Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Stichting Schaderegelingskantoor Rechtsbijstandsverzekering,
1.Het geding
2.De feiten
"Doel"is onder re-integratie aangekruist
"anders: namelijk."met de toelichting:
3.De beoordeling in hoger beroep
wenstdat [appellante] een ontwikkelassessment gaat doen ‘om te kijken welk werk voor [appellante] [hof: [appellante]] gaat passen gekeken naar de beschikbaarheid van [appellante] van 16 uur per week’ omdat zij, Van Werven dus, ‘continuering bij het beleidsteam niet wenselijk vindt’. Ook schrijft Van Werven dat zij wil dat [appellante] “bij terugkeer naar de werkvloer en na re-integratie” een ontwikkelassessment gaat doen om te kijken ‘welk werk voor [appellante] gaat passen’. Naar het oordeel van het hof geeft de leidinggevende hiermee weliswaar aan dat zij wil dat [appellante] wordt overgeplaatst, mede vanwege het beperkt aantal uren dat [appellante] inzetbaar is, maar niet dat deze leidinggevende dit (formeel) heeft besloten, noch dat Van Werven formeel bevoegd is een dergelijk besluit te nemen. Ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid van Van Werven is door [appellante] ook niets aangevoerd.
“Ik onderken daarbij dat er in vergelijk met de geautomatiseerde oplossing minder zicht is op een concreet eindresultaat maar ik stel voor dat je de handmatige methode zo inzet dat je de inventarisatie gefaseerd aanpakt, en dat je na elke fase de aanpak kan bijstellen”. Het hof kan op basis van deze gebrekkige gegevens niet vaststellen in hoeverre de handmatige aanpak onredelijk of onwenselijk zou zijn, daartoe ontbreekt immers de context. Hoewel het hof zich kan voorstellen dat de handmatige invoer meer fysieke inspanning vergde, blijkt niet uit de overlegde stukken dat [… 2] kennis had van de medische stukken van het UWV en daarom opzettelijk een fysiek zware inspanning, te weten het handmatig invoeren van data, zou hebben opgelegd. Evenmin blijkt dat er enige tijdsdruk op de handmatige invoer van de data is gelegd, zoals door [appellante] impliciet is aangevoerd met een verwijzing naar de nadelige invloed van stress (zie productie 15 in eerste aanleg). Ook kan hieruit niet blijken dat een handmatige invoer zonder meer een inferieure oplossing zou zijn in vergelijking met een geautomatiseerde invoer van gegevens. Bij gebrek aan stukken kan het hof dan ook niet vaststellen, of zelfs maar aannemelijk achten dat er sprake is van een pestopdracht in het kader van de re-integratie. Het hof overweegt daartoe ook nog dat deze opdracht werd uitgevoerd onder leiding van een ander dan leidinggevende Van Werven waarmee [appellante] problemen had. Het hof verwerpt aldus de grief.
4.De beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 25 maart 2002;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van SRK tot op heden begroot op € 760,-- aan verschotten en € 1.671,-- aan salaris advocaat;