ECLI:NL:GHDHA:2022:680
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ondertoezichtstelling minderjarigen na positieve ontwikkeling van ouders
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, die eerder onder toezicht waren gesteld door de rechtbank Den Haag. De ouders, hierna te noemen de vader en de moeder, hebben in hoger beroep de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten. De kinderrechter had op 29 oktober 2021 besloten om de minderjarigen onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen en de geestelijke gezondheid van de moeder. De ouders hebben echter in hoger beroep betoogd dat de situatie inmiddels is verbeterd en dat er geen concrete zorgen meer zijn over de minderjarigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 maart 2022 hebben de ouders hun standpunt toegelicht en aangegeven dat zij actief hulp hebben gezocht en ontvangen van verschillende instanties, waaronder de Opvoedpoli en PsyQ. Het hof heeft de situatie van de ouders en de minderjarigen zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat de gezondheid van de moeder is verbeterd en dat de ouders gemotiveerd zijn om de opvoeding van hun kinderen zelfstandig voort te zetten. Het hof concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn en heeft de bestreden beschikking in zoverre vernietigd. De ondertoezichtstelling is per heden beëindigd, en de ouders worden aangemoedigd om de positieve lijn in de opvoeding voort te zetten zonder verdere bemoeienis van de kinderbescherming.