ECLI:NL:GHDHA:2022:825
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezag over minderjarige in het belang van de ontwikkeling en veiligheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarige en om haar te belasten met het eenhoofdig gezag. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D. Vurdelja, verzocht het hof om de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen, omdat de communicatie met de vader zeer slecht is en er sprake is van een onaanvaardbaar risico voor de ontwikkeling van de minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door mr. T. Kocabas, verweerde zich tegen het verzoek en vroeg om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken, wat noodzakelijk is voor het gezamenlijk gezag. De minderjarige, die gediagnosticeerd is met autisme, heeft behoefte aan stabiliteit en veiligheid. De vader heeft in het verleden meerdere afspraken niet nagekomen en er zijn zorgen over zijn betrokkenheid bij de zorg voor de minderjarige. De moeder heeft een stabiel leven in Nederland en is getrouwd, terwijl de vader zijn verantwoordelijkheden niet altijd nakomt.
Het hof concludeert dat de omstandigheden sinds de toekenning van het gezamenlijk gezag in 2015 zijn gewijzigd en dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om het gezag te wijzigen. De bestreden beschikking wordt vernietigd en de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de griffier wordt verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Den Haag.