ECLI:NL:GHDHA:2022:898
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- E.A. Mink
- A.A.F. Donders
- A.R.J. Mulder
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de werking van een zorgregeling in een echtscheidingszaak met minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schorsing van de werking van een zorgregeling die door de rechtbank Rotterdam was vastgesteld. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had verzocht om de werking van de bestreden beschikking te schorsen, omdat zij meende dat de minderjarigen niet in staat waren om omgang met hun vader te hebben. De rechtbank had eerder bepaald dat de minderjarigen bij de vader zouden zijn, met een zorgregeling die uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De moeder voerde aan dat de minderjarigen psychologische problemen ondervonden door de omgangsregeling en dat zij niet in staat waren om naar de omgangsmomenten te gaan. De vader daarentegen betwistte de claims van de moeder en stelde dat er voldoende draagkracht was voor contactherstel. Het hof heeft de belangen van de minderjarigen en de ouders afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van de vader en de minderjarigen bij contactherstel zwaarder wogen dan de belangen van de moeder bij schorsing van de zorgregeling. Het hof heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en de zorgregeling met dwangsom in stand gehouden, waarbij het belang van de minderjarigen voorop stond. De beslissing benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in zaken die betrekking hebben op de zorg voor minderjarigen.