ECLI:NL:GHDHA:2022:825

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
200.296.858/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag over minderjarige in het belang van de ontwikkeling en veiligheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarige en om haar te belasten met het eenhoofdig gezag. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D. Vurdelja, verzocht het hof om de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen, omdat de communicatie met de vader zeer slecht is en er sprake is van een onaanvaardbaar risico voor de ontwikkeling van de minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door mr. T. Kocabas, verweerde zich tegen het verzoek en vroeg om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren.

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken, wat noodzakelijk is voor het gezamenlijk gezag. De minderjarige, die gediagnosticeerd is met autisme, heeft behoefte aan stabiliteit en veiligheid. De vader heeft in het verleden meerdere afspraken niet nagekomen en er zijn zorgen over zijn betrokkenheid bij de zorg voor de minderjarige. De moeder heeft een stabiel leven in Nederland en is getrouwd, terwijl de vader zijn verantwoordelijkheden niet altijd nakomt.

Het hof concludeert dat de omstandigheden sinds de toekenning van het gezamenlijk gezag in 2015 zijn gewijzigd en dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om het gezag te wijzigen. De bestreden beschikking wordt vernietigd en de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de griffier wordt verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Den Haag.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.296.858/01
rekestnummers rechtbank : FA RK 20/8954 en FA RK 20-8738
zaaknummers rechtbank : C/09/604188 en C/09/603789
beschikking van de meervoudige kamer van 26 april 2022
inzake
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. D. Vurdelja te Den Haag
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. T. Kocabas te Zoetermeer.
Als informant is aangemerkt:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming Haaglanden,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2021, uitgesproken onder voormelde rekest- en zaaknummers (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 25 juni 2021 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De vader heeft op 11 oktober 2021 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de moeder:
- op 25 augustus 2021 een journaalbericht van 23 augustus 2021 met bijlagen;
- op 27 augustus 2021 een journaalbericht van diezelfde dag met bijlage;
- op 18 maart 2022 een brief van diezelfde datum met bijlagen.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 31 maart 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de gecertificeerde instelling, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .

3.De feiten

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:
- de vader en de moeder hebben een affectieve relatie gehad;
- zij zijn de ouders van de minderjarige: [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] (hierna te noemen: de minderjarige);
- de ouders zijn gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de minderjarige belast ingevolge een aantekening in het gezagsregister van 19 augustus 2015;
- de minderjarige verblijft bij de moeder;
- bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 3 november 2017 is de minderjarige onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling. De ondertoezichtstelling is nadien telkens verlengd, laatstelijk tot 6 april 2022;
- blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen heeft de vader een onbekende nationaliteit en de moeder de Nederlandse nationaliteit.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover in dit hoger beroep van belang, het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarige en om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, afgewezen.
4.2
De moeder is het niet eens met deze beslissing. Zij verzoekt het hof om bij beschikking, voor
zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daarbij is beslist ten aanzien van het verzoek tot eenhoofdig ouderlijk gezag, voor het overige de
beschikking te bekrachtigen en, opnieuw rechtdoende, het verzoek tot wijziging van het gezag naar eenhoofdig ouderlijk gezag toe te wijzen.
4.3
De vader verweert zich tegen het verzoek en verzoekt het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel haar verzoek af te wijzen, en, middels een beslissing uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling van de moeder in de kosten van het geding.

