Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Polen en thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden voor het opzettelijk gebruik maken van een vals rijbewijs. De tenlastelegging betrof het gebruik van een vals Pools rijbewijs op 18 april 2021 te Rotterdam, waarbij de verdachte dit rijbewijs overhandigde aan de politie om zijn ingevorderde rijbewijs in te leveren. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden bevestigd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden aan het tenlastegelegde feit. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals identiteitsbewijs, wat in strijd is met artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het vertrouwen in identiteitspapieren heeft geschaad en heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd.
De beslissing van het hof houdt in dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 15 april 2022.