ECLI:NL:GHDHA:2022:645
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.J.M. Kaptein
- H.C. Wiersinga
- J.A.M.J. Janssen-Timmermans
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onduidelijkheid over feitelijke toedracht van mishandeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof mishandeling van de aangever op of omstreeks 1 februari 2018 te Ridderkerk, waarbij de verdachte de aangever zou hebben geslagen en/of gestompt. Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft geconcludeerd dat de feitelijke toedracht van de mishandeling niet eenduidig kan worden vastgesteld. Er was onduidelijkheid over het moment waarop het letsel bij de aangever is ontstaan en hoe de confrontatie tussen de verdachte en de aangever heeft plaatsgevonden. Gelet op deze onduidelijkheden heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het heeft verklaard dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.