ECLI:NL:GHDHA:2022:645

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
2200150921
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onduidelijkheid over feitelijke toedracht van mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof mishandeling van de aangever op of omstreeks 1 februari 2018 te Ridderkerk, waarbij de verdachte de aangever zou hebben geslagen en/of gestompt. Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft geconcludeerd dat de feitelijke toedracht van de mishandeling niet eenduidig kan worden vastgesteld. Er was onduidelijkheid over het moment waarop het letsel bij de aangever is ontstaan en hoe de confrontatie tussen de verdachte en de aangever heeft plaatsgevonden. Gelet op deze onduidelijkheden heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het heeft verklaard dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001509-21
Parketnummer: 10-093932-18
Datum uitspraak: 15 april 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 19 mei 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 februari 2018 te Ridderkerk
[aangever] heeft mishandeld door hem in/op het gezicht en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of hem (meermalen) een elleboogstoot in/op zijn lichaam te geven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet eenduidig kan worden vastgesteld wat de feitelijke toedracht is geweest van de tenlastegelegde mishandeling en dan met name wanneer het letsel bij aangever is ontstaan en hoe de confrontatie tussen aangever en de verdachte heeft plaatsgevonden.
Naar het oordeel van het hof dient, gelet op het voorgaande, de verdachte te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein,
mr. H.C. Wiersinga en mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 april 2022.