Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Stichting Vredesbeweging PAX,
2.Stichting Campagne tegen Wapenhandel,
3.de vereniging Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten,
duidelijkrisico bestaat dat de uit te voeren militaire goederen gebruikt worden voor binnenlandse onderdrukking of bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, niet evident onjuist of onbegrijpelijk is. Ten aanzien van criterium 6 van het Gemeenschappelijk Standpunt is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet in geschil is dat toetsing aan dit criterium negatief is, maar dat dit niet zonder meer betekent dat de lidstaat verplicht is de vergunning te weigeren. Daarbij acht de voorzieningenrechter de tekst van het Gemeenschappelijk Standpunt doorslaggevend en niet de Gebruikersgids bij het Gemeenschappelijk Standpunt. Volgens de voorzieningenrechter is het standpunt van de Staat, dat de militaire goederen in de aanvraag geen verband houden met de redenen waarom de toets aan criterium 6 negatief is (kort gezegd: Egypte is geen partij bij het Verdrag Biologische Wapens of het Verdrag Chemische Wapens en schendt het wapenembargo tegen Libië) niet onmiskenbaar onjuist of onbegrijpelijk.
voor zover zij deze belangen krachtens haar statuten behartigt. De statuten van Pax houden in dit verband in (art. 2 lid 1):
presumption of denial’ geldt, doet er niet aan af dat een vergunning voor export van militaire goederen naar Egypte niet mag worden afgegeven voor zover dat in strijd zou zijn met de voorwaarden van het Gemeenschappelijk Standpunt.
wordengebruikt voor binnenlandse onderdrukking of bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, en niet of deze daarvoor
kunnenworden ingezet. Pax c.s. zijn van mening dat het er juist wel om gaat of de uit te voeren systemen gebruikt
kunnenworden voor binnenlandse onderdrukking of bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Pax c.s. leiden dit af uit de preambule van de oorspronkelijke versie (uit 2008) van het Gemeenschappelijk Standpunt, de toelichting op criterium 2a in de Gebruikersgids bij het Gemeenschappelijk Standpunt (hierna: de Gebruikersgids) en de tekst van criterium 2a en 2c in de versies van het Gemeenschappelijk Standpunt in een aantal andere talen.
ex tunc. Voor zover Pax c.s. in dit geding nieuwe feiten aan hun vordering ter zake van de reeds verleende vergunning ten grondslag leggen, moet het hof die dan ook buiten beschouwing laten. Dit betekent echter niet dat Pax c.s. geen nieuwe bewijsstukken zouden mogen overleggen van feiten en omstandigheden die zich ook reeds ten tijde van de aangevallen vergunningverlening voordeden. Voor zover Pax c.s. zich dus niet op na die vergunningverlening gewijzigde feiten en omstandigheden beroepen maar slechts nieuwe bewijsstukken overleggen van feiten en omstandigheden die zich, volgens hen, ook toen reeds voordeden, kan het hof van die bewijsstukken kennisnemen.
special forces(‘Navy Seals’) aan land zet die de interne repressie in de Sinaï ondersteunen dan wel uitvoeren en dat hun operaties (kunnen) worden geleid met de te exporteren radar- en C3-apparatuur die in de fregatten zal worden ingebouwd. Pax c.s. verwijzen ter ondersteuning van deze grieven in het bijzonder op:
special forces-eenheden, maar dit systeem is naar zijn aard bedoeld voor maritieme operaties en niet geschikt om militaire operaties op land aan te sturen. Het C3-systeem is daarvoor niet geschikt, zo heeft de Staat nader bij pleidooi toegelicht, nu dat systeem bestemd is om te communiceren met andere ‘platformen’ (vliegtuigen en andere schepen), niet met individuen. Bovendien, zo heeft de Staat bij pleidooi eveneens nader toegelicht, zou het gebruik van een fregat voor de acties waarop Pax c.s. doelen disproportioneel zijn; het ligt meer voor de hand daarvoor kleinere en meer wendbare schepen in te zetten.
çlear risk’, ‘
risque manifeste’ en ‘
wenn eindeutig das Risiko besteht’) moet zijn. Dit betekent niet alleen dat er meer moet zijn dan de enkele (theoretische) mogelijkheid, maar ook dat niet voor redelijke twijfel vatbaar is dat dat risico zich in concreto voordoet. Bovendien, zoals hiervoor is overwogen, gaat het in dit geding om de vraag of de minister in redelijkheid tot zijn besluit tot vergunningverlening heeft kunnen komen. Dit betekent niet alleen dat het in de eerste plaats aan de minister is om de feiten en omstandigheden van het concrete geval te wegen, zoals de omstandigheden in het land van bestemming (Egypte). Het is ook aan de minister om te beoordelen of er een risico op verkeerd gebruik van de te leveren goederen is en of dat risico voldoende ‘duidelijk’ is. De burgerlijke rechter kan alleen beoordelen of de minister in redelijkheid tot zijn oordeel daarover heeft kunnen komen. De ruimte voor de burgerlijke rechter om het besluit van de minister te toetsen is derhalve beperkt. Die ruimte wordt nog verder beperkt doordat dit een kort geding is en het kort geding zich niet leent voor verder onderzoek naar de feiten.
special forces(‘
Navy Seals’) aan land zet die de interne repressie in de Sinaï ondersteunen dan wel uitvoeren en dat hun operaties (kunnen) worden geleid met de te exporteren C3-apparatuur die in de fregatten zal worden ingebouwd.
special forceseenheden vanaf marineschepen met bootjes aan land worden gezet die daar gaan deelnemen aan onderdrukking of mensenrechtenschendingen, uit de door Pax c.s. overgelegde producties niet blijkt dat de fregatten waarin de onderhavige systemen zullen worden ingebouwd daarvoor zullen worden ingezet. Volgens de Staat ligt dat wegens de omvang van de fregatten niet voor de hand en Pax c.s. hebben in dit geding niet voldoende aannemelijk weten te maken dat dit wel voor hand ligt. De stelling van Pax c.s. dat de te leveren fregatten voor dergelijke operaties in beginsel geschikt zijn betekent nog niet dat er een duidelijk risico is dat zij daarvoor zullen worden ingezet. In het rapport van de ‘Open Source Intelligence onderzoeker’ [21] op pagina 28 e.v. (‘3.1.b. Involvement of navy vessels at Northern Sinai’) worden ook slechts ‘amphibious assault Mistral-class ships’ en ‘patrol vessels’ genoemd, niet fregatten.
als zodanigonmisbaar zijn wil ook nog niet zeggen dat deze, zelfs als ervan wordt uitgegaan dat de
Navy Sealsvanaf een fregat naar land zullen varen, ook voor de specifieke, door Pax c.s. genoemde,
Navy Seals-operaties kùnnen worden ingezet. Dat de minister daarin geen duidelijk risico heeft gezien is niet onredelijk of onbegrijpelijk. De stelling van Pax c.s. [22] dat het ministerie zelf (in productie 9 bij conclusie van antwoord) vaststelt dat de operatie van
Navy Sealskan worden geleid met C3-systemen is onjuist, dat valt daarin niet te lezen. Ook de stelling dat het Nederlandse bedrijf dat volgens Pax c.s. de systemen gaat leveren zelf aangeeft dat daarmee op land verborgen doelwitten kunnen worden opgespoord gaat niet op. Ook dat valt in de door Pax c.s. geciteerde passage [23] niet te lezen, met name is niet duidelijk (en door de Staat bestreden) dat met de daarin genoemde ‘
small surface targets’ gedoeld wordt op doelen op land.