met het indienen van de huurovereenkomst de bank heeft bewogen tot afgifte van de hypothecaire geldlening.
Het hof concludeert op grond van bovenstaande dat het onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 3 – oplichting [bank 2]
Onder 3 primair is aan de verdachte tenlastegelegd dat zij zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van de [bank 2], door de bank middels valse informatie te bewegen tot het aangaan van een hypothecaire geldlening.
Het hof overweegt als volgt.
Reeds hiervoor heeft het hof geoordeeld dat de eventuele werkzaamheden die de verdachte bij [afkorting bedrijf] heeft verricht, geenszins het karakter hadden van een voltijds dienstverband, waarvoor een netto salaris van € 1.350,- gerechtvaardigd zou zijn. De werkgeversverklaring van 13 maart 2013, inhoudende dat de verdachte een bruto jaarsalaris verdiende van € 19.834,08,- en een vakantietoeslag ontving van € 1.586,76, en de salarisspecificatie van februari 2013, waarin staat dat de verdachte die maand € 1.347,23,- aan salaris heeft verdiend, zijn derhalve eveneens in strijd met de waarheid.
Zoals eveneens hiervoor besproken, werd de hypotheekaanvraag met de verdachte en haar vader op het kantoor van [persoon 2] doorgesproken en ging de verdachte mee naar de notaris. De verdachte was daarom op de hoogte van de inhoud van de hypotheekaanvraag en het feit dat de valse documenten als onderbouwing waren ingediend.
Het hof is van oordeel dat ook in dit geval de bank door het indienen van de werkgeversverklaring en de salarisspecificatie is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag en het aangaan van een hypothecaire lening. In de aangifte namens [bank 2] van 27 januari 2016 heeft de aangever verklaard dat, indien de verdachte een juiste voorstelling van zaken had gegeven omtrent haar inkomen, de bank de hypotheek niet had verstrekt.
Het hof concludeert op grond van bovenstaande dat het onder 3 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 4 – Witwassen van de panden
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de verdachte wist dat de hypothecaire leningen bij [bank 1] en [bank 2] waren afgesloten door middel van oplichting. Door vervolgens de uit deze leningen verkregen gelden aan te wenden voor de aankoop van de in de tenlastelegging genoemde panden, zijn deze panden middellijk verkregen uit misdrijf en heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde witwassen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij
op één of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 juni 2011 tot en met 29 mei 2012 te Nieuw-Vennep en/of [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en) en/of alleen,
A) een arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf] en haar, verdachte, gedateerd op 27 of 29 mei 2012
(pag. 333 ZD), en
/of;
B) een huurovereenkomst tussen [getuige 1] en haar, verdachte, gedateerd op 1 juni 2011 (
pag. 74 en 646 ev AH-dossier), en
/of;
C) een huurovereenkomst tussen [persoon 1] en haar, verdachte, gedateerd op 28 december 2011
(pag. 208 en 646 ev AH-dossier),
zijnde
(een)geschrift
(en
)die
/datbestemd waren
/wasom tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft zij, verdachte,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,toen en daar valselijk en/of opzettelijk in strijd met de waarheid in
/op:
de(onder A
)voornoemde arbeidsovereenkomst vermeld
en/of doen vermeldendat:
- zij, verdachte, met ingang van 1 juni 2012 bij [bedrijf] in
(loon
)dienst
was/zou treden
(in de functie van algemeen werkneemster), en
/of;
- zij, verdachte, een dienstverband bij [bedrijf]
had/zou hebben voor onbepaalde tijd, en
/of;
- er sprake
was/zou zijn van een arbeidstijd van 40 uren per week, en
/of;
- zij, verdachte, een netto maandsalaris
had/zou hebben van 1.350 euro,
en
/ofde(onder B
)voornoemde huurovereenkomst vermeld en/of doen vermelden dat:
- [ getuige 1] met ingang van 3 juni 2011 de woning aan [adres 1]
huurde/zou huren, en
/of;
- de huurprijs 1.250 euro per maand
bedroeg/zou bedragen,
en
/ofde(onder C
