Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Den Haag. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor zijn vermeende betrokkenheid bij een gewapende overval op een belwinkel in Den Haag op 21 oktober 2020. Tijdens de overval zou een geldbedrag van ongeveer € 1800,00 zijn weggenomen, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de eigenaar van de winkel zouden zijn gepleegd.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De belangrijkste bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen en vingerafdrukken op een plastic tas die tijdens de overval was achtergelaten, waren niet overtuigend genoeg om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval vast te stellen. De verdachte had verklaard dat hij regelmatig in de buurt van de winkel was, maar het hof kon niet uitsluiten dat zijn DNA op de tas was gekomen zonder dat er een verband met de overval bestond.
Daarnaast heeft het hof de verklaringen van de eigenaar van de winkel en zijn zoon als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld. De eigenaar had aanvankelijk een andere persoon als dader aangewezen, en de zoon had pas vijf maanden na de overval de verdachte genoemd, wat de geloofwaardigheid van zijn getuigenis ondermijnde. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de gewapende overval, en heeft hem vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken.