Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
3.Feiten
“Bij voldoende functioneren wordt u aangesteld in vaste dienst van het Rijk”.
- minimaal een voldoende beoordeling hebt behaald voor de onderdelen ‘Controleprogramma’, ‘Controledossier (ATB)’ en ‘Controlerapport’;
- minimaal 60% van de te behalen punten hebt behaald (ofwel 270 punten of meer).”.
5,8’ vermeld, eveneens in een rood gekleurd vakje. Uit de toelichting (“Ontwikkelpunten en ruimte voor een persoonlijk woord”) op dit formulier volgt dat [verzoeker] (ook) gezakt is voor het onderdeel controletechniek. Uit de uitslag onder het bijbehorende beoordelingsformulier voor het onderdeel controletechniek blijkt dat [verzoeker] 262 punten heeft gescoord van het maximaal te behalen puntenaantal van 450, ofwel een score van 5,82 van maximaal 10.
4.Procedure bij de kantonrechter
primair, de Belastingdienst te veroordelen tot herstel van de arbeidsrelatie tussen partijen door het aanbieden aan [verzoeker] van een nieuwe arbeidsovereenkomst (vast dienstverband) met terugwerkende kracht, en
subsidiair, de Belastingdienst te veroordelen de door [verzoeker] geleden inkomensschade te vergoeden en hem een (bruto) bedrag toe te kennen ter hoogte van het verschil tussen zijn salaris en emolumenten bij de Belastingdienst enerzijds en zijn lagere WW-inkomen vanaf 1 februari 2021 anderzijds over een periode van twee en een half jaar, dan wel een door de kantonrechter te bepalen ander bedrag, een en ander met veroordeling van de Belastingdienst in de kosten van de procedure. De Belastingdienst heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd.
5.Beoordeling
5,8”op het “Dossier uitkomsten dossierreview” en de aanduiding “
5,82”op het nader uitgewerkte beoordelingsformulier van het onderdeel controletechniek. Niet voor niets werd zijn toets in maart 2020 op zijn eigen verzoek herbeoordeeld, en [verzoeker] heeft in juli 2020 een herkansing gedaan, waarvoor hij overigens opnieuw is gezakt. Ook heeft [verzoeker] in augustus 2020 bezwaar gemaakt tegen de beoordeling van zijn eerste toets bij de Toetscommissie. Pas vanaf augustus 2020 heeft [verzoeker] zich aan de hand van informatie in de studiegids op het standpunt gesteld dat hij voor dit onderdeel wél een voldoende beoordeling had moeten krijgen. Het hof volgt [verzoeker] niet in zijn beroep op gerechtvaardigd vertrouwen, temeer niet omdat in het geheel niet is gesteld of gebleken dat de Belastingdienst op enig moment bepaalde verklaringen of gedragingen richting [verzoeker] heeft geuit, die [verzoeker] heeft opgevat en redelijkerwijs heeft mogen opvatten als zou hij een voldoende beoordeling voor het onderdeel controletechniek hebben gehaald.
5,8”vermeld staat, en op het nader uitgewerkte beoordelingsformulier van het onderdeel controletechniek de vermelding “
5,82”. Namens de Belastingdienst is echter onweersproken toegelicht dat dit een uitvloeisel is van het beoordelingssysteem, waarbij het totaal behaalde puntenaantal (van in het geval van [verzoeker] : 262) wordt omgezet in een score van 58,2% ofwel 5,8 (afgerond) op een schaal van 1 tot 10. Aangezien voor een voldoende voor het onderdeel controletechniek minimaal een score van 60% vereist was, behorend bij een puntenaantal van 270, was de score van [verzoeker] van 58,2% zonder twijfel een onvoldoende want lager dan 60%. Nu geen sprake is van enige onduidelijkheid over de uitleg van het toetsingskader, faalt ook het betoog van [verzoeker] dat die onduidelijkheid voor rekening van de Belastingdienst als opsteller ervan moet komen (
contra preferentem).