)voornoemde huurovereenkomst vermeld en/of doen vermelden dat:
- [ persoon 1] met ingang van 1 januari 2012 de woning aan [adres 2]
huurde/zou huren, en
/of;
- de huurprijs 1.250 euro per maand
bedroeg/zou bedragen;
2. primair
zij
op één of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 11 augustus 2011 tot en met 23 november 2011 te Nieuw-Vennep en/of Leimuiden en/of Heemstede en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en),
en/of alleen,
met het oogmerk om zich en/of
(een
)ander
(en)wederrechtelijk te
(doen)bevoordelen, door
het (doen) aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door (het doen plegen en/of gebruikmaken van) een of meer listige kunstgrepen en/ofeen samenweefsel van verdichtsels,
[bank 1] heeft bewogen
en/of doen bewegentot de afgifte van een geldbedrag
(ter grootte van 340.000 euro
)en
/ofhet aangaan van een schuld,
(te weten een (hypothecaire) geldlening ter waarde van 340.000 euro
) (ten behoeve van de aankoop van de panden aan [adres 3 en 2] te [plaats]
), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en
/ofhaar mededader
(s)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid,
een
(valse
/vervalste)werkgeversverklaring
(van [bedrijf], d.d. 23 juni 2011,
pag. 38 AH-dossier)en
/of
een
(valse
/vervalste)salarisspecificatie
(van [bedrijf] betreffende de maand mei 2011
, pag. 40 AH-dossier) (waarin ten onrechte valse
en/of vervalstewerkgeversgegevens en
/ofsalarisgegevens van [verdachte]
en/of anderszins valse en/of vervalste gegevenswaren opgenomen
), en
/of
een
(valse
/vervalste)huurovereenkomst,
(te weten een huurovereenkomst tussen [verdachte] en [getuige 1] met betrekking tot [adres 1], gedateerd op 1 juni 2011,
pag. 74 AH-dossier),
(al dan nietvia een tussenpersoon, te weten [persoon 2]
)ingediend en/of doen indienen bij
en/of toegezonden en/of doen toezenden aan[bank 1]
(pag. 36 AH-dossier)en
/ofeen hypotheekofferte
(waarin
(in strijd met de waarheid
)is vermeld dat het woonhuis gelegen aan [adres 1] in verhuurde staat was met een huuropbrengst van 12.000 euro per jaar
)ondertekend
en/of doen ondertekenen (d.d. 19 september 2011,
pag. 86 AH-dossier),waardoor [bank 1] werd bewogen tot voornoemde afgifte en
/ofhet aangaan van voornoemde schuld;
3. primair
zij in
of omstreeksde periode van 1 februari 2013 tot en met 16 mei 2013 te Nieuw-Vennep en/of Leimuiden en/of Heemstede en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en),
en/of alleen,
met het oogmerk om zich en/of
(een
)ander
(en)wederrechtelijk te
(doen)bevoordelen, door
het (doen) aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door (het doen plegen en/of gebruikmaken van) een of meer listige kunstgrepen en/ofeen samenweefsel van verdichtsels,
[bank 2] heeft bewogen
en/of doen bewegentot de afgifte van een geldbedrag
(ter grootte van 38.500 euro)en
/ofhet aangaan van een schuld,
(te weten een
(hypothecaire
)geldlening
ter waarde van 38.500 euro) (ten behoeve van de aankoop van een pand aan de [adres 4]
), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en
/ofhaar mededader
(s)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/ofbedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
een
(valse
/vervalste)werkgeversverklaring
(van [bedrijf], d.d. 13 maart 2013,
pag. 390 AH-dossier)en
/of
een
(valse
/vervalste)salarisspecificatie
(van [bedrijf] betreffende de maand februari 2013
, pag. 389 AH-dossier),
(waarin ten onrechte valse
en/of vervalstewerkgeversgegevens en
/ofsalarisgegevens van [verdachte] en
/ofanderszins valse
en/of vervalstegegevens waren opgenomen
),
(al dan nietvia een tussenpersoon, te weten [persoon 2]
)ingediend
en/of doen indienenbij
en/of toegezonden en/of doen toezenden aan[bank 2]
(pag. 401 AH-dossier)en
/of
een hypotheekofferte,
(waarin is verwezen naar voornoemde
(valse
/vervalste)werkgeversverklaring en
/ofsalarisspecificatie
)ondertekend
en/of doen ondertekenen (d.d. 6 maart 2013, pag. 342 AH-dossier), waardoor [bank 2] werd bewogen tot voornoemde afgifte en
/ofhet aangaan van voornoemde schuld;
4.
