Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van het kort geding bij de rechtbank Den Haag;
- het tussen partijen gewezen vonnis van 19 februari 2021 (hierna: het Vonnis);
- de dagvaarding in hoger beroep van 12 maart 2021 van Van Haren;
- de memorie van grieven van Van Haren, met producties;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel beroep van Airwair, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Van Haren;
- de nadere stukken die partijen nog voor na te noemen zitting hebben overgelegd, zoals vermeld in het proces-verbaal van de zitting;
- de pleitaantekeningen die tijdens na te noemen zitting zijn overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
4.Vorderingen en beslissing van de voorzieningenrechter in eerste aanleg
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling van het principaal en incidenteel beroep
De stelling van Airwair is dat Van Haren reeds met schoenen uit haar collectie winter 2019/2020 inbreuk heeft gemaakt en thans nog steeds inbreuk maakt met de uitverkoop van een deel van die schoenen alsmede met de verhandeling van schoenen uit de collectie van het huidige seizoen. De vordering strekt echter verder dan een verbod dat beperkt is tot het verhandelen van deze specifieke schoenen, namelijk tot een verbod op het maken van inbreuk op twee aan haar toebehorende merkrechten. Uitgaande van de juistheid van de stellingen van Airwair–
die hierna inhoudelijk zullen worden beoordeeld–
is sprake van inbreukmakend handelen zijdens Van Haren dat een voortdurend karakter heeft en waardoor Airwair schade lijdt. De omstandigheid dat de eisende partij geruime tijd heeft laten verlopen voordat hij in kort geding een tot het verkrijgen van een verbod van de gewraakte handelingen strekkende vordering instelde, kan bij de beoordeling van het spoedeisend belang worden betrokken. Airwair heeft het verbod echter gevorderd toen haar bleek dat Van Haren ook in het nieuwe seizoen weer andere, maar volgens haar eveneens inbreukmakende schoenen aanbood. Die nieuwe schoenen zijn immers eerst in september 2020 op de markt gebracht, waarna Airwair Van Haren heeft gesommeerd en vervolgens twee maanden later in de onderhavige procedure heeft betrokken. Onder die omstandigheden moet worden geoordeeld dat Airwair deze procedure tijdig aanhangig heeft gemaakt en dat spoedeisend belang gegeven is.”
uniekte maken”) en dat Airwair daarin ook is geslaagd (“”gitzwarte Dr Martensschoenen met
kenmerkendgeel stiksel”).
Van wie (welk merk of welke winkel) zijn veterlaarzen met dit aspect afkomstig? Wanneer u geen idee heeft, mag u dat ook invullen” wordt met ‘dit aspect’ evident verwezen naar de zwarte welt met het gele stiksel zonder daarbij te suggereren dat dit een merk betreft. Gevraagd wordt immers “welk merk
of welke winkel”. Anders dan Van Haren aanvoert sluit deze vraagstelling ook geenszins uit dat het relevante publiek het ‘aspect’ als een decoratie zou beschouwen. De uitkomst laat evenwel zien dat dit in overwegende mate niet het geval is.
In elke conditie kregen de respondenten één schoen te zien: een schoen van het bekende product, Dr. Martens (DM), een schoen van Van Haren (VH), of een bewerking van de VH (de hieronder te bespreken ZVL, VH-ZS en VH-ZTD). De eerste bewerking is een schoen waarbij diverse elementen die een imitatie zijn van elementen die ook voorkomen op schoenen van Dr. Martens zijn weggehaald van de afbeelding van de VH: het koperkleurige stiksel op de welt, (…)”. De eerste incidentele grief van Airwair faalt in zoverre. Het door Van Haren gemaakte bezwaar tegen de indiening van producties EP31 en EP 32 behoeft aldus geen beoordeling.
7.Beslissing
- in onderdeel 5.1 voor “schoenen van de modellen 5th Avenue Boot VII en Cupcake Couture Boots II, III en,” gelezen dient te worden “schoenen van de modellen 5th Avenue Boot VII en Cupcake Couture Boots II, III en IV,”;
- het maximum bedrag aan verbeurde dwangsommen wordt gesteld op € 1.000.000,-;