5.De motivering van de beslissing

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1
Nu de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is het hof op grond van artikel 8 Brussel II-bis bevoegd om op het verzoek te beslissen. De toepasselijkheid van Nederlands recht op het geschil is in hoger beroep niet weersproken, zodat het hof hier van uitgaat.
Standpunten van partijen
5.2
De moeder stelt dat sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat het gezamenlijk gezag dient te worden beëindigd. De communicatie tussen de ouders is zeer slecht. De gesprekken eindigen in ruzie en de vader wordt verbaal heel agressief en beledigend. Hij weigert hierin verandering te brengen. Met de gecertificeerde instelling is afgesproken dat alle communicatie tussen de ouders per e-mail gaat met een kopie naar de gecertificeerde instelling. De vader laat vaak na om de gecertificeerde instelling mee te nemen in zijn berichten. Overleg met de vader is onmogelijk. Hij bericht de moeder enkel wanneer hij de minderjarige komt halen of de afspraak wil afzeggen. De minderjarige is pas zeven jaar oud en heeft autisme. Als de vader zonder bericht niet op komt dagen, is hij heel erg van slag. De vader wil niet dat de minderjarige contact heeft met de huidige partner van de moeder. De ruzies en spanningen zijn schadelijk voor de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder is tijdens de relatie met de vader psychisch en fysiek door hem mishandeld en heeft hierdoor een trauma opgelopen. Kort na het verbreken van de relatie ging het zo slecht met haar dat zij naar Engeland is verhuisd en de minderjarige bij de vader heeft moeten achterlaten. Van de vader kreeg zij geen toestemming om de minderjarige mee te nemen. De vader kon de zorg niet aan en de minderjarige is na twee dagen uit huis geplaatst. De moeder is vervolgens teruggekomen en de minderjarige doet het inmiddels goed en woont weer bij haar. Gezamenlijk beslissingen nemen is onmogelijk. Zo geeft de vader geen toestemming voor een paspoort voor de minderjarige en kan de moeder daardoor niet met de minderjarige met vakantie gaan. Juridische procedures zijn nodig om vervangende toestemming te krijgen. Daarnaast heeft de vader verklaard geen berichten van de moeder te willen ontvangen. Gelet op de zeer slechte communicatie tussen partijen is de jeugdbeschermer altijd aanwezig bij de (video)gesprekken. De jeugdbeschermer moet regelmatig gesprekken beëindigen omdat de vader zich te negatief uitlaat over de moeder. De moeder is niet van plan om naar het buitenland te verhuizen. Zij heeft een stabiel leven in Nederland, is getrouwd en heeft hier een woning en een baan. Daarnaast heeft de minderjarige hulpverlening nodig voor zijn trauma’s en die krijgt hij hier. Bovendien acht de moeder blijvend contact tussen de vader en de minderjarige in het belang van de minderjarige.
5.3
De vader stelt dat het de moeder aan iedere mogelijke vorm van inzicht ontbreekt. Hij is zich ervan bewust dat uit de jurisprudentie volgt dat een juiste communicatie tussen de ouders van essentieel belang is bij het uitoefenen van het gezamenlijk gezag. Dat dit niet het geval is tussen partijen ligt echter niet enkel en alleen bij de vader. De moeder blijft herhaaldelijk met negativiteit wijzen richting de vader, stelt zich voortdurend kwetsbaar op en neemt haar rol als slachtoffer maar al te graag op zich. Deze rol als slachtoffer is deel gaan uitmaken van haar persoonlijkheid en chronisch geworden. Bij elke aanhangige procedure wordt de vader met het kwade en negatieve geassocieerd. Door enkel naar de vader te wijzen, onttrekt de moeder zich aan haar verantwoordelijkheden en kiest zij voor het negatieve. De moeder laat de dwingende ondertoon van haar berichten naar de vader onvermeld, waarin zij hem uitscheld. Het is meer dan logisch dat de vader geen toestemming geeft voor reizen naar het buitenland, omdat de vader wil dat de minderjarige in Nederland blijft, met een vader en een moeder in zijn leven. De moeder heeft de minderjarige plotsklaps bij de vader in Nederland achtergelaten om in het buitenland een nieuw leven op te bouwen. De vrees van de vader voor het impulsieve gedrag van de moeder is dan ook terecht en begrijpelijk. Door één incident is de minderjarige vervolgens uit huis geplaatst. Dit incident had iedere ouder kunnen overkomen. Er waren al instanties bij de minderjarige betrokken voor het vertrek van de moeder naar het buitenland. De vader leert elke dag van het vaderschap en hoe hij zich moet gedragen en uiten tegenover de minderjarige. Zowel een moeder- als een vaderrol doet er toe in het leven van een minderjarige, voor de diversiteit in de ontwikkeling. De moeder wenst de vader een actieve rol in het leven van de minderjarige te ontnemen, zonder in te zien dat zij de minderjarige hiermee zal schaden. Deze procedure is enkel ingegeven door de wens van de moeder om samen met de minderjarige naar Engeland te vertrekken. Daarnaast wenst de nieuwe partner van de moeder de vader buitenspel te zetten. Uit niets blijkt dat de vader de moeder tegenwerkt en de minderjarige klem en verloren zit tussen partijen. Hij komt soms niet opdagen op afspraken omdat hij zijn andere kind ook moet ophalen en thuisbrengen en hij vaak moet werken.
5.4
De jeugdbeschermer van de gecertificeerde instelling heeft ter zitting het volgende verklaard. Er zal geen verlenging van de ondertoezichtstelling worden verzocht, omdat de gecertificeerde instelling van mening is dat het hoogst haalbare tussen partijen is bereikt en er geen ontwikkelingsbedreiging meer is bij de minderjarige. Dankzij bemiddeling van de jeugdbeschermer is het een tijdje gelukt om afspraken te maken, maar vanaf het najaar gaat het moeizamer. Het maken van vaste afspraken over de omgang is voor de vader heel moeilijk en lukt niet. Het feit dat de ondertoezichtstelling afloopt op 6 april 2022 zorgt voor enige paniek bij de vader. Voor de afgelopen zomer is een vakantieplanning gemaakt met duidelijke afspraken. Geen van deze afgesproken omgangsmomenten is doorgegaan. De vader had het heel druk met zijn werk. De handtekening van de vader voor de noodzakelijke hulpverlening aan de minderjarige bij de GGZ kwam later. Een ouder-kind observatie tussen de vader en de minderjarige was gepland, maar de vader was de afspraak vergeten. De minderjarige is in augustus 2021 gestart op het speciaal onderwijs. Hiervoor moesten stukken op school worden getekend. Ook hier kwam de vader niet opdagen, omdat hij zich had verslapen. Vervolgens heeft de vader mondeling toestemming gegeven en is de school daarmee akkoord gegaan. De vader heeft geen toestemming gegeven voor vakanties en een paspoort van de minderjarige. Er zijn zorgen over de leerbaarheid van de vader. Het is moeilijk om hem uit te leggen wat de minderjarige nodig heeft en wat de gevolgen van zijn handelen voor de minderjarige zijn. Als de vader stelt dat hij de minderjarige komt ophalen, dan zit de minderjarige voor het raam te wachten. Als de vader dan niet komt opdagen is dit heel moeilijk voor de minderjarige. Ook van het incident op 19 maart 2022 waarbij de vader de politie heeft gebeld, was de minderjarige erg overstuur. In aanwezigheid van de moeder heeft op 30 maart 2022 contactherstel tussen de vader en de minderjarige plaatsgehad, maar er heeft sindsdien nog geen omgang plaatsgevonden. De wijkagent wil nog een keer met de minderjarige in gesprek om te laten zien dat de minderjarige geen angst voor de politie hoeft te hebben. Het gesprek tussen de ouders over het incident is niet doorgegaan omdat de vader niet aanwezig was. De geplande vader-kind observatie bij GGZ Rivierduinen is al twee keer afgezegd door de vader.
Wettelijk kader
5.5
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond van waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Oordeel van het hof
5.6
Het hof is van oordeel dat de omstandigheden tussen partijen zijn gewijzigd sinds partijen in 2015 gezamenlijk het gezag hebben gekregen over de minderjarige, zodat een herbeoordeling van het gezag aan de orde is. De relatie van partijen is inmiddels verbroken en er is sprake van een voortdurende ex-partnerstrijd, waardoor de minderjarige in 2017 onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling. Ondanks de jarenlange bemiddeling van de gecertificeerde instelling komen de ouders niet tot een constructieve samenwerking.
5.7
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de ouders niet met elkaar kunnen communiceren op een wijze die noodzakelijk is om gezamenlijk beslissingen te nemen. De gesprekken tussen de ouders hebben in aanwezigheid van de jeugdbeschermer plaats om escalaties te voorkomen en worden zelfs dan met regelmaat voortijdig beëindigd in verband met de dreigende houding van de vader. De vader geeft geen toestemming voor een paspoort voor de minderjarige en voor vakanties van de minderjarige met de moeder. Juridische procedures zijn nodig om vervangende toestemming te verkrijgen. De minderjarige is een kwetsbaar jongetje van 7 jaar oud met een belast verleden en is gediagnosticeerd met autisme. Hij zit op het speciaal onderwijs. Veiligheid, structuur en duidelijkheid zijn van essentieel belang voor hem. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat contact tussen de vader en de minderjarige in het belang van de minderjarige is, maar hij moet wel kunnen rekenen op de vader. Onweersproken is dat de vader in 2021 op 19 van de 31 omgangsmomenten niet is komen opdagen, waarvan de helft zonder bericht. Op 19 maart 2022 is de situatie geëscaleerd, toen de vader de minderjarige bij de moeder ophaalde, maar meteen weer terugbracht in verband met de kleding die de minderjarige aan had. Vervolgens wilde de minderjarige niet meer mee met de vader en heeft de vader de politie gebeld. De vader lijkt daarbij het belang van de minderjarige volledig uit het oog te verliezen. Een en ander heeft grote impact op de minderjarige, te meer daar hij destijds onder politiebegeleiding uithuisgeplaatst is. Daarnaast laat de vader verstek gaan bij belangrijke afspraken op school en de hulpverlening rondom de minderjarige. Hoewel partijen al jaren uiteen zijn, is het wantrouwen van de vader in de moeder onverminderd groot en is niet aannemelijk dat dit binnen afzienbare tijd is opgelost. Met de vader zijn geen structurele afspraken te maken over de omgang, ondanks de jarenlange bemiddeling van de gecertificeerde instelling. De ondertoezichtstelling is niet meer verlengd, zodat de waarborg om de ouders nog enigszins te laten samenwerken in het belang van de minderjarige is weggevallen. Het hof acht verdere procedures voor vervangende toestemming niet in het belang van de minderjarige. De stellingen van de vader dat de moeder het contact tussen hem en de minderjarige zal dwarsbomen en zij met de minderjarige naar het buitenland wil verhuizen, heeft hij - gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de moeder - onvoldoende onderbouwd en dit is het hof ook niet gebleken. De moeder is hertrouwd, woont en werkt in Nederland en zet zich in voor het contact tussen de vader en de minderjarige.
5.8
Gelet op voormelde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat wijziging van het gezag in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en het verzoek van de moeder alsnog toewijzen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het hoger beroep:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
belast de moeder alleen met het gezag over [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregister een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Den Haag, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het Centraal Gezagsregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Zonneveld, E.A. Mink en H. Mollema-de Jong, bijgestaan door mr. A.C. van Waning als griffier en is op 26 april 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.