Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8243041 VZ VERZ 19-21950
1.[appellant 1],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 16 september 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 26 juni 2020;
- het arrest van dit hof van 19 januari 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 april 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerder].
Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
pilotvan de ‘Rotterdams Regelrechter’ heeft [appellant] zich met instemming van [verweerder] krachtens artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gewend tot de kantonrechter en heeft verzocht het tussen hen gerezen geschil over de coniferenhaag te beslechten. [appellant] heeft, samengevat, gevorderd primair verwijdering van de coniferen, subsidiair inkorting van de coniferen en meer subsidiair verwijdering van overhangende takken, in alle gevallen op straffe van een dwangsom en met machtiging van [appellant] om, indien [verweerder] met een bevolen verwijdering of inkorting in gebreke zal blijven, deze zelf op kosten van [verweerder] te bewerkstelligen.