ECLI:NL:GHDHA:2022:857
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Th.W.H.E. Schmitz
- D.M. Thierry
- L.C. van Walree
- Rechtspraak.nl
Acquittal in terrorist organization case with insufficient evidence against the accused
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een terroristische organisatie, heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 januari 2022 uitspraak gedaan. De verdachte was eerder door de rechtbank Rotterdam op 8 april 2019 vrijgesproken van de aanklachten, waaronder deelname aan de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en het in bezit hebben van wapens en munitie. De Officier van Justitie ging in hoger beroep tegen deze vrijspraak. Tijdens de rechtszitting in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de argumenten van de Advocaat-Generaal en de verdediging in overweging heeft genomen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de hem ten laste gelegde feiten. Het hof heeft deze conclusie bevestigd, waarbij het heeft vastgesteld dat de bewijsvoering, waaronder vingerafdrukken en getuigenverklaringen, niet overtuigend genoeg was om de betrokkenheid van de verdachte bij de terroristische activiteiten aan te tonen. De verdachte werd vrijgesproken van alle aanklachten, en het hof heeft ook bepaald dat het in beslag genomen geldbedrag van € 9.645 aan de verdachte moet worden teruggegeven.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige misdrijven zoals terrorisme. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd, met verbetering en aanvulling van de gronden, maar zonder de vrijspraak van de verdachte te wijzigen.