Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het procesverloop in hoger beroep
3.De feiten
Avres p/a T.a.v. de heer [medewerker Avres 1] (…)” een offerte uitgebracht voor de renovatie van het woonhuis aan de [adres 1]. De offerte kwam uit op een bedrag van € 83.736,- exclusief BTW.
namens mvr [directeur Avres] – directeur Avres –“ opdracht gegeven voor het uitvoeren van de werkzaamheden zoals beschreven in zijn offerte. In deze e-mail staat verder onder meer vermeld: “
De asbest verwijdering en sloop vangen aan op 21 augustus, hierna kunt u uw werkzaamheden starten. De oplevering zal uiterlijk 1 december 2017 moeten geschieden!!”.
Naar aanleiding van het telefoongesprek met [betrokkene], waarin hij heeft gemeld dat het woonhuis gesloopt gaat worden en dit project beëindigd is. We hebben het volgende afgesproken, u stuurt ons een gespecificeerde eindafrekening van de sloopwerkzaamheden van het woonhuis. (…)”
4.De procedure bij de rechtbank
5.De beoordeling in hoger beroep
Avres’ en daarop heeft een contactpersoon de opdracht tot renovatie gegeven namens mevrouw [directeur Avres] (‘
directeur Avres’), die gevolmachtigde was van Avres. [appellant] heeft zijn eerste factuur op naam gesteld van Avres en ter attentie van ‘
[directeur Avres]’ naar het adres [adres 2] gestuurd, dat was het adres van Avres. Door Avres is niet op enig moment aan [appellant] te kennen gegeven dat toekomstige facturen op naam van de GRA gesteld moesten worden. Overigens heeft [appellant] gemotiveerd betwist dat het te renoveren pand eigendom was van de GRA.