ECLI:NL:GHDHA:2022:530

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
1009998119
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet ontvankelijk in zaak voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De rechtbank Rotterdam had eerder op 9 november 2021 het verzoek van de verdachte om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1995 te Rotterdam, was gedetineerd en had telefonisch ingestemd met behandeling van de zaak in zijn afwezigheid door zijn gemachtigde raadsman. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de gemachtigde advocaat mr. Y. Moszkowicz en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling gehoord.

Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet ontvankelijk is op grond van artikel 406, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit artikel stelt dat tegen de beslissing van de rechtbank geen appel mogelijk is, tenzij dit tegelijk met het instellen van appel tegen het eindvonnis gebeurt. Hierdoor kon het hof niet ingaan op het subsidiaire verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis. De beslissing van het hof was dan ook om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op dezelfde dag ter kennis gebracht aan de verdachte door de advocaat-generaal. De zaak benadrukt de strikte regels omtrent de ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaken, vooral in het kader van voorlopige hechtenis.

Uitspraak

datum beschikking: 27 januari 2022

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gegeven naar aanleiding van het hoger beroep in de zaak van de verdachte, genaamd:

[verdachte]

geboren op [datum] 1995 te Rotterdam
thans gedetineerd in [PI]
Procesgang
De rechtbank Rotterdam heeft ter openbare terechtzitting in eerste aanleg van 9 november 2021 het verzoek van de verdachte om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Blijkens de akte rechtsmiddel is op 10 november 2021 namens de verdachte hoger beroep tegen die beslissing ingesteld.
Het hof heeft dit hoger beroep op 27 januari 2022 in raadkamer behandeld.
De verdachte is per abuis niet aangevoerd vanuit de PI. Hij heeft er telefonisch mee ingestemd dat de zaak bij zijn afwezigheid door en met zijn gemachtigde raadsman wordt behandeld.
In raadkamer zijn gehoord de gemachtigde advocaat mr. Y. Moszkowicz en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling.
Het hof heeft in raadkamer kennisgenomen van de beslissing waarvan beroep en van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte, waaronder het schriftelijke standpunt van de advocaat-generaal.
In raadkamer is namens de verdachte bij gelegenheid van de behandeling van het hiervoor bedoelde hoger beroep tevens verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis.
Ontvankelijkheid van het beroep
Door of namens de verdachte is aan de rechtbank verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis omdat een rechtsgeldige titel op grond waarvan de verdachte in voorlopige hechtenis zit, ontbreekt. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Het appel richt zich tegen deze beslissing.
Het hof is van oordeel dat op grond van het bepaalde in artikel 406, eerste lid, Sv tegen deze beslissing geen appel mogelijk is, behalve tegelijk met het instellen van appel tegen het eindvonnis. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Gelet op het vorenstaande komt het hof niet toe aan beoordeling van het subsidiaire verzoek.
Aan het schorsingsverzoek komt het hof, gelet op de niet-ontvankelijkheid van het appel, evenmin toe.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven op 27 januari 2022 door,
mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter,
mr. E.J. van As en mr. J. Eisses, leden,
in bijzijn van F. Abassi, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 27 januari 2022
de advocaat-generaal