zij in of omstreeks de periode van 23 november 2011 tot en met 9 november 2015, te Leimuiden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
- het pand/de panden gelegen aan [adres 3] en
/of[adres 2], en
/of;
- het pand/de woning gelegen aan de [adres 4],
heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad
en/of van die panden/woning gebruik heeft gemaakt, terwijl zij
en/of haar mededader(s)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat die panden/woning uit enig misdrijf afkomstig waren.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van valsheid in geschrift, door drie geschriften valselijk op te maken en als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Eén van deze geschriften betrof een arbeidsovereenkomst, waarin in strijd met de waarheid was vermeld dat de verdachte een voltijds dienstverband had met [afkorting bedrijf]. De andere twee geschriften betroffen huurovereenkomsten. Met het plegen van dit feit heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer wordt gesteld in dergelijke documenten.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplegen de oplichting van banken om een hypotheek te verkrijgen door valse informatie te verstrekken over de aard en omvang van haar dienstverband. Met de uit de leningen verkregen gelden heeft de verdachte vervolgens panden aangekocht, en zich hiermee schuldig gemaakt aan witwassen. Door aldus te handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hypotheekverstrekkers in de juistheid van dergelijke documenten mogen stellen en de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast.
Strafblad van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Het hof overweegt dat uit het dossier blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 4], stiefvader van de verdachte – inmiddels onherroepelijk is veroordeeld voor zijn aandeel in de zaak - een initiërende en leidende rol heeft gespeeld in onderhavig onderzoek. Het hof heeft de indruk gekregen dat hij samen met de moeder van de verdachte de verdachte heeft betrokken bij het plegen van de strafbare feiten. Dit neemt niet weg dat de verdachte een belangrijk aandeel heeft gehad in het bewerkstelligen van de strafbare feiten en daarvoor zelf de verantwoordelijk draagt. Het hof zal echter wel rekening houden met haar jeugdige leeftijd ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten. Het hof ziet evenwel in hetgeen omtrent de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan geen aanleiding voor toepassing van het adolescentestrafrecht.
Ouderdom feiten en overschrijding redelijke termijn
De verdachte is op 9 november 2015 in verzekering gesteld. De rechtbank heeft vonnis gewezen op 1 november 2018 en het hof wijst arrest op 31 maart 2023, nadat op 14 november 2018 hoger beroep is ingesteld. In beide instanties is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden fors overschreden en in totaal heeft de zaak ruim zeven jaar en vier maanden boven het hoofd van de verdachte gehangen.
Het hof zal dan ook in plaats van een onvoorwaardelijke straf een geheel voorwaardelijke straf opleggen.
Het hof neemt daarnaast de ouderdom van de feiten, de bewezenverklaarde feiten dateren uit 2011 tot en met 2015, in aanmerking.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Inbeslaggenomen voorwerpen
Het hof merkt op dat ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat het beslag in de strafzaak niet meer aan de orde is. Er is ten laste van verdachte (tevens) conservatoir beslag op onroerend goed rust en dat er een ontnemingsprocedure loopt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.