Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 19 april 2022
NN Personeel B.V.,
[verweerder],
Waar deze zaak over gaat
NN Personeel heeft de arbeidsovereenkomst met [verweerder] opgezegd. Daarvoor had
Het geding in hoger beroep
26 oktober 2021, is NN Personeel in hoger beroep gekomen van de door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Gravenhage, tussen partijen gegeven beschikking van 28 juli 2021 (hierna: de bestreden beschikking). In het verzoekschrift (met producties) heeft NN Personeel negen grieven aangevoerd. Bij verweerschrift van 7 februari 2022 (met productie), heeft [verweerder] de grieven bestreden.
Feiten
ING Personeel in dienst genomen en tewerkgesteld bij de verschillende werkmaatschappijen van de vennoten.
1 januari 2003 de functie van [functienaam 2] (schaal 6) bij het team EPublishing/DTP/Branding afdeling Marketing Services aangeboden. Bij brief van 16 juli 2009 is [verweerder] door ING Personeel per 1 april 2009 benoemd tot [functienaam 3] (schaal 7) in de afdeling Product & Client Marketing van ING Investment Management.
Services van de afdeling Marketing Operations.
CAO Ontslagcommissie Nationale Nederlanden (de CAO Ontslagcommissie). [verweerder] heeft verweer gevoerd. Op 13 augustus 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij uitspraak van 29 augustus 2019 heeft de
CAO Ontslagcommissie aan NN Personeel toestemming verleend de arbeids-overeenkomst met [verweerder] op te zeggen op grond van art. 7:669 lid 3 sub a BW. NN Personeel heeft de arbeidsovereenkomst met [verweerder] daarop opgezegd. Omdat duidelijk werd dat [verweerder]– anders dan de bedrijfsarts verwachtte – niet tijdig hersteld zou zijn, heeft NN Personeel – met instemming van [verweerder] – de opzegging ingetrokken.
4 december 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Nadat partijen hebben gereageerd op een aanvullende vraag van de
CAO Ontslagcommissie, heeft deze bij uitspraak van 8 januari 2021
NN Personeel toestemming verleend de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op te zeggen op grond van art. 7:669 lid 3 sub a BW. NN Personeel heeft de arbeidsovereenkomst met [verweerder] bij brief van 14 januari 2021 opgezegd per
1 maart 2021.
“voor zover de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2021 geen effect heeft gesorteerd”– ontbonden op grond van art. 7:671b lid 1 BW met ingang van 1 juni 2022.
Procedure in eerste aanleg
primairde arbeidsovereenkomst tussen hem en NN Personeel te herstellen, onder toekenning van een vergoeding gelijk aan het loon c.a. vanaf 1 maart 2021;
subsidiairNN Personeel te veroordelen aan [verweerder] een billijke vergoeding en bedragen van € 18.269,12 bruto en € 27.403,68 bruto te vermeerderen met rente te betalen;
meer subsidiair
Verzoeken in het hoger beroep
NN Personeel toestemming te verlenen voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst met [verweerder];
De beoordeling van het hoger beroep
grieven 1 en 2, waarmee dit onderwerp aan de orde wordt gesteld. Deze grieven slagen, om de volgende redenen.
onderdeel a BW (vanwege het vervallen van arbeidsplaatsen), hiervoor toestemming nodig heeft van het UWV. In het tweede lid van dat artikel staat:
Tweede Kamer al aanvaard. Dan mag worden aangenomen dat toen ook de eerder genoemde bedoeling – de gebondenheid van de werkgever aan een ontslag-cao is bepalend – door de Tweede Kamer is aanvaard. Dat de regering in de Eerste Kamer deze bedoeling heeft verlaten is uit de geciteerde tekst niet af te leiden.
art. 7:671a leden 2 en 3 BW, is voorzien [5] .
1 maart 2021 heeft opgezegd. De kantonrechter heeft deze opzegging ten onrechte vernietigd.
(art. 7:683 lid 6 BW).
1 juni 2022 (zie r.o. 7.17). Het hof ziet aanleiding het einde van de arbeidsovereenkomst op dezelfde datum te stellen. Partijen hebben bij de mondelinge behandeling aangegeven zich te kunnen vinden in deze datum.
Beslissing
- verklaart voor recht dat de Cao Ontslagcommissie bevoegd was om NN Personeel toestemming te verlenen voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst met [verweerder];
- bepaalt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt met ingang van 1 juni 2022;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep.
F.J. Lourens en is ondertekend en in het openbaar uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.